Verwarring

image_pdf

15 februari 1963

Allereerst de bekende regel: Wij zijn niet alwetend, wij zijn niet onfeilbaar. Denk dus zelf na. Als titel voor mijn onderwerp koos ik: Verwarring.

Zoals u zich zult herinneren, hebben wij meerdere jaren lang er reeds op gewezen, dat dit jaar 1963 een jaar vol verwarringen, stakingen en revoluties zal worden. Zonder nu te beweren, dat wij reeds zo vroeg in het jaar hiermede volledig gelijk hebben gekregen, behoeft u toch maar in de wereld rond te kijken om te ontdekken, dat hiervan veel waar schijnt te zijn. De schrijvers staken. Niet dat er veel mensen zijn, die dat erg zullen vinden, maar zij staken dan toch maar. De musici van de televisie staken, de havenarbeiders staken op verschillende plaatsen, er zijn zo vroeg in het jaar reeds enkele revoluties geweest enz. Het lijkt mij daarom juist een uiteenzetting te geven van de verschillende inwerkingen en redenen, die hiertoe aanleiding zijn.

Nu zou ik eigenlijk moeten beginnen met een politiek resumé, waarin ik als een nieuwe Hiltermann de redenen van dit alles uiteenzet. Dit zal echter zo vaak en door zovele anderen reeds worden gedaan, dat ik het beter acht, vooral de geestelijke en zuiver menselijke elementen hierin eens onder de loep te nemen.

Allereerst dan een commentaar op de invloeden, die in deze dagen op aarde kenbaar worden: Bij een toenemende Aquarius-invloed krijgt men in deze dagen steeds meer te maken met een scherp rechterlijk element. De astroloog zou stellen: zowel Jupiter als Saturnus, beginnen hun eigenaardige invloeden uit te zenden, terwijl bovendien enkele grote planeten in deze dagen retrograde worden. Maar wanneer je niet tegen een deskundige spreekt, betekent dit weinig. In de praktijk komt het echter hierop neer:

Aquarius zelf is een invloed, die aan een kosmische heerser ontleend wordt en op het ogenblik de aarde steeds meer begint te oversluieren. Deze invloed nu vergt eerlijkheid, edelmoedigheid, inzicht en begrip, ook technisch. Maar bovenal doet deze invloed naar een doel vragen. Wanneer er geen doel bestaat, blijkt Aquarius een van de meest vervelende, om niet te zeggen meest zinloze krachten, die er bestaan: Dan wordt men door hem verwaand, overschat men zichzelf, heeft men van niets verstand, maar doet alsof men alles weet, vindt alles uit, waardoor anderen bijzonder geërgerd worden, terwijl naastenliefde dan al snel verandert in een zolang men het mij niet lastig maakt, zal ik anderen ook niet lastig vallen.

Nu bevindt de aarde zich echter nog ten dele in een invloed van religieuze gebondenheid, fanatisme enz. Daarbij komt verder, dat, door verschillende oorzaken en invloeden, de door- snee mens op aarde een minder scherp gevormd geloof en godsdienstig inzicht heeft, dan in vele eeuwen het geval is geweest. Hierdoor is het geestelijk doel van de mensheid op de achtergrond gekomen en in vele gevallen aanmerkelijk naar de direct materiële zijde van het leven verschoven. Hierdoor zal de mens met zijn religieuze opvattingen en inzichten niet gemakkelijk in zijn omgeving kunnen werken. Hij wordt steeds weer met de noodzaak tot materieel aanvaardbare, met het geloof echter vaak strijdige handelingen te stellen, geconfronteerd. Hierdoor zijn vele mensen met zichzelf in strijd. Dit voert voor velen onder hen tot een innerlijk minderwaardigheidscomplex, waarbij de materiële waarden en de godsdienstige waarden op onvoorstelbare wijze dooreen worden gehaald en uiteindelijk de mens komt tot een soort zelfaanbidding. Dit klinkt misschien ongelofelijk.

Bedenk echter, dat er bv. filmsterren zijn, die niet meer gelukkig schijnen te kunnen worden, wanneer zij voor een filmrol niet een miljoen dollars aangeboden krijgen – ofschoon er voor hen in verhouding evenveel of minder overblijft dan bij een vergoeding, die niet meer dan de helft van dit bedrag bedraagt – omdat zij hierin prestige en erkenning zien, die op een ander vlak toch m.i. veel belangrijker zijn, terwijl er werknemers zijn, die rustig op hun vrije tijd zwart werken omdat zij anders met hun tijd toch geen raad weten, maar gelijktijdig bereid zijn te gaan staken voor een enkele dag vakantie meer. Wanneer u zich met deze tegenstrijdigheden en dwaasheden bezighoudt, zult u misschien kunnen begrijpen, waarop ik doel.

Let wel: er is geen sprake van een alles voor niets willen hebben, al lijkt het er wel op. Maar men wil zich alleen inspannen, wanneer men een werkelijk belangrijk doel heeft; en een doel, waarin de mens zich kan verliezen, blijkt in de moderne maatschappij maar zelden te vinden te zijn. Vandaar, dat de meesten in hun bestrevingen egoïstischer dan ooit handelen en denken. Want het is duidelijk, dat de gewoonte van egoïstisch denken ofwel voortkomt uit, dan wel leidt tot een steeds sterker egocentrisch denken.

Nu zal de invloed, de geestelijke inwerking, daarmede geen rekening houden, maar zijn  krachten steeds sterker naar de aarde blijven zenden. Er is dus een steeds toenemende stimulans, die vergt, dat er iets zal gebeuren. Oppervlakkig gezien is het beter, wanneer de mensen geen revolutie maken en niet staken, daardoor worden immers vele onaangenaamheden voorkomen. Maar de kracht van Aquarius eist aanpassing, verandering en actie. Wanneer de mensen geen uitlaat vinden voor deze zich binnen hen ontwikkelende krachten, ontstaat dezelfde toestand als in een stoomketel, die geheel afgesloten is en geen uitlaat heeft, terwijl daaronder een flink vuur steeds meer wordt opgestookt. U weet allen, dat dit tot een explosie moet voeren. Er is dan ook voor de oplopende spanningen in de mensheid een uitlaat nodig. De doorsnee mens begrijpt dit echter onvoldoende, en weet geen juiste veiligheidsklep voor zijn innerlijke spanningen te vinden. Ook voor zijn medemensen zal hij geen veiligheidsklep kunnen scheppen. Het gevolg van dit alles is, dat mensen, die uiteindelijk hetzelfde beogen, elkander bestrijden, terwijl mensen, die geheel geen lust hebben om conflicten te veroorzaken, dit steeds weer doen. Mensen, die alle redenen hebben om te klagen, zullen daarentegen vaak alle onrecht lusteloos over zich heen laten gaan enz. enz. Dit zijn – o.m. – de uitwerkingen van de hoofdtendens.

Daarnaast zien wij de inwerkingen, die wij Saturnus noemen. Deze is rechter en beul gelijk- tijdig. Men noemt de werkingen van deze planeet wel ongunstig, maar dit vloeit, naar ik meen, vooral voort uit het feit, dat hij alle onrecht bestraft. Wanneer wij planeten met kosmische wetten moeten vergelijken, zo zou Saturnus staan voor oorzaak en gevolg, voor de wetten van evenwicht.

Nu zijn in de laatste tijd zeer vele mensen onzeker. Men heeft daardoor uiteindelijk steeds maar weer gezegd wat andere graag wilden horen om, wanneer dit uiteindelijk onjuist bleek te zijn, de schuld op anderen te werpen. Hun pogingen om deze innerlijke onzekerheid ook voor zichzelf te verbloemen, brengt met zich, dat zij er niet toe kunnen komen voor zich of tegenover anderen toe te geven, dat zij misschien feilbaar zouden kunnen zijn, dat zij ongelijk zouden kunnen hebben. Nu grijpt de invloed van Saturnus in en confronteert deze mensen met hun eigen fouten en onvolmaaktheden. Zij trachten dan dit te compenseren, maar dezelfde invloed maakt het hen onmiddellijk duidelijk, dat zij daarmede te ver zijn gegaan. Het gevolg is, dat velen, die leiding willen geven, in feite steeds meer op anderen gaan betrouwen, omdat zij geen uitweg meer zien. Of deze mensen nu Chroesjtsjov, Adenauer, de Gaulle of Luns heten, maakt niet veel uit. Zij staan voor de feiten, die zij niet toe durven geven en zien gelijktijdig alles, wat zij op zuivere beweringen of irreële stellingen hebben opgebouwd, onder hun voeten wegbrokkelen.

Natuurlijk zullen dergelijke publieke figuren er nog langere tijd in kunnen slagen hun gezicht t.a.v. de wereld te handhaven. Maar zij zullen toch niet in staat zijn het beeld, dat zij de wereld als hun ware ik hebben gepresenteerd, langer te handhaven. U zult zich realiseren, dat dit zeer eigenaardige gevolgen kan hebben: een fout, die men toegeeft, is niet zo ernstig. Overal worden fouten gemaakt. Maar wanneer kunstmatig en tegen alle realiteit in de fout moet worden omgebogen tot iets, wat goed lijkt, brengt dit strijd en verwarring. In een tijd vol fanatisme zal men in dergelijke pogingen wel kunnen slagen. Maar zodra de bevrijdende invloed van Aquarius het menselijke denken tot grotere ruimheid en onpartijdigheid beweegt, zal men niet meer kunnen verwachten, dat de verdraaiing van feiten nog geloof en aanvaarding vindt. Dergelijke mensen komen dan alleen te staan. Het is duidelijk, dat zeer velen zich geschokt zullen gevoelen, wanneer zij de waarheid beginnen te beseffen. Evenwicht zoekende invloeden betekenen hier, dat de schok voor het geheel van geloof, denken, vertrouwen e.d. beslissend is, terwijl vroeger een soortgelijke schok door velen nog best kon worden verdragen, zonder hen tot onmiddellijke tegenstand, actie enz. te bewegen.

Een groot deel van de mensheid baseert zich op bepaalde idealen en droombeelden. Nu echter bemerkt men opeens, dat deze idealen en dromen niet langer te handhaven zijn. Wat men wilde, wat men reeds werkelijkheid, droomde, blijkt opeens waardeloos te worden. Banden, die men heilig en onverbrekelijk achtte, blijken opeens kapot te gaan. Dit is moeilijk te verwerken en veroorzaakt innerlijk zowel, als naar buiten toe, verwarring en chaos. De oorzaak hiervan moeten wij dus zoeken in het feit, dat de mensen steeds meer innerlijk tegen zichzelf verdeeld zijn.

Nu hebben wij hier tevens nog te maken met de factor, die ik Jupiter noemde. Deze kunnen wij het beste vergelijken met machtsbewustzijn. Nu kan dit in zich zeer vele grote en goede mogelijkheden bevatten. Want als werktuig voor het goede, is macht wel een van de meer ideale mogelijkheden. Een mens, die veel macht heeft en deze goed gebruikt, doet voor de mensheid en de wereld, maar vooral voor de geestelijke bewustwording van anderen, veel meer dan iemand, die met alle goede bedoelingen machteloos is en alleen maar in alle nederigheid kan dienen. Macht is echter ook iets, wat twee zijden heeft: Zolang ik macht beschouw als iets, wat mij gegeven is om te dienen, is het goed. Zodra men macht gaat beschouwen als een verdienste, of een deel van eigen persoonlijkheid, wordt zij gevaarlijk.

Onder genoemde invloed komen er nu de laatste tijd steeds meer mensen, die zich realiseren, dat zij ergens macht of invloed over hebben, maar gelijktijdig moeten ervaren, dat deze macht en invloed niet zo zeker zijn, als zij wel hadden gedroomd. Het resultaat is, dat zij ten koste van alles, zullen proberen, deze macht ook steeds meer te gebruiken, opdat een ieder er van overtuigd zal zijn, dat deze macht bij hen behoort en zo deze als deel van het ik beschouwde invloed niet aan zullen tasten. Wanneer het zo staat, dan is het gemakkelijk fouten te maken.

Zo heeft bv. Adenauer een keer te veel in de Spiegel gekeken, terwijl de Gaulle een EEG-tje teveel bij het ontbijt heeft genomen. Het is niet tot staatslieden e.d. beperkt. Soortgelijke gebeurtenissen en foute reacties zijn er ook bij u. Het resultaat van dit alles is alweer: toe- nemende verwarring, de machten, die men meent te kennen, worden onbetrouwbaar of blijken schijnmachten te zijn. De macht, waaraan wij geloven, openbaart zich niet meer op de wijze, waarop wij dit wensen. Men weet niet meer, waarheen zich te wenden. Genoemde beperkingen en hun gevolgen kunnen dan ook worden beschouwd als de achtergrond van alle verwarringen van de laatste jaren.

Door mijn onderwerp de titel “Verwarring” mee te geven, doelde ik dus ook op een geestelijke gesteldheid, die zeer vele mensen op het ogenblik zal kwellen. Uw lusteloosheid van het ogenblik is hiervan overigens geen gevolg. Deze komt voort uit het voor Nederland wel wat ongebruikelijke klimaat. Uw ergernissen, uw steeds groter wordende prikkelbaarheid, de neiging uzelf en uw wil door te zetten ten koste van alles, de toenemende onverschilligheid voor het wel en wee van anderen – die er toch vroeger niet zo was – gepaard gaande met de lust, allen te dwingen aan uw wensen – zelfs wanneer zij onredelijk zijn – tegemoet te komen, vloeit voort uit deze inwerkingen.

Verwant met dit alles is ook de steeds meer voorkomende vraag, of het werk, dat men doet, nu wel zin heeft, of het wel goed is, gepaard gaande met de behoefte, om alles er maar bij neer te gooien. Dit uit zich in de houding: ik geloof het wel. Dan moeten zij het maar nemen, zoals het is. In de groeiende verwarring speelt ook dit laatste vaak een grote rol. Men weet, dat, wat men doet, niet beantwoordt aan de eisen, die men innerlijk zichzelf stelt en vraagt zich niet meer af, of dit onvolledig aan eigen eisen beantwoorden voor anderen wel zin heeft en zelfs goede resultaten brengen kan. Velen zijn geneigd te stellen: wanneer ikzelf er geen vrede meer mee heb, is het zinloos, dus gooi ik mijn werk er maar bij neer.

Op dezelfde manier zien wij de mensen t.a.v. elkaar veel harder en hardnekkiger worden. Vroeger zou men stellen: wij hebben ruzie en vechten het desnoods uit, maar wij zijn toch bereid eens over onze standpunten te praten. Tegenwoordig is men echter geneigd om te stellen: Dit verlang ik. Doe nu eerst mijn zin, dan zullen wij er zo nodig nog wel eens over praten. Bij nader beschouwen van deze tijd ontdekt men dan ook, dat zij ontstellend veel dictatorkes baart. Dit gaat van de kleine dictator in huiselijke kring tot de poging een wereld- dictatuur met alle middelen te vestigen. Alle mensen, die deze neigingen vertonen, zijn in wezen mensen, die zichzelf niet meer vertrouwen, onzeker zijn en eigenlijk niet meer weten, waar zij in het leven aan toe zijn. Het is weer: verwarring t.a.v. eigen wezen en de mogelijk- heden hiervan, die tot de onredelijke gezagsuitoefening voeren. Al deze gevolgen zouden wij uit de geest moeten leiden en gebruiken. Nu zal een verwarring niet gebruikt kunnen worden, wanneer er onmiddellijk orde moet worden geschapen; n.b.: een chaos kan soms zeer bruikbaar zijn. Maar dan zal zij moeten dienen om ongewenste elementen te verwijderen, ongewenste zienswijzen en krachten terzijde te schuiven en daarvoor iets anders in de plaats te zetten. De verwarringen van deze tijd kunnen dus nuttig, zijn, wanneer wij uitgaan van het standpunt, dat een algehele vernieuwing noodzakelijk is, maar zal nooit aanvaard kunnen worden, wanneer men een bestaande orde tracht te handhaven.

Nu weet u allen, dat een werkelijke vernieuwing onvermijdelijk is. Het zal u dan ook niet verwonderen te horen, dat de geestelijke leiding van deze wereld – die binnen niet al te lange tijd weer in grote vergadering bijeenkomt – een programma heeft voorbereid, waarbij niets gedaan zal worden om het toenemen van verwarringen op aarde tegen te gaan. Het tegendeel is eerder het geval. Zo vreemd het u moge klinken: de chaos is welkom, verwarringen zullen voorlopig wel worden aangemoedigd. Want zolang de verwarringen bij mensen en in de wereld maar groot genoeg blijven, zal er geen organisatievorm kunnen ontstaan, die geheel de wereld kan overheersen of een wereldoorlog riskeert. Gezien de huidige dreigingen en mogelijkheden is het daarom wel belangrijk, dat de bestaande verwarringen nog enige tijd gehandhaafd blijven.

Dit jaar kent twee grote gevarenperioden. De eerste is nu reeds vlakbij, de andere ligt in de  maanden september – oktober. Deze perioden dienen allereerst overwonnen te worden. Wanneer dit gelukt, zal er op de wereld nog een jaar lang grote verwarring blijven heersen. 1964 zal dan ook wel een chaotisch jaar worden, waarin de mens zich steeds meer aan het onverwachte, het ongeregelde, zal moeten aan passen. De geest weet dit en tracht de mensen te helpen om, zonder daarbij zelf een vaste orde of een vaste regel te creëren, aan iedere mens zoveel kracht, zoveel elementen van bewustwording en zelfs inwijding mee te geven, dat hij reeds nu als vanzelf op de plaats terecht komt, waar hij zo dadelijk thuis behoort.

Het streven uit de geest brengt voor de mensheid natuurlijk ook weer allerhande consequenties met zich mee. U moet maar eens opletten, wanneer dit jaar ten einde gaat lopen, hoeveel mensen gaan verhuizen, of van betrekking gaan veranderen. Velen zullen trachten te emigreren of naar een andere stad te trekken. Even opvallend zal het aantal mensen zijn, die opeens van werkkring gaan veranderen, hun aandacht op iets anders gaan richten, nieuwe studies gaan beginnen zonder dat hiervoor onmiddellijke redenen schijnen te bestaan enz. Oude banden en vriendschappen breken, nieuwe banden en vriendschappen ontstaan daarna weer, zonder dat er een reden voor dit alles is te geven. Een dergelijke hergroepering van mensen en groepen is haast niet te vermijden.
Wanneer een nieuw mystiek bewustzijn moet worden geschapen op aarde, wanneer een nieuwe esoterische mogelijkheid moet ontstaan, zullen vele heersende opvattingen, regels, gebruiken enz., nu eenmaal eerst uitgeschakeld moeten worden. Verwarringen en veranderingen zijn hiervoor bevorderlijk, zoal niet onvermijdelijk. Wanneer u 20 jaren lang in een bepaald bedrijf heeft gewerkt, zal het u zwaar vallen, u bij ingrijpende veranderingen aan te passen. U zult dan steeds weer teruggrijpen naar de oude methoden en regels, want daaraan bent u nu eenmaal gewend. Komt u echter in een ander bedrijf, in een geheel nieuwe omgeving, dan zult u niet alleen veranderingen gemakkelijker kunnen aanvaarden, maar u zult bovendien zelf onbewust ook voor die omgeving of dit bedrijf een vernieuwende factor zijn. Want u brengt immers voor dit bedrijf enz., nieuwe inzichten en mogelijkheden mee. Dit impliceert, dat een sterke uitwisseling, het verwisselen van mensen op hoge posten, of het vervangen daarvan, voor de geest uitermate belangrijk is.

Van belang is ook – uit geestelijk standpunt – de verdere ontwikkeling van de mensheid, waarbij in de plaats van het z.g. wetenschappelijk technisch denken nu een meer mystiek technisch denken in de plaats dient te komen. De goddelijke kracht en de innerlijke krachten van de mens zullen in de toekomst een veel belangrijker en grotere rol moeten gaan spelen, dan onder het huidige systeem van denken mogelijk is gebleken. Ook deze vernieuwing is alleen mogelijk, wanneer er een aantal klappen op wetenschappelijk terrein vallen. Nu wordt er alles gedaan om te voorkomen, dat deze klappen al te hard aankomen. Het gaat er niet om slachtoffers te maken om een bepaald punt te bewijzen.

Maar u zult wel begrijpen, dat men in de geest er op uit is om juist de wetenschappelijke mens te bewijzen, dat er andere krachten bestaan dan de door hem gekende. Hierbij gaat het niet om wonderen, om openbaringen, maar alleen om aan te tonen, aan de hand van de fouten en resultaten van de wetenschap zelf, dat er factoren zijn, die men in het wetenschappelijk denken niet kent, waarmede men geen rekening pleegt te houden, maar die toch uiterst belangrijk, soms zelfs beslissend zijn voor de mogelijkheden van de mens. Het komt er op neer, dat, aan de hand van hun eigen fouten, tot de wetenschappelijk denkenden wordt gezegd: jullie systeem is relatief goed, maar in het absolute blijkt het zonder zin te zijn. Op deze wijze zal men in hun gelederen verwarring stichten.
Een verwarring overigens, die in bepaalde wetenschapskringen reeds begint te heersen, nu men steeds meer tot de ontdekking komt, dat vele hoog heilige therapieën en geneesmiddelen nevenverschijnselen hebben, die onverwacht belangrijk en verschrikkelijk zijn. Zoals men ongetwijfeld in zekere kringen zeer verontrust is, omdat z.g. ongevaarlijke atoomproeven, gevaarlijke radioactiviteit en neerslag veroorzaken op punten, waar dit redelijk gezien, volgens de wetenschapsmens onmogelijk of tenminste uitermate onwaarschijnlijk zou moeten zijn. Nog stelt men, dat dit een uitzonderlijk toeval is. Maar de feiten wijzen er toch op, dat men belangrijke gegevens niet kent of buiten beschouwing liet. Elders maakt men zich reeds nu zeer grote zorgen, omdat ondanks alle theorieën en plannen, op lange termijn begint te blijken, dat dergelijke stellingen en plannen waardeloos zijn, omdat de conjunctuur op aarde niet geheel beheersbaar is .

Zo is er meer. Uit een geestelijk standpunt beschouwd zijn deze ontwikkelingen echter gunstig. De geest stelt immers: Wanneer jullie uiteindelijk gaan bemerken, dat je niet alles zelf kunt doen, wanneer je moet toegeven, dat je niet alles werkelijk weet, zullen jullie wel weer naar het irrationele grijpen. Daarvoor zijn jullie mensen. Juist dit beroep doen op, en het gebruik van de niet rationele wegen en krachten is op het ogenblik noodzakelijk. Alleen de mens, die niet geheel ‘redelijk’ denkt en zich niet steeds weer baseert op vaste regels, of, de handelwijze en ervaringen van zijn voorgangers, doch de innerlijke stuwing en kracht verwerkt en gebruikt –  en dus niet als zovelen ongebruikt en onbemerkt weer uit zich laat verdwijnen – kan in de komende tijd voor mens en geest een belangrijke krachtbron zijn. Verwarring is dus niet ongunstig, zij is voor de geest nuttig, omdat zij het ontstaan van een nieuw en juister bewustzijn bevordert, terwijl de mens er eveneens nut van heeft, omdat hij alleen dankzij de toenemende verwarring, gespaard kan blijven voor de consequenties die aan een verdere ontwikkeling van de huidige situaties, mogelijk met zich mee zouden brengen.

Verder hebben wij nog te maken met de strijd, die plaats vond in de gedachtesfeer rond uw wereld. Er is een tijd geweest, dat een groot deel van de mensen door aardgebonden geesten beheerst werd. Er was in die tijd sprake van zeer veel aanklevingen, terwijl ook inspiraties in meer stoffelijke zin de mens vaak van zijn eigen doel en welzijn verwijderden. Dit is nu grotendeels voorbij. Het is reeds ongeveer 2 jaar geleden door een grote slag opgeheven. Door het uitblijven van deze beïnvloedingen, binnen de menselijke gedachtesfeer, is er echter een soort vacuüm ontstaan. Wij kunnen nu wel de meer bewuste kwade geesten terugdringen naar hun eigen sferen en de minder bewuste geesten afhouden van contact met de mensheid, maar de mensen zijn aan het optreden, van dergelijke invloeden nu eenmaal gewend.
Verder moeten vele werkzaamheden van lichtere geesten eveneens onderbroken worden, omdat het hun werkzaamheid in de gedachtesfeer – nemen van maatregelen tegen duistere geesten – belemmert, of zelfs onmogelijk zou maken. Het gevolg is dat vele mensen, die geestelijk streefden, radeloos zeggen, dat zij geen contact met hun leiders meer hebben, terwijl anderen opmerken, dat de kracht, die hen in het leven voortstuwde, verdwenen is, of hun geluk hen verlaten heeft. Deze mensen hadden dus contact met aardgebondenen of andere geesten, die in het bijzonder in de gedachtesfeer rond de aarde werkzaam plachten te zijn. Zij ervaren dit als een tekort. Vanuit de geest kan hieraan maar weinig worden gedaan.

Op het eerste gezicht lijkt het misschien eenvoudig: zet alle lichtende geesten hier maar in en de zaak is in orde. Jammer genoeg klopt dit echter niet. In de eerste plaats zouden al die mensen dan van de lichtende geest alles verwachten, wat zij in de aardgebonden geest hebben leren kennen, wat niet aanvaardbaar is. Verder zal het toelaten van bepaalde werkingen en krachten in de gedachtesfeer betekenen, dat allen daarvan gebruik kunnen maken. Dus ook de entiteiten, die ten koste van grote inspanningen, het inwerken op de mensen onmogelijk werd gemaakt. Het is dus onvermijdelijk, dat hier enige tijd een leegte ontstaat, dat eerst langzaam kan worden opgevangen door een nieuwe invloed. Dit kan dan niet meer contacten betreffen tussen een enkele geest en een enkele mens, maar zal eerder betrekking moeten hebben op een door de gezamenlijke geest geschapen reeks impulsen, die de gedachtesfeer van de mensen beroeren en van daaruit op alle mensen gelijkelijk inspiratief kunnen werken.

Misschien helpt de volgende vergelijking u een juist beeld te vormen: De oude situatie is die van een grote stad met veel krotten en in elke straat een enkel winkeltje, dat slechts enkele producten verkoopt. Door omstandigheden moeten alle krotten worden gesloopt. Dit betekent dat zeer vele winkels niet meer juist kunnen functioneren. De beste oplossing is nu een groot warenhuis op te richten, waarin alle artikelen voor allen gelijktijdig en gelijkelijk verkrijgbaar zijn. Zo zal de nieuwe ontwikkeling in de gedachtesfeer tot uiting komen in een gezamenlijk werken, dat onder een enkele en vaste leiding staat en waarbinnen alles volgens vast plan kan verlopen. De basis van dit patroon zal onvermijdelijk de kracht van Aquarius zijn. Zonder de krachten en inwerkingen van Aquarius zal immers in de komende tijd door ons weinig of niets bereikt kunnen worden.

Het resultaat is, dat ook hier een tijdelijke verwarring gaat optreden. Voor zeer vele mensen is deze verwarring reeds in het vorig jaar sterk kenbaar opgetreden. In dit jaar en waarschijnlijk ook nog gedurende het hierop volgende jaar, zullen deze verwarringen nog kunnen toenemen. Rond de helft van 1964 neemt deze inwerking echter voor de meeste mensen reeds af, terwijl mag worden gesteld, dat voor haast allen de verwarrende inwerking van deze leegte, eind 1966 voorbij zal zijn. Dan zal de vervanging nl. voltooid zijn. Op het ogenblik bevindt zich dit alles, vanuit een geestelijk standpunt bezien, slechts in een redelijk stadium van ontwikkeling. Voor de mens, die met de geest pleegt te werken, kan dit alles vaak verbluffende gevolgen hebben.
Ook voor ons, in ons werk, betekent dit voor onszelf en degenen met wie wij samenwerken, de noodzaak tot verandering. Het is echter niet mogelijk deze veranderingen aan te brengen. Teveel hangt nl. af van de reactie van de mensheid als geheel, zodat het niet mogelijk is zonder meer te zeggen: zo zal het worden, maar alleen kan worden gesteld: deze richting moet het uitgaan. Vooral voor de lageren onder ons betekent dit, dat er tijdelijk geen vaste lijn gevolgd wordt en dus de plannen en inzichten van de leiders vaak duister blijven. Iets wat verwarrend werkt, vooral wanneer je er aan gewend bent precies te weten, wat er gaat  gebeuren. Zeg dus niet, dat de huidige verwarringen alleen maar kleine groepen mensen betreffen. Zelfs onder ons zijn er, die hiermede vrede moeten hebben.

Ik wil nu enige aandacht gaan wijden aan zuiver menselijke aspecten van de heersende verwarringen.

De doorsnee mens leeft ten dele uit zijn geloof, ten dele uit de wereld, waarin hij bestaat, ten dele uit zijn dromen. Nu blijkt al meteen, dat de dromen van de doorsnee mens zich in deze dagen steeds meer verwijderen van de bereikbare werkelijkheid. Zelfs wanneer de mens er in slaagt zijn dromen te realiseren, wordt hij met ontwikkelingen en mogelijkheden geconfronteerd, waaraan hij nooit had gedacht, zodat de verwerkelijking van een deel van hun droom veelal geen bevrediging, maar eerder een grote onrust en verwarring voor de mensen gaat betekenen. Velen voelen dit wel aan, maar worden door de egocentrische wijze van denken, die de mensen van heden grotendeels beheerst, ertoe gebracht, hun dromen des- ondanks waar te maken, zover zij dit kunnen.

Nu kan een mens met een gefrustreerde droomverwerkelijking voor zichzelf en anderen zeer gevaarlijk worden. Hij wordt overheerst door zijn ressentimenten en zal de neiging hebben iedereen zonder uitzondering aan te vallen. Dit laatste wordt verklaard door het feit, dat men in anderen, niet in zichzelf de schuld van de mislukking plaatst. Men wreekt zich op de anderen, omdat zij volgens de egocentrische denker gefaald hebben: Zij hadden zich immers alleen met hem bezig te houden, met zijn droom en verwachtingen, en met niets anders? Het mislukken van de dromen veroorzaakt verder een vereenzaming, die zowel het ik als anderen kan treffen. Vereenzaming is echter een toestand, waarin de doorsnee mens maar moeilijk kan berusten, zodat hij ook daaraan ten koste van alles een einde wil maken. Hij doet dit soms door zeer grote offers te brengen, maar even vaak zal hij trachten, zich de middelen om populariteit ten koste van anderen te verschaffen. Een voorbeeld van dit laatste treffen wij aan bij jonge lui, die eenvoudig tot diefstal overgaan, om zich zo de middelen te verschaffen voor duurdere verteringen, rondjes, prestige , kleding enz. Zij doen dit alleen, om daardoor meer te kunnen schijnen dan zij zijn en de begeerde waardering en vriendschap van anderen te kunnen verwerven. Zoals dit in het klein geschiedt, zal het ook in het groot gebeuren. Bij instanties, de leiding van bedrijven en staten, zal ook de neiging bestaan, om op kosten van anderen pot te verteren in de hoop, daardoor, waardering van anderen te winnen.

Opvallend is ook het zoeken naar en het zich vastklampen aan stellingen omtrent innerlijke waarden, ofschoon elk werkelijk geloof daarin feitelijk ontbreekt. Wanneer je iets gelooft, moet je het ook in de praktijk durven brengen. Wanneer je zegt iets te geloven, maar het niet in de praktijk blijkt te kunnen of willen brengen, is het noodzakelijk om het geloof te herzien. Nu is een geloof voor de mens niet alleen een kwestie van het aanvaarden van God, maar omvat het veelal mede een reeks van stellingen. De mensen blijken niet bereid te zijn hun stellingen prijs te geven – ofschoon zij daarin vaak niet werkelijk geloven of nooit, over nadenken – terwijl zij evenmin bereid blijken de consequenties van de stellingen, die zij aanhangen, te aanvaarden. Het resultaat hiervan is een innerlijke verdeeldheid, een innerlijke strijd, die steeds weer gevoelens van minderwaardigheid en schuld doet ontstaan en zelfs de ondergang, moreel zowel als materieel, van de mens kunnen veroorzaken.

Het blijkt voor de meeste mensen echter zeer moeilijk toe te geven, dat hun zienswijze, stelling, of geloof onjuist is en dan meteen te stellen: voortaan zullen wij het dus beter doen. Uit dit alles kan men de gevolgtrekking maken, dat opportunisme en improvisatie op het ogenblik zowel stoffelijk als in het geloof, de mensen de meeste mogelijkheden bieden. Ik bedoel hier niet een opportunisme in de verkeerde zin, een ten koste van alles jezelf bevoordelen en van alle gelegenheden gebruik maken. Wel bedoelde ik met dit woord: het zien van alle mogelijkheden en gelegenheden. Daarvan zal men dan, mits dit niet ten koste van anderen gaat, inderdaad gebruik mogen maken. Wel moet men vermijden om de zaak eerst te overdenken en dan nog eens even te wachten tot morgen. Want dan is het meestal te laat.

In de verwarring, die op velerlei gebied heerst en nog steeds groeit, zal het ook in toenemende mate noodzakelijk zijn voor de mens te improviseren. Zich vast klampen aan tevoren opgestelde regels en plannen blijkt immers verkeerde resultaten op te leveren. In feite zullen dus steeds meer mensen en instanties gaan improviseren, ofschoon dit niet gemakkelijk zal worden toegegeven. Een improvisatie betekent echter, dat men steeds onmiddellijk zal moeten reageren op het ontdekken van onverwachte gebeurtenissen en zich steeds zal moeten aanpassen, wanneer onverwachte factoren optreden. Wie in deze dagen niet bereid is het onverwachte te aanvaarden, zonder zich daarover druk te maken of in verzet te komen, zal voor zichzelf een steeds grotere chaos scheppen. Vooral op economisch terrein zal dit m.i. binnenkort wel kenbaar worden.

Wat moeten wij nog verder zeggen over de mens in deze dagen? Hij heeft natuurlijk naast zijn stoffelijk bestaan ook zijn geestelijke werkelijkheid. Daarvan is men zich misschien niet zo zeer bewust, maar zij bestaat en heeft invloed op alle belevingen. De geestelijke werkelijkheid van de mens is opgebouwd uit het totaal van het verleden: alle oorzaak- en gevolgwerkingen komen steeds in het NU mede tot uiting op geestelijk terrein, terwijl ook de toekomst deel uitmaakt van deze geestelijke realiteit, die alle mogelijkheden van de toekomst omvat, zelfs de mogelijkheden, die stoffelijk nog niet beseft worden. Men wordt dus in zijn innerlijk leven en in zijn gevoelswereld door de wisseling van invloeden eveneens aangetast, zelfs wanneer deze stoffelijk nog niet vaststelbaar zijn. Deze aantasting van de geestelijke werkelijkheid heeft bijzondere invloed op het stoffelijk bestaan en de bewustwordingsmogelijkheden, wanneer men niet uit blijkt te kunnen gaan van het standpunt: Wat ik heden geloof is voor mij vandaag ook juist.

Schuldbewustzijn komt voort uit de wereld zelf. Dit is misschien niet in overeenstemming met leringen, die u elders hoort. Maar de wereld maakt zelf de maatstaven, waarmede zij de waarde van een daad of gedachte vaststelt. Deze maatstaven blijken lang niet altijd juist of goed te zijn. In vele gevallen zal de praktijk uitwijzen, dat het besef, het oordeel, niet meer strookt met de feiten. Ik zal hiervan een enkel voorbeeld geven. Andere voorbeelden zult u zelf voldoende kunnen vinden.

Men gaat niet meer uit van het praktische standpunt, dat stelt: wanneer een mens door zijn daden niet meer binnen de maatschappij past, moet hij eruit verwijderd worden. Vroeger betekende een niet in de maatschappij passen ongeacht om welke redenen of schuld, dit een verwijdering met zich mee bracht, waardoor de maatschappij dus afdoende beschermd werd. Nu beseft men, dat schuld en een sociaal niet aanvaardbare daad verschillende dingen zijn,  maar stelt: misdaad is vaak een ziekte, een gebrek aan sociaal besef. Deze mens past niet in de maatschappij, maar omdat hij ziek is, hebben wij niet het recht hem uit te werpen of buiten de maatschappij te plaatsen. Dit is natuurlijk heel mooi, maar nu verwart men toch de verschillende waarden met elkaar. Men denkt niet meer na over het werkelijke doel van bv. de rechtspleging: het opbouwen van een veilige maatschappij, maar denkt in termen van straf en de verplichtingen van de maatschappij. Men ziet daarbij over het hoofd, dat een veilige maatschappij alleen kan bestaan, wanneer zij onder alle omstandigheden wordt gehandhaafd. Voor Nederland betekent dit in feite, dat steeds meer misdaden door psychopaten worden begaan en dat steeds meer misdadigers – al dan niet met recht – zich beroepen op hun psychische afwijkingen, waarbij de maatschappij steeds zwaardere lasten te dragen krijgt, terwijl zij, die de zekerheid van die maatschappij bedreigen, er steeds goedkoper afkomen. Wij spreken nu alleen maar over het toenemen van de misdadigheid en spreken niet over de mensen, die een – vaak belangrijke – functie bekleden, zonder daarvoor werkelijk geschikt te zijn, alleen omdat men om gevoelsredenen de meest logische maatregelen niet wil nemen. M.i. zou men, zeker van voorname posten, alle mensen moeten verwijderen, zodra blijkt, dat zij daarvoor niet passen, zelfs indien dit alleen om psychologische redenen zou geschieden.

Een grote rol speelt hier de vraag: waar moeten wij dan met die mensen naar toe? Want het is onrechtvaardig hen dan maar eenvoudig buiten te zetten. In Duitsland noemt men dit wel de “Alte Kameraden” filosofie. Deze heeft er o.m. toe geleid, dat in meerdere plaatsen de gezagsdragers en notabelen voorzichtig moeten zijn, wanneer zij bij elkaar komen. Zij zouden zich weleens kunnen vergissen en “Heil Hitler” zeggen. Het is goed te vergeven, maar dom om te vergeten. Het is niet goed wraak te nemen op iemand, die onjuist heeft gehandeld of een misdaad heeft begaan. Dit neemt niet weg, dat men toch rekening moet houden met de instelling van zo een mens. In het genoemde geval zou moeten gelden: wanneer iemand psychologisch niet past in een democratisch systeem, hoort hij op een belangrijke post daarin niet thuis, al is hij ook nog zo bekwaam. Dan moet zo iemand zijn capaciteiten maar elders gebruiken, waar geen gevaren aan zijn werken verbonden zijn voor de gemeenschap en haar doeleinden.

In uw eigen omgeving zult u ook wel voorbeelden kennen van mensen, die in feite niet capabel meer zijn, maar aan wie men, omwille van relaties of anciënniteit, gezag toekent. U zult dan hebben vastgesteld, dat dergelijke mensen vele moeilijkheden en verwarringen kunnen veroorzaken, waarvan de lasten echter op anderen rusten. Ik signaleer hier niet een verschijnsel, dat alleen in Nederland bestaat, maar een over geheel de wereld toenemende tendens, waardoor de feitelijke waarden meer en meer vertroebeld worden. Ook deze tendens zal voortbestaan tot en met de helft van 1965.
De geest doet hieraan wat zij kan, door niet juist geplaatste personen uit te schakelen, of te doen vervangen. Daarbij is men in de geest echter voor een groot deel gebonden aan de wil van de stofmens. Het kan dan ook niet mogelijk worden geacht, dat de geest de wereld wel even van dergelijke onjuist geplaatste personen zal bevrijden. Met enig nadenken zult u kunnen constateren, dat vele verwarringen, onjuistheden en onrechtvaardigheid juist hierdoor ontstaan.

In verband met de stoffelijke verwarringen wil ik nog een laatste punt aansnijden:

Vroeger besefte men, dat men gezamenlijk de staat was, of voelde zich het eigendom van een heerser, die in wezen de staat was. Nu zullen vele mensen de staat zien als een afzonderlijke entiteit, waarvan zij los staan. Deze misvatting wint niet alleen in de absoluut geregeerde staten veld, maar evenzeer in Nederland, Engeland, U.S.A., enz. De gedachte, dat de staat een onafhankelijke persoon is, met bijna onbeperkte mogelijkheden en middelen, brengt de mensen er toe in feite tegen de staat te gaan werken, zij willen van de staat profiteren, maar voelen zich aan haar niet werkelijk verplicht enz. enz. Het toenemen van deze mentaliteit betekent tevens, dat de feitelijke zekerheid en mogelijkheid van zo een staat, minder wordt.  De staat verliest daardoor haar veerkracht en heeft niet meer de mogelijkheid snel en juist te reageren op wijzigingen van omstandigheden.
Wanneer ik een beeld van de Staat der Nederlanden zou moeten maken in deze dagen, zou ik zeker geen maagd meer als symbool gebruiken, maar eerder het beeld van een wat verouderde reumaticus, met een groot hoofd vol idealen en betrekkelijk weinig praktische zin. De oorzaak van het gebrek aan soepelheid komt voort uit de beschouwing: de staat mag geen absolute macht meer zijn, die allen zonder meer regeert met straffe hand, maar blijft in de ogen van allen iets, waarvoor men werkt of waarvan men profiteert, zonder te kunnen beseffen, dat men in wezen deel van de staat is.

Een soortgelijke houding vinden wij ook t.a.v. kleinere groepen, er zijn veel mensen, die graag naar alles wat de ODV zegt, willen komen luisteren en zelfs contributie willen betalen, omdat de verdraagzaamheid nu eenmaal zo een mooi begrip is op de wereld. Het besef, dat men zelf tot de groep dient te behoren en zelf een voorbeeld van praktische verdraagzaamheid moet zijn, ontbreekt echter bij velen. Dit is niet als een sneer op u bedoeld, maar een voorbeeld van een in alle groepen, verenigingen en kerken bestaande toestand.
De gevolgtrekking, die wij hieruit wel moeten maken luidt: Zolang de mensen aan instanties, staat of groep waarvan zij deel uitmaken, een zelfstandige persoonlijkheid toekennen en hun deel zijn niet willen of kunnen beseffen dan wel effectueren, zal er sprake zijn van steeds grotere verwarringen, ofschoon deze vorm van verwarring zich op het ogenblik nog tamelijk succesvol vermomd als ‘voortschrijdende ordening’ omdat de mens niet beseft dat elke vorm van ordening haar doel voorbijschiet en zichzelf gaat bedreigen, zodra zij geen ruimte voor persoonlijke initiatieven, verantwoordelijkheid en zelfstandig handelen van de delen meer laat.

In verband met alles, wat ik tot nu toe naar voren bracht, wil ik de aandacht op het volgende vestigen:

Een periode van chaos en verwarring gaat altijd gepaard met het optreden van grote krachten.

Dit geldt tevens voor het optreden van grote geesten in de stof en grote mannen. Wanneer de Boeddha geboren wordt, is het een periode, dat er vele achtereenvolgende oorlogen woedden in de Gangesvallei. Grotere en kleinere vorsten bestrijden elkaar en worden geplunderd door stammen uit de bergen. Wanneer Rome een voortdurende veroveringsoorlog voert en daarbij een groot deel van de toen bekende wereld onderdrukt, wordt Jezus geboren. In de dagen tussen twee wereldoorlogen, wanneer economische moeilijkheden, onderdrukking van volkeren en zelfs van gedachten hoogtij gaan voeren, wordt de nieuwe Wereldleraar geboren. Deze grote geesten, geestelijke grootmeesters, treden niet alleen op, omdat het nu toevallig de tijd daarvoor is, maar wel degelijk ook onder omstandigheden, op plaatsen en in tijden, dat de omstandigheden voor hun optreden bijzonder gunstig zijn. Bovendien moeten zij, naar ik meen, niet worden gezien als de representanten van een speciaal voor deze aarde werkende God of broederschap, als bv. de witte broederschap, maar als de dragers van een veel hogere kracht en een veel hoger Licht. Zij zijn de dragers van een kosmische invloed, die u, wat mij betreft, rustig God of Goddelijk Licht mag noemen, die op aarde komen, omdat juist nu deze kracht de mensen kan bereiken, iets te zeggen heeft, iets kan presteren en door middel van hun stoffelijke vorm zich duidelijk en begrijpelijk aan de mensen van die dagen kan openbaren.

Indien wij het voorgaande als waar stellen, is het tevens duidelijk, dat het hier niet alleen maar gaat om het optreden van een enkele meester. Wanneer wij de levensloop van de Boeddha Siddhartha nagaan, ontdekken wij zelfs, dat hij vele leermeesters heeft gehad, voor hij zelf tot de bewuste, de Verlichte, werd. Als leraar is hij in zijn tijd een van de velen. Slechts door zijn bewustwording en zijn leer onderscheidt hij zich van anderen.
Wanneer wij Jezus rond zien trekken door Galilea, of zien dwalen tussen de bergen van Samaria, is ook Hij geen bijzonder verschijnsel. Wij kennen Hem nu als een Verlichte, Die een grote en kosmische ware leer heeft geschapen. Maar in zijn dagen is hij omringd door andere trekkende profeten en leraren, die dezelfde wonderen plegen te verrichten, die wij in de Evangeliën aantreffen. In de handelingen van de Apostelen vinden wij een voorbeeld van dergelijke wonderdoeners en leraren in de gestalte van Simon Magus, Simon de tovenaar.

Ik zou meer voorbeelden kunnen geven, maar volsta met de stelling, dat in deze dagen van verwarringen, ongetwijfeld voor hogere krachten, ook de mogelijkheid bestaat, op bijzondere wijze binnen de mensen werkzaam te worden. Nu vinden wij bij dergelijke werkingen in het verleden meestal een grote leraar of meester, die als een brandpunt voor deze krachten fungeert, zonder daarom in zijn tijd alom bekend te zijn. De invloed beroert echter een veel groter oppervlak en blijkt in vele individuen tot uiting te komen. In de tijd van Siddharta blijken er bijzondere vorderingen te zijn in de Chinese filosofie, in Jezus tijd blijken de Griekse filosofen een hoogtepunt te bereiken enz. Ik stel dan ook, dat elke periode, waarin deze invloed optreedt, tevens deze invloed tot een wereldomvattend en algemeen belangrijk verschijnsel maakt, dat ook elders zich doet gelden.

U vraagt zich misschien af, wat men in tijden van verwarring moet doen met deze invloed. Velen zullen menen, dat men je nu wel een batterij kan geven, maar dat je de bijpassende lamp nodig hebt om daaraan licht te kunnen onttrekken, terwijl een lamp zonder batterij eveneens niet in staat is het duister te verdrijven. Het goddelijke licht, de kracht waarover wij spreken, kan worden vergeleken met een batterij, zodat wij kunnen stellen, dat het niet vol- doende is, dat deze kracht werkzaam is. Zij zal de mensen eerst moeten bereiken, de mens zal eerst met de kracht harmonisch moeten zijn, voor er ‘Licht’ uit deze werkzaamheden voort- vloeit voor de mensheid. Niet alleen de kracht zelf is dus noodzakelijk, maar tevens zullen de mensen op deze kracht moeten reageren. Indien er een reactie op het Licht moet ontstaan in de mens, betekent dit echter tevens een vernieuwing. Want binnen het oude kader is er geen plaats voor een goddelijke kracht en haar onmiddellijke inwerking op de stoffelijke wereld en de gevolgen daarvan.

Naar ik meen is het verloop der dingen als volgt ongeveer juist geschetst:

De Goddelijke Kracht neemt toe, naarmate de verwarring toeneemt. De ontvankelijkheid van de mens voor deze kracht wordt door de verwarring, die zijn gewoontepatronen en zekerheden verstoort, eveneens vergroot. Door hogere geestelijke leiders, die direct met de aarde verbonden zijn, worden geschikte individuen uitgezocht, die deze kracht zullen kunnen ontvangen. Zij worden hiervoor in het bijzonder getraind, door hen allerhande belevingen en beproevingen op de weg te brengen. Soms gaat het om zieken, ziekten, problemen, in andere gevallen gaat het om de noodzaak tot aanpassing en de noodzaak jezelf trouw te blijven onder omstandigheden, die alle aanleiding geven om dit eens niet te zijn. De mensen, die een dergelijke training hebben gehad, zijn op het beslissende ogenblik eigenlijk zoiets als de lont in het kruitvat: zij zullen op de inwerkingen van het Goddelijke Licht onmiddellijk en fel kunnen reageren, ongeacht de heersende verwarringen. Zij zullen het kosmische plan daarmede ook in zichzelf kunnen erkennen, ofschoon zij dit in de verwarring, die buiten hen immers voortbestaat, niet volledig zullen kunnen en mogen uitdrukken. Zij hebben dus de mogelijkheid de kosmische kracht te gebruiken. Hierdoor zullen anderen deze kracht en haar mogelijkheden in zich kunnen gaan erkennen. Dezen zullen van de kracht eveneens gebruik willen maken en zich richten tot degenen, die kennelijk deze kracht reeds enigszins beheersen. Voor hen, die reeds getraind werden, ontstaat zo een vorm van leraarschap. Het is immers niet voldoende de kracht in zich te ontvangen en te erkennen. Men moet ook bereid zijn van die kracht gebruik te maken. Dit is op het ogenblik via meer dogmatische kanalen haast niet mogelijk, daarvoor is de gewoonte en de angst voor een komende chaos veel te groot.

Het proces in de leerlingen zal zich dan weer ongeveer als volgt afspelen:

Ik weet niet vanwaar ik mijn kracht en inspiratie krijg, maar ik heb ze. Ik voel in mij een mo- gelijkheid. Vroeger heb ik wel dergelijke gevoelens gehad, gebeden, gevast enz. enz., maar zonder voldoende resultaten. Anderen boeken echter wel resultaten met dezelfde krachten, die ik in mijzelf meen te erkennen. Nu heb ik er genoeg van, alleen maar volgens de regels te denken en te leven. Ik wil eindelijk wel eens resultaten zien, want het is mij niet meer vol- doende, dat men mij verklaard, dat het God is, terwijl alles gewoon verder gaat. Geen theorie meer. Allereerst zoekt men iemand, die resultaten kan tonen. Nu ontmoet men iemand, die resultaten heeft. Dan gaat men eerst proberen die ander de kunst af te kijken. Heeft men eenmaal het recept door, dan vraagt men misschien om verdere uitleg en gaat dan het geleerde op zijn eigen wijze toepassen. Daarmede zal men over het algemeen in het begin de verwarring vergroten. Vormt zich rond dit alles een dogmatische leer, dan kan deze verwarring nog langere tijd blijven bestaan.

In het Christendom zijn er bv. nooit zovele verwarringen en verschillen van mening en leer geweest, als in de eerst 300 jaren na Jezus’ geboorte. In die dagen waren er veel meer schisma’s en sekten in de – toen nog betrekkelijk kleine – christengemeenschap, dan u zich op het ogenblik voor kunt stellen, ofschoon er ook heden vele verschillende geloofsrichtingen binnen het christendom bestaan. Zo zal een ieder zoeken naar zijn richting, naar zijn persoonlijke mogelijkheden. Aquarius echter stuwt de gehele mensheid en gedoogt geen in zich geborgen blijven zonder meer. Want deze invloed wil de mens breed van opvattingen zien, breed van visie en bovenal niet zelfzuchtig. Volgens mij zal dan ook in deze dagen de kosmische kracht al tot uiting gaan komen in glorieuze invallen, waarvan men de bron eigenlijk niet beseft, het genezen van zieken, het bijstaan van anderen in hun problemen, of het oplossen van vraagstukken, die het gemeenschappelijke belang van de mensheid betreffen. Ook onverwachte staaltjes van moed en zelfbeheersing, waardoor anderen kunnen worden gered of bv. een paniek kan worden voorkomen, de moed die voor een zelfopoffering noodzakelijk is, zullen als gevolg van deze kracht meer dan normaal voor kunnen komen. Maar verder dan dit gaat het nog niet.

Al deze dingen geven echter gezamenlijk aan de bestaande verwarring, een bepaald patroon. Er is sprake van een grijpen naar een Godsbeleving en daardoor een verandering in de sfeer van denken, in het gemeenschappelijk bewustzijn, dat rond de mensheid ligt. Er ontstaat een nieuwe rangorde in de gedachtewereld, waarbij het Goddelijke Element, de Levende Kracht, meer nadruk krijgt dan het stoffelijk fenomeen. Nu kan als gevolg hiervan het geloof ten volle gebruikt worden plus de persoonlijke daadkracht, het uit persoonlijk wezen volbrengen – zelfs van het schijnbaar onmogelijke – zodat men daardoor komt tot een totale vernieuwing van het menselijke levenspatroon. Wanneer het menselijke levenspatroon op deze wijze kan worden aangepast, aan de feiten, aan de goddelijke, de geestelijke en de materiële werkelijkheid, vloeit hieruit de oplossing voort: het einde van de verwarring, de geboorte van een nieuwe orde, een bewust levende wereld.

Reeds op dit ogenblik is de goddelijke orde sterker aan het woord gekomen. Degenen, die met geestelijke krachten werkten, zullen nu dan ook moeten ontdekken, dat zij ofwel machteloos zijn en niet de juiste harmonie weten te bereiken, met de nu heersende krachten, dan wel in zich voortdurend meer licht en krachten vinden, maar dan ook gelijktijdig steeds meer werk te doen krijgen, waaronder ongetwijfeld activiteiten, die zij vroeger nooit overwogen hebben. Dankzij dit gebeuren kan worden gesteld, dat reeds een grondslag voor ware vrede, harmonie en vernieuwing is gelegd. Voor de verwarringen en onrust van deze dagen moeten wij dan eigenlijk dankbaar zijn. Want juist hierdoor zullen velen, die zich anders aan oude en nutteloze regels zouden houden, nu zeggen: “Ik voel dit in mijzelf als juist en noodzakelijk aan, het wordt op mijn weg gebracht, laat mij dan nu de proef op de som nemen”. Innerlijk geven zij zo reeds toe, dat het oude waardeloos wordt.
Daarom durf ik te stellen, dat de verwerkelijking van goddelijke krachten in de stof juist dankzij de chaos mogelijk zal zijn. De Goddelijke krachten en inwerkingen zullen – zij het beperkt door de vermogens van de mensen en de heersende invloeden – sterker op aarde kenbaar zijn, dan tevoren.

In dit jaar zal deze inwerking reeds in steeds toenemende mate zijn invloed doen gelden in het gemeenschappelijk bewustzijn van de mensen. Gelijktijdig wordt de praktijk in de komende jaren door steeds meer overtuigende bewijzen beheerst – zeker de eerstkomende 5 à 6 jaren – waardoor vele mensen zullen komen tot een werkelijke en innerlijke vernieuwing, die zij misschien met vele redeneringen van het oude af zullen willen leiden, maar die hun eigen wijze van leven en denken verandert. Mogelijk is deze werking zo sterk, dat deze invloed reeds heerst wanneer de invloeden in 1965 schijnbaar een explosie onvermijdelijk maken. Er wordt een uitlaat geschapen, omdat de geestelijke werkingen en de goddelijke kracht de mens een zo sterke uitlaat geven in zijn eigen wereld, dat hij de juiste harmonische verhoudingen van mens tot mens en van mens tot God zal kunnen vinden, ongeacht de verwarrende invloeden in het menselijke gebeuren. Volgens mij staat wel vast, dat de mens hierdoor voldoende stabiliteit kan winnen, om meester van eigen lot te blijven, ondanks dat rechterlijke werkingen die hem steeds sneller met oorzaken en gevolgen zullen confronteren, terwijl hij de juiste inhoud zal weten te geven aan de heersende werkingen, die hem aansporen tot het verwerven en uitoefenen van macht. Op deze wijze gezien is de verwarring, die nu steeds sterker gaat heersen, dus een nuttig instrument voor de verdere bewustwording van de mensheid en het juiste middel om het menselijke wezen te hervormen, volgens de eisen van de komende periode.

Wanneer u dus ziet, dat het op de wereld, wel erg chaotisch en verward toegaat, mag u niet vragen: “God, waar gaat dat heen”? U zult moeten zeggen: “Het is goed zo. Op het ogenblik gooien wij alleen de banden los, die ons aan de oude tijd gebonden houden. Zo dadelijk zullen wij door onze wil en de ons gegeven krachten, in staat zijn, de rivier van chaos zonder schade te passeren en het land van een nieuwe en vredige tijd te betreden”. Het feit alleen, dat men een dergelijke belangrijke tijd in de stof mee mag maken, is een groot voorrecht, een gunst. Stel dan ook: alle dwaasheid, alle wanorde en disharmonie, die wij rond ons zien, zijn geen reden tot wanhopen, maar een reden temeer om dankbaar te zijn en in steeds toenemende mate gebruik te maken van de mogelijkheden, die wij vinden dankzij de goddelijke Krachten en de geest, zo het hogere tot uitdrukking brengende in onze wereld.

Stel ten laatste: elk gebruik van de ons gegeven krachten, elk zoeken naar een eerlijke en bruikbare geloofswaarheid, elk pogen de harmonie te bevorderen en te bewaren, zullen ons dichter brengen bij de tijd van verlichting, die voort kan vloeien uit deze verwarringen.  Heeft u commentaar?

Vragen.

  • Hoe stelt u zich het vervangen van personen, die niet op hun plaats zijn, voor?

De geest stelt zich dit altijd weer vriendelijker voor, dan het onder mensen pleegt uit te pakken en wel ongeveer als volgt:
Een senator, kamerlid, e.d., kan onmogelijk worden gemaakt kort voor een verkiezing, wan- neer hij werkelijk niet op zijn plaats past en deze belangrijk is of kan worden. Enkele versprekingen, of op het verkeerde ogenblik afgelegde verklaringen, kunnen een staatsman van een groot deel van zijn populariteit beroven en zo nodig, vergezeld van hoorbare maatregelen, hem zelfs indirect in conflict brengen met een beslissend groot deel van zijn volk. In het ergste geval laten wij een directeur e.d. zich zo zeer ergeren, dat hij bv. een maagkwaal of maagzweer opdoet, die hem in een beslissende periode dwingen kunnen rust te houden, of belangrijke beslissingen in feite aan anderen over te laten. Kortom: wij zullen met zo weinig mogelijk schade voor de betrokkenen en anderen, trachten de onbekwamen te begraven onder de gevolgen van hun eigen onbekwaamheid, van hun fouten gebruik makende om hun invloed tot het toelaatbare te beperken. Dit is in deze verwarrende tijden betrekkelijk eenvoudig, omdat er reeds zo grote tegenstellingen bestaan, dat het vaak alleen nodig is er voor te zorgen, dat bepaalde tegenstellingen duidelijker tot de gemeenschap spreken, om het beoogde doel zonder meer te bereiken. Ik hoop, dat dit voldoende is.

  • Bent u op het ogenblik dan bezig de Gaulle te vervangen?

Tot nu toe doen wij ons best, de Gaulle en de geit te sparen en hopen dit vol te kunnen houden, tot een vervanging van deze staatsman in Frankrijk werkelijk mogelijk is geworden, zonder dat hieraan economische ineenstorting, revolutie, of te ver doorgevoerd extremisme het gevolg zijn. Overigens blijken ook dergelijke staatslieden vaak van minder belang te zijn dan sommigen van hun coterie, wier raad zij zonder meer plegen aan te nemen, aan wie zij vaak hun ideeën ontlenen en waarop zij veelal onvoorwaardelijk vertrouwen.

Esoterie: Esoterie van deze tijd.

Een onderwerp, waarin voor mij ongetwijfeld vele moeilijkheden schuilen. De innerlijke bewustwording, is door de loop der tijden voor de mens immers ongeveer gelijk gebleven, het innerlijk pad verandert niet. Dit komt erop neer, dat ik in feite moet spreken over de bijzonder verwarrende omstandigheden, de dreigende zelfmisleiding enz., die juist in uw periode het menselijke zoeken naar eeuwige waarheid beïnvloeden.

Laat mij allereerst beginnen met het citeren van enkele uitspraken van anderen, waaraan ik echter mijn eigen commentaar zal verbinden.

“Wanneer de mens zich bewust is van zijn eigen grootheid, zal hij klein zijn. Doch wie zich van zijn kleinheid bewust blijft en toch een grote taak durft volbrengen, rijst tot aan de Hemel.”

In deze spreuk wordt op typische wijze een verschil gemaakt tussen het ik, de realisatie van dit ik, en de wereld. Wanneer de mens meent, dat hij veel is, ofschoon hij in wezen maar een onbetekenend deel van het grote geheel is, zal hij innerlijk aan deze waan ten ondergaan. De eisen, die zijn illusie hem stelt, gaan zijn feitelijke mogelijkheden te boven, waardoor hij de illusie niet vol zal kunnen houden. Hij wordt dan gedwongen, juist in zijn contacten met de kosmos, eigen kleinheid en beperktheid te erkennen. Velen zullen, om hieraan te ontkomen, liever geheel in waan gaan leven, waardoor zij geen werkelijke banden met het oneindige zullen kunnen vinden.

Wanneer iemand zich echter bewust is van het feit, dat hij binnen de kosmos slechts een klein en onbetekenend deel van het grote geheel is, en toch een voor zijn bewustzijn en wereld zeer grote taak durft te aanvaarden, zal hij juist hierdoor een grotere bewustwording door kunnen maken en – steeds weer een beroep doende op de Oneindige – innige en harmonische banden met de Schepper zelf in zich realiseren. Hij rijst dus niet ten hemel in de zin van: de aarde verlaten, maar door een contact met het hogere, waardoor hij een verbinding kan vormen tussen de aarde, de hogere krachten en de Oneindige. Hij leeft in zich als een onbetekenend en klein deel van het grote, maar vervult juist zo de taak, die voortkomt uit het grote en is zich daarvan steeds meer bewust.

Hieruit volgt, dat de mens, die een grote taak op zich neemt en gelijktijdig blijft beseffen, hoe onbelangrijk hij is in het geheel van tijd, en zelfs binnen de wereld waarin hij leeft, zich van meer voertuigen bewust zal kunnen zijn en daardoor ook meer leringen en raad zal kunnen ontvangen van verschillende hogere werelden. Het resultaat is grotere bewustwording, grotere intensiteit van leven.

“Gezegend zij, die in de beperktheid van denken de waarheid van leven vinden.”

Beperktheid van denken wordt in uw dagen door menigeen gezien als minderwaardigheid. Men is “te beperkt, te oppervlakkig” en zou volgens velen in uw dagen dus geestelijk geen betekenis kunnen hebben.

Is de veelheid van denken echter wel noodzakelijk? Voor de esoterische bewustwording zal het menselijke denken slechts een punt van uitgang vormen, want wij kunnen de innerlijke waarheid wel leren beseffen, maar zullen deze niet weer kunnen geven in menselijke woorden en termen, kortom in de waarden, die het menselijk begrip en de menselijke gedachte nodig hebben om redelijk te kunnen werken. Beperkt zijn, of veelvuldigheid van gedachten, rijkdom van kennis of dwaasheid, zijn alleen het punt van uitgang, niet het proces van de innerlijke bewustwording zelf. Men kan nog steeds vanuit een dorp evengoed naar het andere einde van de wereld gaan als vanuit een stad. Slechts de weg, die men zal volgen, kan verschillen.

“Gelukkig zij die zich niet teveel bezig houden met bijkomstigheden, met problemen, waarvoor het menselijke denken toch geen passend concept heeft, maar uit hun eigen wezen onmiddellijk naar het hogere streven.”

Zulke mensen mogen in de ogen van anderen misschien dwaas, lichtzinnig of bijgelovig schijnen, maar zij bereiken wat vele wijzen niet tot stand brengen, omdat zij steeds weer vast- lopen in de verwarring van eigen denken, waarin geen uitdrukking van de waarheid mogelijk is.

“Niet wat ik ben, maar wat ik wil zijn, bepaalt de zin van mijn leven. Zonder besef van wat ik ben, zal ik niet kunnen bepalen, wat ik kan zijn.”

Hiermede wordt gesteld, dat de mens een zekere mate van zelfkennis nodig heeft, om tot resultaten te komen. Hij kan dromen dat hij een groot uitvinder, filmster e.d. wil worden. Maar dit kan alleen bereikt worden, wanneer de basiswaarden hiervoor binnen het ik bestaan. Heeft men zich eenmaal gerealiseerd, wat men is, welke mogelijkheden men werkelijk heeft, zo zal men ook beseffen, dat het doel dat men zich stelt, aan de mogelijkheden van dit ik aangepast zal dienen te zijn. Wanneer wij uitgaan van wat wij zijn en binnen de mogelijkheden, die wij in onszelf beseffen, ons een doel stellen, is er een mogelijkheid tot verwerkelijking aanwezig, en kunnen wij de toekomst en de ontwikkeling van ons ik dus waarlijk bepalen.

De wil is grotendeels begeerte. Men moet iets eerst begeren om het te willen. De beweegredenen van het begeren zijn hierbij niet belangrijk. Wanneer men ziet, dat het doel steeds nader komt, zal de begeerte steeds sterk en fris blijven, niet afgeleid en verslappende door een steeds meer erkende onbereikbaarheid van het doel. Dan is men in harmonie met de werkelijkheid en kan daarin werken en leven.

De mens die zich een beeld bouwt van zijn ik, dat niet op werkelijkheid berust – en zich alleen hierop baserende – zal zich een beeld van de toekomst vormen, dat nimmer bereikt kan worden. Door gebrek aan zelfkennis zal men dan toch als een waanzinnige blijven zoeken naar een weg, om dit doel te verwerkelijken, zonder echter ooit iets te bereiken, dat voor het ik waardevol is. Het leven blijft ledig en wordt juist hierdoor een opeenvolging van frustraties.

Iemand, die innerlijk bewuster wil worden, stijgen wil op het pad van de innerlijke bewustwording, zal allereerst zowel zichzelf als de eeuwigheid moeten kunnen aanvaarden. Zonder dit zal hij er niet in slagen inzicht te krijgen in een hogere wereld, of eigen hoger ik te leren vinden. Wie reeds op aarde gekrenkt is, wanneer anderen met hem van mening verschillen en steeds meent, dat hij alleen gelijk heeft, zal nooit hogere kennis binnen het ik kunnen aanvaarden, zelfs wanneer zij hem gegeven wordt. Want hij zoekt slechts het waanbeeld daarin, dat hij zich van zichzelf heeft gemaakt, al het andere verwerpende. Het is duidelijk, dat men ook dan niet waarlijk bewust kan worden.

Het leven wordt dus wel degelijk bepaald door het erkennen van hetgeen men is en – door uit te gaan van deze kennis – het zich stellen van een doel. Dit bepaalt niet alleen, welke bewust- wordingsmogelijkheid men heeft, maar ook welke goddelijke krachten door het ik geuit kunnen worden en welke kosmische waarheden door het ik aanvaard kunnen worden.

Hiermede is het grote probleem van uw tijd aangesneden: zelfoverschatting, idealen die niet tot het mogelijke behoren, streven naar het onvoorstelbaar maken van elk esoterisch streven voor de mens, tot een dolen als van een blinde in een doolhof.

Verder zal men bereid moeten zijn, om ervaringen te aanvaarden en deze niet alleen tot de stof willen beperken, doch moeten beschouwen als gelijkelijk van waarde voor verschillende sferen… Zo wordt de innerlijke harmonie bereikt, die noodzakelijk is.

Voor alles geldt voor de moderne mens: leg niet uw stoffelijke maatstaven aan bij het be- schouwen van andere krachten en sferen en toets de inhoud daarvan niet i.v.m. de toepasselijkheid op stoffelijke problemen, maar ga af op de innerlijke harmonie en krachten, die u daaruit kunt winnen.

image_pdf