Wapenhandel

image_pdf

uit de cursus ‘De wereld in verandering’ (hoofdstuk 3) – december 1985

Wapenhandel.

Er bestaat over de gehele wereld een net van wapenproductie en wapenhandel. Nu denkt u waarschijnlijk, dat is eigenlijk overbodig en dat is alleen voor de defensie van de landen zelf. Ik heb in de vorige les al het een en ander daarover gezegd.

De wapenhandel is een van de meest winstgevende zaken die er zijn. Want er zijn heel veel regeringen waarmee men probeert te voorkomen dat de wapens gaan naar rebellen hier en opstandige staten daar en dan kun je op een handige manier toch wil het een en ander bereiken. Om een voorbeeld te geven:

Tsjechische wapens worden verkocht naar Italië. Van Italië worden ze z.g. geëxporteerd naar Libië, in feite doorgestuurd. Ze komen terecht aan de Ivoorkust. Aan de Ivoorkust worden ze opgeslagen en in een ander schip geladen. De hele lading gaat dan naar de een of andere opstandige beweging in Zuid-Amerika. De Sandinisten hebben op deze manier heel wat wapens gekregen.

Israël produceert een aantal handwapens die erg populair zijn. In Israël bestaan er bepaalde regelingen. Je mag die wapens niet zonder meer verkopen aan bv. de Arabische gebieden, want dan zouden de mensen van de PLO ze in handen kunnen krijgen. Dus gaat het niet daarheen. Het gaat naar een Afrikaanse staat. Die Afrikaanse staat geeft het vervolgens over aan weer een andere Afrikaanse staat. Deze andere Afrikaanse staat exporteert deze wapens op papier naar Oman. In feite komen ze dan weer terecht in bv. Chili. Dat is heel eigenaardig. Waarom al die omwegen? Eenvoudig omdat ze winstgevend zijn.

Een wapenfabriek wil produceren. In deze tijd bestaat de filosofie van de groeiende economie d.w.z. je moet steeds meer produceren en dus ooit steeds meer afzetten. Als je nu wapens maakt, dan is het natuurlijk heel leuk als je steeds meer wapens kunt verkopen. Maar je kunt die wapens niet verkopen als je dat volgens de wettelijke regels wilt doen. Dientengevolge heb je mensen nodig die de wapens voor jou verkopen aan die gebieden waar je ze zelf niet aan mag leveren.

Deze mensen hebben dan, terwijl u probeert uw afzet te vergroten, de gelegenheid en de mogelijkheid om aan degene aan wie ze leveren extra af te zetten, zodat de afzet met afzetterij wordt vergroot en er enorme bedragen omgaan.

Er is een Griek geweest de koning van de wapenhandel, die kans zag om alleen door dit schuiven met allerlei wapens een gemiddeld inkomen te hebben per jaar van bijna 200 miljoen gulden. Dit was zuivere winst. Van die winst werd natuurlijk veel betaald aan steekgelden. De bankrekeningen van bepaalde banken in Italië en Zwitserland puilden daarvan uit. Alles bij elkaar had de man in ieder geval een heel mooi inkomen. Die man heette Mac Millian.

Tegenwoordig zijn er heel veel van die lieden. U heeft in Nederland ook zo iemand: Pistolen Paultje.

Pistolen Paultje levert natuurlijk alleen aan die adressen waar hij meent dat dat verantwoord is. En als ze nu toevallig bij de Rode Brigade terecht komen, dan is het zijn schuld niet. Zo gaat het altijd.

De wapenhandel is een heel belangrijke factor geworden in de economie van de verschillende landen. Als u zich even realiseert dat bv. in de Ver. Staten rond 20 % van de omzet en van het volksinkomen direct of indirect uit de fabricage van wapens en de handel daarmee voortvloeit, dan kunt u zich wel voorstellen dat zo dat niet graag willen missen.

In Nederland is dat wat minder. Hier komt men tot ongeveer 5 %. In België ligt het op het ogenblik tussen de 10 en de 11 %. Frankrijk heeft een wapenindustrie welke op het ogenblik 15 % oplevert van de gemiddelde ruilhandel en daardoor n.l. van de deviezenwaarden. De hele economie is er een beetje door in de war geraakt, dat is duidelijk. Gelijktijdig heeft men allerlei dingen verzonnen om de officiële omzet van de wapenindustrie op te voeren.

Als u zich realiseert hoe vaak oude typen wapens moeten worden vervangen tegenwoordig, dan kunt u ook wel bedenken dat dat heel veel miljoenen kost, ook aan de staat der Nederlanden. Want een vliegtuig dat je 8 jaar in bedrijf hebt, is in feite verouderd. Is het verouderd? Neen. Het zou gebruikt kunnen worden voor de taak waarvoor het is aangeschaft. Maar er is een nieuw vliegtuig waarvan men zegt dat het beter is. Dat dat vliegtuig dan 1 miljoen per stuk kost daarover praat je verder niet. Dat vliegtuig moeten we eenvoudig hebben, want onze wapenbroeders vragen dat van ons. En zo gaat het verder.

Dat is een van de redenen waarom ze tegenwoordig zo boos zien dat Nederland bepaalde atoomtaken wil afstoten. Op zichzelf is dat helemaal niet belangrijk, maar als Nederland dat doet, dan heeft het een kleiner aantal vliegtuigen nodig. En dan heeft het daarmee dus een bepaalde hoeveelheid extra onderdelen en nazorg niet nodig. Een ander zou dat dan moeten gaan doen en die heeft al tot het uiterste van zijn eigen z.g. defensiebudget dergelijke dingen te verzorgen. Het zijn allemaal dingen waar je wat vreemd van opkijkt. Schandalen komen regelmatig voor.

Denkt u bv. aan Nederland. Daar worden een aantal torpedojagers en kruisers gebouwd. De kosten daarvan liepen zo hoog op dat ongeveer tweemaal het gevoteerde bedrag wordt besteed, dat waren dus een paar miljoen extra. Niemand kijkt daar eigenlijk van op.

Dat is toch duidelijk. Als wij laten bouwen, dan wordt daardoor werkgelegenheid geschapen. Door de werkgelegenheid kunnen de mensen gaan kopen. De omzetmogelijkheid in het land loopt op. Gelijktijdig kunnen wij daardoor ons aanzien t.o.v. anderen vergroten vooral als we een paar nieuwigheden weten in te bouwen en daar een patent op hebben. Dan kunnen we daarvoor dus geld datgene wanneer een Japanse of Ierse werf dergelijke dingen wil bouwen met die voorzieningen. Dan zeggen we: we moet onze onderdelen daarvoor gebruiken. Dat is weer extra winst, extra export en werkgelegenheid.

De mensen, die uitgaan van het standpunt: de wapenhandel is overbodig en daarmee dus ook de wapenindustrie, vergissen zich. Wij leven in een tijd waarin de economie voor een groot gedeelte een wegwerpindustrie is geworden. Ik heb u in het begin er al op gewezen dat dat bij bepaalde producten het geval is.

De brandduur van elektrische lampen bv. wordt verminderd. Elektronische apparatuur die wordt gebouwd op de gemiddelde levensduur van 5 tot 6 jaar. Maar denkt u eens even verder na. Wat moeten wij denken van boterbergen, kaasbergen, vleesbergen en wat nog meer? Allemaal dingen die moeten worden opgekocht, worden opgeslagen, want we moeten de prijs hooghouden. Dat is natuurlijk onzin. De halve wereld lijdt honger.

Als we die producten goedkoop genoeg maken, dan kunnen wij ze heus wel kwijt. Maar als we dat doen, dan gaat ons systeempje, onze opbouw de vernieling in. Dientengevolge betaalt u dus niet alleen voor het product dat u koopt, maar ook voor de producten die u niet kunt kopen omdat ze te duur zijn geworden. U doet dat via de belasting.

Als de wapenindustrie nu zou wegvallen, dan zou het nog veel moeilijker zijn om alle mensen het inkomen te geven wat ze willen hebben. Dan zou het nog veel lastiger worden om alle overheidskosten van de staat te betalen. Dan zou het nog veel moeilijker worden om, zoals het heet, een passende handelsbalans tot stand te brengen. Dus wapenindustrie, of wij het toegeven of niet, is noodzakelijk.

Maar als er een wapenindustrie is, dan hebben we ook de mensen nodig die zorgen dat die dingen overal terecht komen, dus de wapenhandel. De wapenhandel is een van de meest belangrijke factoren van de westerse economie. Als ik dan even verder nadenk, dan kom ik tot de conclusie dat het niet alleen gaat om de wapens. Er hoort van alles bij.

Als je soldaten hebt, dan heb je wapens nodig. De soldaat heeft een uniform nodig. Voor het uniform is natuurlijk een mate van versierings- en onderscheidingstekens nodig. Er zijn helmen nodig. Er zijn bepaalde vormen van schoeisel nodig uniform, dus gemakkelijk te produceren. Ze moeten dan ook nog duurzaam zijn, want je kunt een soldaat geen oude schoenen geven. Het is een heel grote productie die er eigenlijk op is ingesteld goederen te produceren die niet in de handel komen, die dus niet een werkelijke verbruikswaarde hebben.

Het is een industrie van goederen die a.h.w. in het luchtledig verdwijnen op een gegeven ogenblik. Daardoor kun je werkgelegenheid scheppen. Maar je kunt dit alleen doen door die werkgelegenheid te verhalen op anderen. En daar zijn de mensen het waarschijnlijk niet mee eens.

Als we dan verder keken, zien we allerlei problemen ontstaan, bv. vervuiling bij chemische industrieën. Men zegt: Die werken alleen voor de burgers. Zij maken aspirientjes e.d. Of ze maken bandjes zodat ze clandistien alle laatste schlagers kunnen registreren om daarna schokschouderend door het groen te lopen met een koptelefoon zonder te beseffen waar ze zijn.

Die industrieën maken stoffen die op het ogenblik erg giftig en gevaarlijk zijn, maar die in geval van oorlog erg nuttig kunnen zijn. Weet u dat er stoffen zijn waardoor in Italië een heel dorp onbewoonbaar is geworden? Daarvan zijn een aantal opslagplaatsen, o.a. in Noord Duitsland, die helemaal afgegraven moeten worden omdat daar ook van die materie in terecht is gekomen. Maar die stof uitzaaien boven het gebied van de vijand is heerlijk. Dat is een wapen. Je gebruikt het niet, maar je kunt ermee dreigen. Alle mensen dood. Alle gewassen verdorren. De gebouwen worden onbewoonbaar totdat je met het juiste neutralisatiemiddel komt. Dat hebben we nog wel niet, daar zijn ze nog naar aan het zoeken. Maar als het gevonden wordt, dan wordt het niet gebruikt om de schade ongedaan te maken die is toegebracht, maar dan is het alleen om in het oorlogsgebied, als alles dood is, met een spuitploeg doorheen te gaan en dan hebben zij dat gebied. Een wat rare geschiedenis.

Het is een belasting van het milieu, belasting van de burger, belasting van de staat indirect, want er zijn apparaten nodig om dergelijke dingen te bepalen en die dan tenslotte terecht komen in een handel die in feite grotendeels illegaal is. Hoe kun je het in je hoofd halen.

Ik denk dat de basis van dit alles een verkeerd economisch beeld is. Men heeft namelijk de economie opgebouwd op een z.g. getallenwelvaart. Met andere woorden; het is niet wat je kunt kopen met hetgeen je verdient, maar het aantal eenheden wat je verdient, zijn bepalend voor het idee van welvaart.

Men spreekt er helemaal niet over dat vroeger, toen het zo arm was in Nederland, je een pakje sigaretten kon kopen voor een dubbeltje. Je kon een gebakje krijgen voor ongeveer 6 cent. Je kon een heel brood kopen voor 12 cent als je het goedkoop wilde hebben en als je het meer rationeel wilde hebben, heel vers en lekker, voor 20 tot 25 cent. Ik spreek nu van de jaren voor de laatste wereldoorlog.

Een herenkostuum was te koop in prijzen tussen de 15 en 35 gulden. Als je een werkelijk goed maatkostuum had, dan kostte dat f 200. Wat de dames betreft, een gewoon mantelpakje was te koop tussen de f 15 en f 35. Wilde je het laten maken, dan was het aanmerkelijk duurder en kwam het waarschijnlijk op fl. 100. Ik noem nu maar een paar prijzen.

Vergelijk die prijzen, inclusief de melk voor 8 cent de liter, de suiker voor 14 cent het pond, met de prijzen van vandaag. En ga je dan eens afvragen hoeveel je nu moet verdienen om hetzelfde te kunnen kopen dat je vroeger kon kopen. Dat wil zeggen dat iemand, die vroeger f 40 in de week verdiende in alle weelde kon leven. Hij kon zich werkelijk redelijk alles als een zeer gegoede middenstander permitteren. Iemand die op het ogenblik f 200 in de week verdient, komt nog niet eens in diezelfde koopkracht terecht. Je moet tegenwoordig werkelijk f 800 per week verdienen om een vergelijkbare vorm van koopkracht te houden. Gelijktijdig zijn er echter wel veel meer producten die je zou willen kopen. Dan zegt men: ik begrijp niet hoe winkeldiefstallen tot stand komen. Nou, ik wel.

Als ik verder kijk, dan zie ik dat met al die opvattingen van de laatste tijd, (o.a. de bekende deficietfinanciering) men niet alleen lichter is gaan denken over bepaalde problemen, maar dat men bovendien ertoe is gekomen om veel meer dan eigenlijk gerechtvaardigd is te besteden aan zaken als defensie en onderwijs. U zult zeggen; onderwijs is noodzakelijk, defensie ook. Maar de defensie heeft steeds meer vernieuwingen tot stand gebracht. Men is het a.h.w. steeds ingewikkelder, steeds luxueuzer gaan maken zonder dat het zeker voor een land als Nederland eigenlijk noodzakelijk is of zelfs maar nuttig.

In het onderwijs heeft men het ene systeem na het andere geprobeerd. Op het ogenblik lopen in het onderwijs tenminste 7 verschillende systemen ministerieel als proef uitgevaardigd voor bepaalde scholen of districten, naast elkaar. Niemand weet waar hij aan toe is. Het onderwijs wordt slechter. De gemiddelde mogelijkheid tot leren is wel groter geworden, maar de gemiddelde leerdiscipline is aanmerkelijk afgenomen. Je kunt dan zeggen: dat eist de moderne tijd! Neen. De moderne tijd eist het niet. Het is een uitvloeisel van het systeem, wij geven nu uit en we betalen later. Dat is zoiets als iemand, die in de steun loopt en op afbetaling met vakantie gaat naar de Canarische eilanden.

Tegenwoordig is men voortdurend bezig met krediet. Maar dat betekent wel, dat de geldomloop groter wordt dan ze in wezen, gezien product en productie, mag zijn (inflatoire werking) en dat men daardoor bovendien de regering in een situatie brengt waardoor ze eveneens meer gaat uitgeven dan voor haar wenselijk of mogelijk is. Deze overschrijding heeft wederom een inflatoire werking.

Nederland zegt; Wij zijn er heel goed aan toe, want op het ogenblik wordt er maar een inflatie van ongeveer 4 tot 5,5% verwacht. Realiseert men zich wat men zegt?  Men zegt dus. Van alle spaargelden stelen wij nu per jaar maar 4% naast de belasting die wordt geheven. Daar komt het op neer.

Als er landen zijn waar de inflatie 0 % of meer bedraagt (dat komt voor) dan steelt men in feite van alles wat in geld is belegd (niet in vaste goederen maar in geld), Dat doet men om daarmee onder meer de wapenindustrie, de wapenhandel, de z.g. defensie-inspanningen, het handhaven van prijspeilen e.d. mogelijk te maken. Ik geloof, dat we hier kunnen zeggen: het is het begin van de waanzin. Als je zo verder gaat, dan kom je nergens.

Aan de andere kant heb je de monetaristen. De monetaristen zijn eigenlijk de monarchisten van de Mammon. Zij zeggen: mammon is koning. Wij moeten de uitgaventekorten beperken. Maar zij doen dit niet door hun eigen uitgaven te besnoeien, doch eenvoudig door datgene wat de staat in de gemeenschap terugstort te verminderen. Dat wil zeggen dat ze de last, die zij vormen voor de gemeenschap, gelijktijdig vergroten, terwijl ze de situatie en de koopkracht in het land verminderen.

Dat is natuurlijk ook niet reëel. Als er een beperking moet zijn bij de burger om de geldomloop wat minder groot te maken, dan moet de staat daaraan meewerken door haar eigen uitgaven met tenminste datzelfde percentage en als het even kan met meer te verminderen. Maar dat kan niet. Want we zitten met de banken. We zitten met de wapenhandel. Wij zitten met nationale en internationale instanties die zich steeds bezighouden met het hoog houden van prijzen, het reguleren van allerlei dingen zonder dat daar nu een dringende reden voor is.

Per slot van rekening, een boer kan wel zeggen: ik wil een redelijk inkomen hebben, maar dan moet hij ook redelijk kunnen produceren datgene wat de markt vraagt. Nu zegt hij: ik produceer wat ik wil en ik wil daarvoor een afzetmogelijkheid en dan tegen een prijs die voor mij nog net winstgevend is. Dat is natuurlijk onzin.

Als u morgen besluit om draaimolentjes te gaan maken en het blijkt dat niet heel Nederland bereid is om met molentjes te gaan lopen, moet u dan naar de staat toe stappen en zegen dat er een regeling moet worden getroffen waardoor alle molentjes die u produceert desalniettemin worden afgenomen en tijdelijk worden opgeslagen, opdat volgende regeringen ook met molentjes kunnen lopen. Onzin. Maar dit is het systeem waarmee u nu te maken heeft.

Dan kunnen we zeggen: er zijn sociale veranderingen en hervormingen. Ik heb daar ook al het een en ander over gezegd. Deze veranderingen en hervormingen voltrekken zich echter van onderaf. De grote moeilijkheid hierbij is dat heel veel mensen die eigenlijk wel beter weten zeggen: wij willen dat eigenlijk niet, want dan gaat onze positie, ons inkomen of wat dan ook achteruit.

Iedereen is het erover eens oorlog is het meest waanzinnige dat de mens tot stand kan brengen. Desalniettemin woeden er op dit ogenblik tenminste 7 kleine oorlogen op deze aardbodem. Desalniettemin wordt op dit moment ongeveer 30 % van wat de wereldbevolking aan producten opbrengt omgezet in geld dat wederom voor bewapening, salariëring van de gewapende macht en dergelijke bestemd is. Dit is waanzin, mijne vrienden.

Men kan zeggen: wij moeten toch komen tot een redelijke samenwerking. Ja, omdat we zekerheid willen hebben, Maar als we in de handel zitten, dan hebben we geen zekerheid. Als we in de productie zitten, dan moeten we produceren wat de verbruiker van ons wil, niet datgene wat wij het best en het meest rendabel kunnen produceren. Dan moeten we niet zeggen: Ik moet mijn bedrijf voortdurend uitbreiden en mijn omzet vergroten. Dan moet u zich afvragen. Hoe kan ik binnen het huidige kader rationeler en beter werken? Maar dat weigert men.

Het is deze mentaliteit die de wapenhandel heeft gemaakt tot een van de meest verzwegen, maar ook een van de grootste en meest gevaarlijke industrieën in de wereld. Het is dit denken, deze manier van handelen, deze opbouw van een economie, dit streven naar zekerheid dat indirect verantwoordelijk is voor alle wapens die terecht komen bij bandieten, bij mensen die bereid zijn te moorden voor geld, die terecht komen bij mensen die zonder verder na te denken op grond van de een of andere ideologie anderen opofferen aan hun eigen behoefte om gehoord te werden.

Dan moogt u zeggen wat u wilt, natuurlijk. Als iemand zegt: de wagenindustrie en de wapenhandel zijn noodzakelijk, dan ben ik bereid mij daarbij neer te leggen, als men mij dat redelijk kan aantonen. Maar dat kan men alleen doen op grond van angsten die bewust worden aangekweekt, tegenstellingen die bewust worden gehandhaafd.

Het is heus niet zo dat er alleen een IJzeren Gordijn bestaat aan de zijde van Rusland en zijn blokstaten. Het is wel degelijk zo, dat er zeer grote moeilijkheden zijn als mensen van die kant uit naar Amerika willen gaan of zelfs als ze Nederland binnen willen komen. Nederland is nog een van de mildste landen op dat terrein. Men wil gewoon de groepen scheiden, opdat er een vijandbeeld in stand kan worden gehouden dat niet reëel is.

Men bouwt machten op om elkaar daarmee te bedreigen. Niet omdat de volkeren met elkaar in strijd zijn, maar omdat men hierdoor meent een vastere greep te hebben op het volk, op de economie, op het gebeuren. Daardoor is de hele wereld doordesemd met geheime diensten waarbij zelfs de bondgenoten elkaar voortdurend bespioneren omdat hun vertrouwen alleen door de staatslieden wordt uitgesproken, maar niet innerlijk beleefd.

Realiseer u wat er aan de hand is. Uit handelsoverwegingen, machtsoverwegingen wordt vijandschap gekweekt en instand gehouden. Op grond van deze vijandschap is het mogelijk voortdurend een afzet te vinden voor een wapenindustrie die in deze dagen groeiende is, en niet, zoals in een bewuste wereld zou moeten worden verwacht, langzamerhand in belangrijkheid terugloopt. Het zijn deze beelden van vijanden, van angst, van onvermogen om een ander te aanvaarden en te begrijpen waardoor de wapenhandel elk jaar miljarden en miljarden kan verdienen aan de dood van anderen.

Als we denken aan de economie, dan moeten we niet denken in beelden van houden wat we hebben. Dan moeten we uitgaan van het beeld wat kunnen wij maken uit hetgeen er nu is? Hoe kunnen we allemaal beter, gelukkig prettiger leven? Niet hoe kunnen we vooral zorgen dat de bestaande orde in stand wordt gehouden.

Wie zich dit realiseert, zal het met mij eens zijn dat de wapenhandel alleen maar een symptoom is van een totaal verkeerde benadering van mensen die macht wensen. Een symptoom van een totaal verkeerd beeld van de werkelijkheid van degenen die hun woorden en hun voorstellingen, die zo handig overal worden gepropageerd, geloven in plaats van zich af te vragen, of een gewone mens nu werkelijk een vijand behoeft te zijn.

Uitstraling.

Al wat leeft straalt uit. Want waar een kracht is die zelfs materie tezamen houdt, waar leven is dat enkel maar een plantje is, daar is een straling, een kracht die kenbaar is. Hier is het leven. In een mens en in een geest zit datzelfde ingeweven. Je straalt uit wat in je leeft dat wat je bent, je werkelijkheid. Een ander, die dit stil erkent en ondergaat, komt daardoor tot begrip. Ja, hij verstaat, voelt beter wat je bent en wat je zegt dan wanneer je redelijk overlegd dit alles uitpluist en voor hem legt in woorden en beeld.

Uitstraling is een vreemde kracht. Het geeft het woord een bijzondere macht. Het doet aanwezigheid op zich uitwasemen tot de mens beantwoordt aan hetgeen je bent. En zelfs als je niet aanwezig bent maar nadert slechts, wordt stil die straling al erkend en zwijgt misschien een heel gehoor een ogenblik omdat men zonder dat iedereen het zelfs weet, beseft. Hier nadert grote kracht die in mij spreken zal, die voor mij leeft een aanzijn geeft aan iets wat ik nog niet weet, maar dat mijn wezen toch diep treft.

Uitstraling is een werkelijkheid. Uitstraling is totaliteit die in haar delen stil verdeelt de eenheid die door die delen speelt in evenwicht en stil verstaan, in een harmonisch samengaan, in botsing soms en onbegrip, zodat het geheel zichzelf blijft ook wanneer de uitstraling steeds maar een meer soms maar een heel klein deel omschrijft en het besef van al wat straling in zichzelf heeft en daardoor straling door straling uit het Al alles wordt belicht.

image_pdf