Het waarnemingsvermogen vanuit de Geest

image_pdf

23 april 1985

Beste vrienden, bedenkt één ding: We zijn niet alwetend, we zijn niet onfeilbaar. Denkt u a.u.b. zelf na. Wat het onderwerp betreft, ik heb geen specifiek onderwerp in gedachte. Als u een voorstel hebt?

  • Er is gevraagd eens te praten over het waarnemingsvermogen vanuit de geest; geest-geest, geest-stof en dan kan misschien ook stof-geest er bijkomen. – Ja, dat is bijna onvermijdelijk, want wanneer je wilt spreken over de geest, moet je dat doen in termen van de stof en de grote moeilijkheid is daarbij dat een geestelijk bestaan tot op zekere hoogte onvoorstelbaar is en dus moet je in gelijkenissen spreken, in parallellen, parabels, precies zoals het uitkomt.

Wat is het waarnemingsvermogen van de geest? Het is niet extern zoals bij u. Waarnemen is bij ons het ontvangen van iets waardoor in onszelf een beeld ontstaat. En dat geldt zowel voor contacten met onze eigen wereld, met werelden die in menselijke termen hoger worden genoemd, als met de lagere geestelijke werelden en de werelden van de stof. Het is een beeld dat in jezelf ontstaat en dat betekent dat je alleen die dingen kunt begrijpen waarvoor je een benadering hebt. Leren is bij ons niet het opnemen van nieuwe feiten, maar het hergroeperen van al datgene dat we eigenlijk al weten en wel zodanig dat daar weer andere conclusies uit getrokken kunnen worden. De basis van het geestelijk bestaan noemen we dan weleens harmonie. Het wil eenvoudig zeggen dat je openstaat voor de ander en dat je geen voorbehoud maakt. Want wanneer je iets uitzendt dan kun je alleen uitzenden wat er in je leeft. Het is dus moeilijker om de zaak te maskeren dan bijvoorbeeld bij een mens. Mensen kunnen het één zeggen en het ander denken. Wij kunnen zeggen wat we willen, maar wat we denken komt er meteen ook bij en dat kan weleens vervelend zijn. Stel u maar voor die visite die ongelegen komt. Je roept uit: o wat leuk dat jullie aankomen en gelijktijdig denk je: potverhier en potverdaar, daar hebben we die zeurpieten weer. Dat komt bij ons dan als een mix over, maar het wordt wel begrepen.

Het is dus duidelijk: harmonie is openstaan, maar werkelijk, met je gehele wezen, voor anderen en bereid zijn om die anderen ook te aanvaarden met hun totaliteit en niet alleen met bepaalde facetten die jij nu leuk vindt en de rest wil je niet zien. Zover als je begrip reikt, kun je wat een ander je toezendt vertalen en dat is natuurlijk wederkerig. Dus horen, bijvoorbeeld, luisteren is wel mogelijk maar alleen op basis van een klankherinnering die je hebt. We zijn als mensen gewend om gedachten in woorden te vertalen. Er zijn maar heel weinig mensen die in beelden denken. Als je overgaat, houd je die gewoonte een hele tijd bij. Pas wanneer je terecht komt in sferen waarin vormen geen rol meer spelen, dan begin je langzaam maar zeker aan beelddenken en dat maakt dan weer plaats voor het ontvangen en rangschikken der indrukken zonder dat daar voorstellingen mee verknoopt worden.

Wanneer ik u dit alles zo voorleg dan is dat allemaal waar. Maar er zijn allerhande dingen bij die je moeilijk kunt overdragen. Kunt u zich voorstellen dat u de gevoelens van een ander volledig afleest en dan bedoel ik niet een deel ervan, een uitstraling, maar het geheel, de oorzaak, de reactie, de emotionele toestand, de associaties die erbij optreden, allemaal in één compact geheel. Dat is iets wat je in de geest natuurlijk gaat aanvaarden. Het is normaal. Maar wanneer je dan je tot de wereld wendt, dan ontvang je van die wereld op dezelfde manier waarop je dat in de sferen doet, in de wereld waarin je als geest komt. Dat betekent dat je bij een mens gedachten afleest en niet alleen woorden hoort. Dat je bij een mens bepaalde emoties constateert en niet alleen maar een uiterlijkheid ziet. Dat maakt het weleens moeilijk om op de juiste manier contact op te nemen met mensen.

Wanneer je, zoals ik hier, door probeert te komen, dan neem je die mensen waar. De ogen van het lichaam zijn gesloten omdat ik dan mijn eigen indrukken gemakkelijker en vollediger verwerk zonder dat daar storende lichamelijke associaties een rol bij spelen. Maar wat is eigenlijk het beeld dat ik van u heb? Als ik u nu een aardig voorbeeld wil geven, het is maar een gelijkenis: Ik zie een heel stel verschillende regenbogen, sommige met maar een paar kleurstrepen, sommige tamelijk uitvoerig. Sommige met heel felle kleuren, andere meer in pastel uitgevoerd. Het is maar een gelijkenis. Maar zo zie ik die uitstraling. In die uitstralingen zie je daar allerhande modulaties optreden. Wanneer u iets niet begrijpt, dan zie ik iets duisters even er doorheen spelen. ‘t Is juist of dat er een donkere vlam even doorheen gaat. En dan weet ik: die heeft het niet begrepen. Ik moet het proberen om te zetten zodat het nog net begrijpelijk wordt en daardoor ga je dan vaak dingen herhalen.

Een ander ding: Je probeert de mensen vaak een emotie mee te geven, maar je kunt eigenlijk niet spreken zonder je eigen emotie meteen naar die ander toe te ontladen. Dat is voor ons niet alleen waarneming, nee, dat is de wereld. We kunnen ons alleen uitdrukken in termen waarbij ook onze gevoelens naar de mensen uitgaan, zelfs wanneer je in de stof leeft, maar er niets van merkend. Want anders kunnen we eenvoudig zelfs geen communicatie opbouwen.

Het is dus een complex geheel en wanneer u op aarde helderziend bent, dan ziet u weleens een geest. Hoe ziet die geest eruit? Ja, wat u ontvangt is het ik-beeld van die geest en als u dan toevallig die geest een beetje kent, of die geest nog een redelijk vormbewustzijn heeft, dan ziet u een vorm, maar die is meestal mooier dan die op aarde is geweest, als het tenminste nog een geest is die gelukkig is. Het kan ook veel lelijker zijn, natuurlijk, maar dan is die geest waarschijnlijk met zichzelf in strijd en heeft een beperkt wereldcontact in zijn eigen sfeer. Wat u ziet zijn in feite gedachten die worden uitgezonden.

Nu kun je als geest natuurlijk ook proberen een lichaam op te bouwen. Dat doe je astraal, zoals het heet. Een astraallichaam is altijd een schijnvorm. Het is dus niet echt. Maar de vorm die je opbouwt die drukt dan je eigen persoonlijkheid uit, heel vaak compleet met allerhande symbolen. Een helderziende zal mij begrijpen wanneer ik zeg dat dat trommeltje of dat boek of die pijp natuurlijk geestelijk gezien onzin zijn, maar het zijn uitdrukkingen van de persoonlijkheid zoals men die zich herinnert uit het verleden. Het beeld is niet reëel, maar het is fijnstoffelijk opgebouwd en dan kun je denken aan een soort hologram eigenlijk dat met geestelijke laserstralen tot stand wordt gebracht. Waarmee ik niet wil zeggen dat wij geestelijke laserstralen zijn natuurlijk. De projectie is fijnstoffelijk, d.w.z. dat ze door meer mensen kan worden waargenomen dan een zuiver geestelijk beeld dat eigenlijk alleen in de mens ontstaat. Het kan dan door die mens wel naar buiten worden geprojecteerd omdat ze nu eenmaal gewend zijn om buiten zich te zien, maar dat beeld bestaat dan niet echt, het is alleen in henzelf aanwezig.

Bij de astrale vorm is dat anders. Hier hebben wij reëel te maken met een externe voorstelling, die is aanwezig. De mens die die ziet moet gevoelig zijn voor bepaalde frequenties. Het is geen kwestie meer van geestelijk openstaan, maar eerder van een soort overgevoeligheid waarbij o. a. de aura en bepaalde chakra’s meespelen.

Wil je nog verder gaan, dan kun je proberen de astrale vormen te verdichten. Daarmee is het mogelijk een replica op te bouwen dat voor iedereen waarneembaar is. Alleen het nadeel daarvan is dat het voortdurend energie vergt om stand te houden. Als ik vergelijken mag: Een normale astrale vorm zou de geest, om het eens uit te drukken in kilowatt, één kilowatt kosten per uur, dan zou het vormen van een voor iedereen zichtbare vorm ongeveer 950 kilowatt kosten per uur. De prestatie is dus aanmerkelijk hoger en het rendement is over het algemeen niet hoog.

De mens die met een geest wordt geconfronteerd daarentegen, heeft heel vaak niet eens te maken met echte geesten. Zo iemand kan te maken hebben met invloeden die in materialen zijn vastgelegd. Hier wordt eenvoudig vanuit het ik een zekere energie uitgestraald, dat is de gevoeligheid. Die geest wekt a.h.w. echo’s zoals radar dat kan doen en die echo’s keren terug. Daardoor ontstaat de voorstelling en wat gebeurt, is dan eigenlijk niets anders dan het afspelen van allerhande psychische indrukken die in materiaal, stenen, hout soms edelstenen, beeldjes en zo zijn vastgelegd. U ziet er zijn nogal wat verschillen. Ook waarderingsverschillen natuurlijk. Wanneer u op aarde uw eigen problemen afweegt, dan doet u dat in een zeer beperkte kring. Laten we het vergelijken met een stad. Wanneer u zich in die stad beweegt door een bepaalde straat bent u zich van het gebeuren in die straat deels bewust. Geheel bewust bent u slechts van datgene wat zich, zeg binnen 150 meter straal van uw waarnemingspunt, uw persoonlijkheid, afspeelt. U beoordeelt het gehele gebeuren, en daarmee de stad, aan de hand van hetgeen er binnen die beperkte straal gebeurt. Wanneer je diezelfde mens op een kerktoren zet, dan ziet hij een verkeerspatroon. Hij ziet niet meer wat er op de straat gebeurt maar kan waarschijnlijk met een omtrek van één kilometer of meer gewoon zien hoe de patronen van mensen en voertuigen zich bewegen. Het beeld dat hij krijgt van die werkelijkheid is al een heel ander. Stel nu dat je nog verder weg zou kunnen gaan, dan zijn veel van die bewegingen eigenlijk onbelangrijk geworden. Maar je waarneming is geestelijk, dat moet je wel onthouden en daardoor zijn de overheersende gedachtestromen het enige wat interessant is geworden.

De geest overziet dus allerhande gedachtewerkingen op aarde want haar afstand van de wereld is betrekkelijk groot, niet in ruimte af te meten natuurlijk, maar in eenvoudig waarnemingsvermogen en reactievermogen, die zijn anders. Een helderziende die kan wel degelijk iets van de toekomst zien maar die ziet dan in de plaats van 150 meter, 500 meter ver, maar zal alles steeds weer reliëren met wat binnen die 150 meter gebeurt. Dat is het bepalende patroon en alles wordt tot de daar aanwezige feiten herleid. Een helderhorende heeft precies hetzelfde. We zeggen dan heel deftig: een auditieve hallucinatie en helderziendheid is dan een visuele hallucinatie en die hallucinatie die heeft dan een aantal werkelijkheidselementen. Maar wanner je hoort, dan hoor je niet de werkelijke boodschap. Je hoort je eigen vertaling ervan. Wanneer in die boodschap elementen zijn die je vreemd zijn, dan is dat net of iemand Chinees tegen je spreekt terwijl je het niet verstaat. Je weet dat er iets is, maar alleen de woorden ontleend aan de talen die je wel kent, kun je horen en begrijpen. Daardoor ontgaat je heel dikwijls een groot gedeelte van de boodschap. Dat is nu eenmaal zo. Mensen op aarde zullen dus de wereld van de geest op een betrekkelijk onvolkomen wijze kunnen waarnemen en constateren, al is het alleen maar omdat zij de taal van de geest, het bestaan van de geest op dit ogenblik niet bewust beheersen.

Als je spreekt over het waarnemingsvermogen van de geest, het leven van de geest, dan heb je het over dingen waar je eigenlijk niet alle termen voor hebt en niet alle mogelijkheden. Wij vertalen de overgang heel vaak in hemelpoortverhalen. Dat zijn dan verhalen waar allerhande overleveringselementen een rol spelen.

Meestal begint men met een ziel die een trap op moet klimmen. De Jacobsladder is een symbool geworden van de tocht naar de hemel en ja, dan heb je een christelijke versie en voorop in katholieke landen en deels katholieke landen heb je het dan over Sint Petrus, die is poortwachter. En als er een poortwachter is moet er een poort zijn en als er een portier is en een poort dan moet er een poortwachthuisje zijn en als Petrus dan bovendien een oordeel van binnenkomen en niet binnenkomen moet uitspreken, dan moet er een of ander mededelingsnet zijn en dat kan gewoon een rol perkament zijn maar als je modern wilt zijn geef je Petrus in zijn poortwachtershuisje de terminal van de hemelse computer. Dan kan hij even alles opvragen en uitlaten drukken.

Dat zijn allemaal dingen die op zichzelf allemaal onzin zijn natuurlijk, dat zal je ook wel begrijpen. Maar associatief hebben ze wel betekenis en dat is iets waar de geest in haar waarneming van en communicatie met de stof rekening mee moet houden. Een mens kan bepaalde dingen eigenlijk symbolisch begrijpen, ondergaan. Hij kan uit een heel betoog misschien tien woorden onthouden, omdat die tien woorden voor die persoon op dat ogenblik in zijn eigen denken en bewustzijn belangrijk zijn. Maar jij kunt aflezen wat belangrijk is. Als geest moet je dus proberen altijd bepaalde dingen naar voren te brengen die werkelijk van belang zijn voor de mensen.

Een punt dat mensen ook niet goed begrijpen is de orde die er in een geestelijke sfeer heerst. Ze denken dan heel vaak aan ouderen of wijzen die gidsen zijn, geleiders, leermeesters, goeroes, noemt u maar op. Dat is niet helemaal waar. Maar wanneer je het wezen van een ander benadert dan erken je dat die meer kan of meer is op een bepaald gebied en die meerwaardigheid die je erkent betekent gelijktijdig een volgzaamheid op dat gebied en ook niet verder ten aanzien van een dergelijke persoonlijkheid. Daar aanvaard je de dingen van, ook wanneer je ze nog niet helemaal begrijpt, omdat je het gevoel hebt: deze weet wel wat hij doet en zegt en ik weet het niet helemaal. Wanneer een dergelijke relatie ontstaat dan zou op dat punt gehoorzaamheid bestaan, een discipline a.h.w. die voor een mens op aarde niet voorstelbaar is. Je voert bevelen uit ook al weet je niet precies waarom. Het is zoiets als: Een priester heeft gesproken, dan spreekt God, bij wijze van spreken. Op aarde is dat natuurlijk onzin, want dan zou God ook gekke dingen kunnen vertellen en ik weet niet of je pastoors onder elkaar als eens moppen hebt horen vertellen, daar kennen ze vaak heel wat van, hoor, maar dan krijg je toch een heel andere indruk dan op de preekstoel.

Het belangrijke is dus dat je op één gebied die gehoorzaamheid hebt. Maar door het werken volgens de normen van die ander ga je belevingen opdoen en die belevingen die geven je dan weer een uitbreiding van begripsvermogen. Zodra je het gevoel hebt: dan weet ik net zoveel als die ander, ben je niet gehoorzaam meer. Dat zou zinloos zijn, dan kun je zelf ook beslissen. De afhankelijkheid wordt dan bepaald door een zekere rangorde en ik geloof, ik weet het niet zeker, ik geloof dat een groot gedeelte van deze rangorde mede bepaald wordt door het waarnemingsvermogen van degene die je aanvaardt als leider, gids, helper enz. en daarnaast door je eigen onvermogen om het geheel in zijn juiste samenhang te zien of te begrijpen zoals de anderen dat doen. Hier is dus kennis en waarnemingsvermogen eigenlijk versmolten tot een eenheid. Dat is op aarde niet zo. Kennis is op aarde heel dikwijls het doek waarachter de wijsheid angstvallig verborgen wordt gehouden. Het is een feitenmateriaal zonder meer en het beroert je innerlijk niet en het geeft je wel een basis waarop je delen van je innerlijk kunt manifesteren en een ander kunt onderdrukken.

Wij kunnen dus het geheel van ons wezen niet onderdrukken. Wanneer ik kijk hier dan zie ik bijvoorbeeld drie personen met mediamieke kwaliteiten. Niet dat dat iets bijzonders is, maar dat is voor mij normaal om dat te constateren, voor u niet. Aan de andere kant, wanneer ik u zeg: iemand is een medium dan gaat u dat proberen, u gaat kijken of het waar is.

Maar dan moet die persoon beantwoorden aan uw normen van mediumschap, terwijl bij mij eenvoudig de constatering gevoeligheid en eventueel de mogelijkheid tot oversluiering of iets anders aangeeft en niet meer. Wanneer ik de zaak verder doorkijk dan zie ik bijvoorbeeld hier een 45-tal uittreders, mensen die dan weleens geestelijk op reis gaan, hoe dan ook. Van hen zijn er dan ook maar weer drie of vier redelijk bewust. Hoe ik dat zie? De uitstraling heeft bepaalde tekening, bepaalde vlammen en er zijn er een paar bij waar we dieppaarse vlammen aan het uiteinde van de aura zien en die geven een gevoeligheid aan, maar gelijktijdig zijn ze daar doorgetrokken tot die lichtere laag die om het lichaam ligt. Dat houdt in dat een beheersingsmogelijkheid en ook een herinneringsmogelijkheid aanwezig zijn. Bij anderen zie ik dat eerder als een wat vergloeiend blauw. Het zijn geen echte kleuren, het zijn vergelijkingen nietwaar. Dat blauw dat is wat wazig afgerand. Deze mensen hebben wel uittredingsbeleving, ze hebben de mogelijkheid misschien wel tot bewuste uittreding soms, maar hun herinneringsvermogen is betrekkelijk gering want de vlammen lopen maar tot de tweede laag van de aura. Onderbewust zullen ze iets opnemen, bewuste herinnering zal zeldzaam zijn. Dat is dus een heel andere manier van kijken dan u hebt.

Wanneer ik zo verder kijk, dan zie ik nogal wat mensen die een beetje in strijd zijn met zichzelf. Dat is helemaal niets bijzonders, hoor. Mensen die bijvoorbeeld innerlijk erg onzeker zijn en die voortdurend tussen zelfoverschatting en zelfonderschatting heen en weer wankelen. Nu klinkt het gek wanneer je zoiets zegt, maar ‘t is wel degelijk waar.

Ik zie ook een aantal mensen hier die in meerdere of mindere mate, genezende kwaliteiten hebben. Dat blijkt zowel uit de sterkte van de dikste auralaag, vlak bij het lichaam, als uit het uitpieken van bepaalde stralingen daarvan in de tweede en soms in de derde laag ervan. Voor mij zijn dat normale dingen, voor u niet. Aan de andere kant, u ziet gezichten, ik zie geen gezichten. Ik kan wanneer ik mij concentreer wel de ik-voorstelling opvangen die iemand van zichzelf heeft, maar ja er zijn er bij die erg knap zijn en zichzelf heel lelijk vinden en omgekeerd en een beeld dat vanuit uw wereld objectief is, krijg ik dus niet of ik moet misschien dertig of veertig gedachtebeelden aflezen en dan zeggen: het gemiddelde zal wel waar zijn. Dan kom je dichter bij de werkelijkheid.

Wanneer u de geest waarneemt dan kunt u alleen dat waarnemen wat beantwoordt aan uw eigen wereldbeeld. Laten we zeggen dat ik mij zou moeten manifesteren hier en dat u allemaal helderziende bent, want verder zou ik niet eens kunnen gaan. Hoe zie ik er dan uit? Een beetje jonger dan het medium waar ik inzit, dat wel. Ik was ook iets knapper, geloof ik, maar dat weet ik niet zeker meer. U zult ongetwijfeld bij mij een bepaalde uitstraling zien. In die uitstraling zullen waarschijnlijk een paar groene balken zijn opgevallen, daarnaast hier en daar ook wel wat wit licht en u zult in die gloed bovendien een heel vage, tussen zilver en blauw zwevende achtergrond zien. Dan kunt u zeggen: Ja, dat is die of die, wanneer u mij meermalen hebt gezien, want dat is kentekenend. Maar u zult niet kunnen zeggen: Zo heeft hij er vroeger uitgezien. Wat u ziet zijn de restanten van mijn stoffelijke ik-voorstelling, geprojecteerd omdat ik me nu eenmaal door middel van een medium moet uitdrukken en daardoor de stof zo dicht mogelijk dien te benaderen en daarnaast ziet u mijn uitstraling. Die uitstraling is a.h.w. een kenteken, een patroon. Je zou het misschien kunnen vergelijken met de signalen van een vuurtoren, een lichttoren die aan de kust staat en door de frequentie aangeeft welke toren je ziet.

Zo is het bij mij ook. De menging van de frequenties van mijn uitstraling zijn a.h.w. de plaatsbepaling van mijn persoonlijkheid. U kunt dat vaag zien, maar u kunt niet de betekenis van het patroon doorgronden. U zult er veranderingen constateren. U zult ook niet weten waaruit die voortkomen. Een mens kan de geest aanmerkelijk minder goed zien dan een geest de mens. Aan de andere kant voor de geest blijft de mens in zekere zin vluchtig, een beetje amorf soms zelfs, voortdurend veranderend van inhoud en vorm.

Een geest is voor een mens over het algemeen een concreet mensachtig wezen met bepaalde trekken, met zoals ik al gezegd heb met symbolen ook en alles wat je daarvan hoort of wat je daarvan ziet is niet echt. Het is alleen een poging tot communicatie door u omgezet in gebaren of woorden die nooit werkelijk gemaakt of gesproken zijn.

Dan zeggen ze weleens: Ja, maar als die geest nu eens intreedt in een medium of zoiets, wat gebeurt er dan? U bent allemaal geest, ook al weet u dat op dit ogenblik niet. Al wat ik zeg omtrent mijn wereld, mijn waarneming en wat dies meer zij, bestaat in u. In mij is kracht. Ik vorm deel van een geheel en het is de kracht van dit geheel die ook door mij werkt. Ik heb wijsheid die verder gaat dan wat ik zelf ooit geleerd heb. Die bezit ook u. U hebt innerlijk een weten dat aanmerkelijk verder gaat dan al uw kennis en al uw stoffelijk uitgedrukte wijsheid want dat is deel van uw wezen. Wanneer u in staat zou zijn om die innerlijke werkelijkheid op de voorgrond te stellen, dan zou u daarmee de geest kunnen zien en verstaan zoals die is in zijn eigen wereld. De geest nu moet zichzelf a.h.w. verminken om terug te kunnen keren tot een wereld waarin uw wijze van waarnemen en denken dominerend is. En dan wil ik helemaal niet zeggen dat u zo slecht bent, hoor. Als ik beleefd wil zijn dan moet ik zeggen: U bent hier, dan moet u wel goed zijn, ofschoon dat natuurlijk ook een leugen kan zijn. Maar als ik zeg: U hebt kracht, dan gaat het er niet om hoe die kracht is of hoe ze werkt. Het gaat erom of u die kracht in uzelf gevoelt. Wanneer u die kracht voelt, dan kunt u die zondermeer een bestemming geven. Uw wil kan dan die kracht activeren, dan werkt ze ook buiten u.

U hebt in uzelf een weten dat heel wat verder gaat dan u anderen ooit zou willen toegeven. Dit weten is niet logisch. Het is zelfs niet helemaal emotioneel te verklaren. Dit beseffen of dit weten is uw eigen werkelijkheid, de kern van uw wezen. Wanneer u dat weten laat domineren dan beweegt u zich op het vlak waarop geesten zich in Zomerland of hoger plegen te bewegen. Dit wil zeggen dat u dan over de mogelijkheden beschikt van entiteiten die na hun dood in een dergelijke wereld terecht zijn gekomen. En ik wil u helemaal niet wijsmaken dat u meer bent dan u bent.

Mag ik even afwijken? Ik wilde namelijk iets zeggen over werkelijkheid. Werkelijkheid is iets wat voor negen tienden bestaat uit conventie. Wij hebben geleerd aan de wereld een betekenis toe te kennen en onze wereld wordt gevormd uit betekenissen, niet door de feiten. De feiten zijn a.h.w. een woestijn. Wij bouwen er een hele stad op of een oerwoud. Wanneer wij dan belaagd worden door die stad, beëngd, benauwd, door het oerwoud misschien ingesloten, dan zijn wij geneigd om te zeggen: Het is de wereld die het doet. Het is niet waar. Dat zijn wij zelf. We zijn niet in staat de werkelijkheid in ons te aanvaarden zonder haar gelijktijdig via onze conventies en aangeleerde begrippen, ja zelfs het ik-beeld dat we dan proberen voor onszelf te handhaven een vorm te geven die niet meer echt is.

Negen tiende van de wereld is illusie, van elke wereld is één tiende waar. De werkelijkheid echter die alle dingen verbindt, schijnt, ik kan het niet met zekerheid zeggen, een vorm van eenheid en verbondenheid te zijn. Soms denk je daarbij aan een vorm die de cellen van een lichaam hebben ten aanzien van het geheel. Soms denk je zelfs aan deeltjes van een kracht die als een afzonderlijke flonkering zo nu en dan zich tonen, zonder daarbij het deel zijn van een veroorzakend veld ooit te verliezen. Die eenheid blijft bestaan. Zonder die eenheid is namelijk geen denken, geen bewegen, geen reactie mogelijk. Ze zeggen weleens, misschien droomt God de mens wel. Het kan zijn, maar in de droom ligt dan de kracht en de wil van de dromer. Op dezelfde manier kunnen we zeggen: In ons ligt het beseffen, het kennen, het weten van het totaal, van het goddelijke eventueel, en ook de kracht daarvan. Wanneer we ons daarvan bewust zijn dan werkt het door ons en op een voor onszelf kenbare wijze. Wanneer we ons daar niet van bewust zijn, werkt het door ons maar meer spasmatisch, dus bij vlagen en golven en op een wijze die voor onszelf niet kenbaar is.

En daar zitten we eigenlijk met de kern van het verschil in waarnemen tussen de geest en de mens. Een geest die de mens waarneemt doet dit vanuit een ander begrip van werkelijkheid en eenheid dan een mens die de geest waarneemt. Het is bijna filosofisch. En als je dit een weinig door wilt zetten dan kun je zeggen: Elke mens is geroepen tot de eenheid, maar weinig mensen zijn zich van die roeping bewust, d.w.z. dat ze hun verbondenheid aanvoelen. Ze geven daaraan bovendien dan nog vorm meestal volgens de geplogenheden van hun maatschappij, hun opvoeding en wat dies meer zij. Maar bekijkt uzelf nu eens echt. Er is niets, niets wat de mensen kunnen omschrijven, wat de werkelijkheid in ons en de werkelijkheid van het geheel zelfs maar benadert. Het is of je aan de hand van één molecule een reconstructie wilt plegen van hetgeen waaruit zij stamt. En dat lijkt me heel erg moeilijk. Nu kunt u als mens die eenheid waarschijnlijk niet omschrijven, maar je kunt ze wel in jezelf voelen.

En nu komt het belangrijkste gedeelte van deze benadering. Wanneer je in jezelf weet wat juist is of wat waar is of wat wijs is, dan moet je proberen dit te vertalen in de termen van je eigen wereld, maar niet volgens de logica van je eigen wereld. Het innerlijk gevoel, de innerlijke waarheid is de stelling, dat is onveranderlijk. De wijze waarop die waarheid vorm krijgt echter is afhankelijk van onze mogelijkheden en middelen en die worden steeds bepaald door de wereld waarin we leven.

Wanneer ik u dit zo voorleg dan wordt het u ook duidelijk waarom een geest vaak heel anders reageert dan een mens denkt. En de geest zou moeten begrijpen, al is het vaak heel moeilijk, waarom een mens soms heel anders denkt dan een geest redelijk vindt vanuit de waarden die een geest erkent. Belangrijkheden bestaan er in de stof maar betrekkelijk weinig. Bezit kan heel prettig zijn, maar wanneer je werkelijk wilt, kun je ook zonder. Naastenliefde is natuurlijk heel erg mooi, maar je moet je naaste beminnen gelijk jezelf, niet meer en ook niet minder. D.w.z. dat je aan een ander de rechten moet toekennen die je zelf hebt, maar dat je omgekeerd voor jezelf ook het recht moet kunnen opeisen om jezelf te zijn en jezelf te leven. Voor de geest is dat absoluut duidelijk. Zonder dat kan een geestelijke wereld niet bestaan. Wanneer wij mensen zien die hoe dan ook verwrongen zijn dan is dat voor ons maar ten dele te begrijpen. Mensen doen ons denken aan de reizigers die de hoogste bergen zonder enige moeite beklimmen, om dan te struikelen over een zandkorrel. Dat zijn dingen die in onze wereld niet denkbaar zijn en daarom is het zeer moeilijk om jullie te begrijpen, mensen.

Wanneer jullie hier bij elkaar zitten en denken nou ja, we zijn uiteraard ook allemaal maar arme sloebers, dan denk ik: misschien heb je wel gelijk. Iedereen heeft zijn eigen problemen maar waarom grijp je dan niet naar die innerlijke krachtbron en gebruik je die niet? Want voor de geest is die krachtbron zichtbaar. U doet ons heel vaak denken aan een vrek die met een kapitaal van miljoenen loopt te bedelen om een korst brood en zegt: Ik verga van de honger, ik sterf bijna van de honger. U hebt de kracht in uzelf. Voor ons onbegrijpelijk dus dat u ze niet gebruikt en pas wanneer we ons dan te binnen brengen wat onze beperkingen zijn, dan kijken we wat medelijdend en zeggen: Nou ja, ze zijn nog niet wijzer. En dat wil helemaal niet zeggen dat we wijs zijn, alleen, onze dwaasheid is een andere dan de uwe, laten we het zo zeggen.

Misschien heb ik daardoor ook een stukje naar voren gebracht dat voor u duidelijker is, begrijpelijker is. Ik wil graag dat u beseft waar bij ons eigenlijk de normen liggen. Het waarnemen van de stof vanuit de geest wordt wel degelijk beperkt juist door hetgeen wij zien en datgene wat u niet beseft. 0 het is gemakkelijk genoeg. We hebben het weleens meer gedemonstreerd. Wanneer ik zeg: Er is hier kracht, dan is hier kracht, natuurlijk. Waarom niet, ze is er altijd. Ik maak alleen maar kenbaar dat ze er is en als u het voor een ogenblik gelooft dan is ze er. Dat is het uitspringende punt. Maar je kunt niet in die kracht geloven want ze is voor u niet meetbaar. Je kunt ze niet waarmaken. En als u naar onze wereld kijkt dan denkt u vaak dat u naar wezens kijkt die meer zijn dan u. We zijn helemaal niet meer.

We hebben alleen onszelf anders leren kennen en dat is de eigenschap van onze wereld. Heus, de dwaas die overgaat blijft een dwaas, alleen zijn dwaasheid krijgt een ander karakter. En nu hoop ik niet dat u dat op mij betrekt hoor. Maar ja, ik kan mijzelf nog niet zien als een grote wijze. Laten we zeggen dat ik een dwaas ben die een deel van zijn dwaasheid probeert achter te laten.

Wat ik bij de mensen meestal zie, is dat die geest bij u meestal buiten uw wereld staat. Het is iets anders, iets vreemds en meestal iets waar je liever voor wegloopt of dat je maar doet alsof het er niet is. Maar we zijn precies zoals u. U bent bang voor hetgeen u zelf bent. Daarom zie je ons anders dan wij zijn. En wij? Wij zijn soms jaloers op u. De mogelijkheden tot nieuwe ervaringen die bij u bestaan op een dwingende wijze, terwijl het bij ons een innerlijk proces is zonder meer. Een beetje dwang kan je soms goed doen. Soms danken we de kracht die ons heeft voortgebracht en in stand houdt voor de vrijheid die we hebben om onszelf te zijn en te blijven en soms benijden we u, omdat er bij u een discipline mogelijk is. Niet omdat we de discipline verheerlijken, maar omdat het moeilijker is jezelf regels op te leggen dan de regels van anderen te gehoorzamen. Ook daarin verschillen onze werelden.

Beste vrienden: we vormen eigenlijk één wereld, één geheel. U bent mensen op dit ogenblik in de stof, maar u zult dadelijk deel zijn van de mensen in de geest. Denk asjeblief niet dat u daar onderuit kan komen want dat gaat niet. Wij zijn geesten. Sommigen van ons zullen in de stof moeten terugkeren, reïncarnatie bestaat. Maar hoe het ook is, wij zijn verbonden, wij behoren tot hetzelfde deel van de kracht en dat kunnen wij niet verloochenen. Wanneer we de scheiding in ons denken wegvagen tussen onszelf en de anderen dan komen we voor het eerst tot een betere, een reëlere erkenning van de ander. De geest die de stof wil zien moet niet proberen die stof dwingende leringen op te leggen. Op dat ogenblik gaat ze te ver en ziet ze de wereld in het beeld van haar eigen denken en niet meer zoals ze is. Laat de mens in de stof vrij om zelf te denken, om zichzelf te zijn en om te verwerpen of te aanvaarden. Dan pas zijn de reacties van de mens zoals die mens is en dan pas kun je a.h.w. uit die mens iets leren omtrent jezelf en gelijktijdig beter begrijpen waarom die mens is zoals hij is.

Maar we zijn één deel, één werkelijkheid. En die wereld sluimert in onszelf veel meer dan in alles wat we denken wat er is, dan in alle meters en maatstaven die er maar zijn aangebracht. Wij, de geest en de stof. En we moeten terugkeren vanuit deze zelfgeschapen begoochelingswerelden naar de werkelijkheid die we zijn. Dan pas zullen we werkelijk waarnemen. D.w.z. elkaar erkennen voor wat we zijn, beleven zoals we zijn. En samen beseffen dat we, ongeacht onze persoonlijke inspanningen, onze persoonlijke ontwikkelingen, alleen maar deel zijn van een groter geheel en het programma van dat geheel evenzeer waarmaken. De indruk en de inhoud daarvan evenzeer vormgeven als we dat voor onszelf meenden te doen in welke vorm van bestaan dan ook.

En als ik daar nog enkele conclusies aan toe mag voegen, misschien niet bindend natuurlijk, want uiteindelijk leef ik in een geestelijke wereld en zie ik het misschien verkeerd. Maar ik meen dat een mens moet leren zichzelf een zekere discipline op te leggen. Hij moet zichzelf de baas zijn, maar hij mag geen slaaf worden van vaste regels. Gehoorzaamheid, daar waar je meerwaardigheid van de ander volledig erkent. Zelfstandigheid waar je die niet erkent of gelijkwaardigheid veronderstelt. Je leven mag je nimmer laten beheersen door dingen die niet deel zijn van jezelf. Je leven is het waarmaken van die innerlijke werkelijkheid en niets anders. Probeer niet te veel weg te dromen naar werelden van de geest, je kunt ze nu toch niet volledig verstaan. Maar probeer de kracht te leven die in je is. Dat is een werkelijkheid die je ook in je eigen wereld duidelijk kunt manifesteren. Beklaag je niet om wat je meent te kort te komen of wat je meent te moeten ondergaan.

Maar probeer in jezelf de zinrijkheid te herkennen en uit die zinrijkheid en de kracht je bestaan harmonisch aan te passen aan datgene wat je binnen het geheel bent, dan vallen alle andere dingen weg.

Ik zou willen zeggen: Mens, leer jezelf te zijn, maar dan ook zonder beperkingen of voorbehoud, want dat wat je zelf innerlijk en werkelijk bent, zal je ertoe brengen veel dingen in je wereld anders te doen, soms te verwerpen, soms te aanvaarden op een manier die de mensen onredelijk zullen vinden. Maar het maakt wel je leven tot een voortdurend proces van bewust leven en bestaan. Het zal je waarnemingsvermogen ten aanzien van alle andere werelden, ook die van de geest, scherper maken en het zal je een duidelijker beeld geven van je eigen werkelijkheid. En leef vooral uit de kracht die in je is. Je bent nimmer werkelijk hopeloos. Hopeloos ben je alleen maar wanneer je denkt het te zijn. Zeg niet dat je van anderen afhankelijk bent. Je behoort bij die anderen. Maar wanneer je dit behoren bij, beseft, zullen ook anderen dit beseffen. Leg niet je eigen denkwijze op aan anderen, maar laat je denken, je weten, je innerlijk beseffen nooit beheersen door hetgeen anderen u vertellen dat nodig is of behoort.

Leer vrij te zijn en leer gelijktijdig de discipline kennen waardoor u vrijwillig en bewust uw ik en uw belangen ondergeschikt maakt aan al datgene wat u, ook innerlijk, als meerwaardig erkent. Als u op deze wijze leeft dan zult u misschien als mens niet rijk worden in menselijke zin of machtig in menselijke zin, maar u zult innerlijk rijk zijn omdat u voortdurend licht en kracht kent en u zult machtig zijn, niet omdat u anderen beheerst, maar omdat in u de kracht is waardoor u anderen kunt helpen wanneer dit mogelijk is en gelijktijdig kunt beletten u aan te tasten wanneer ze dit zouden wensen.

Dat zijn mijn conclusies uit het voorgaande.

Vrienden, mag ik u zeggen, voor mij is dit een prettig onderhoud geweest. Ik ben zo vrij geweest hier en daar uw reacties in de gaten te houden. Probeer met hetgeen tot u is doorgedrongen, zelf iets te doen, dan zal ik u dankbaar zijn omdat ik iets van hetgeen in mij waar is, met u heb mogen delen en misschien komt het dan zo ver dat we de kracht die in ons allen leeft samen kunnen delen maar ook samen kunnen manifesteren.

 

image_pdf