20 april 1984
Aan het begin, het bekende verhaal: U weet allemaal dat wij niet alwetend of onfeilbaar zijn: u denkt dus zelf na.
Dan de vraag, waarover moeten we spreken? Het is Goede Vrijdag en dan is dat erg moeilijk, want om nu weer een religieus verhaal te gaan houden, terwijl u daarmee overspoeld wordt, tussen de versies van Matthäus Passion e.d. door, lijkt mij nu ook niet zo geschikt.
Blijft over: misschien een Paasverhaal, maar dat is ook zo moeilijk. Dan moet ik bijvoorbeeld gaan praten over de vraag wat er eerst was, nietwaar, de kip of het ei. Ik weet het eerlijk gezegd niet. Wat zou u op een avond als vandaag passend vinden? Zegt u het zelf maar.
Wat is de juiste instelling in deze tijd ?
Dat is een heel moeilijke vraag voor de meeste mensen, want de meeste mensen zijn altijd weer bezig om de wereld te verbeteren, en een enkele keer komen ze ook wel aan zichzelf toe, maar dat gebeurt maar zelden.
De instelling in deze tijd is doodgewoon: Je moet leren leven met de feiten. Dat klinkt een beetje vreemd, want er zijn dreigingen van atoomenergie, ecologische stoornissen, noem ze maar op. Maar aan de andere kant moet je er ook rekening mee houden dat je als mens leeft in een gemeenschap en eisen stelt aan die gemeenschap, die niet in overeenstemming zijn met een ideaal ecologisch evenwicht, met een wegvallen van bijvoorbeeld alle atoomwapens, of dat soort dingen.
De juiste instelling begint dus al onmiddellijk met het aanvaarden van feiten. En dat is niet gemakkelijk. Per slot van rekening, atoomraketten zijn niet leuk. En of ze nu hier staan of daar staan, dat maakt weinig verschil uit. Ze zijn er en als ze er niet zouden zijn, dan was er waarschijnlijk al lang oorlog.
Je kunt natuurlijk zeggen: die chemische industrie, die vervuilt maar alles. Dat is volkomen waar. Maar aan de andere kant, zonder die chemische industrie zou er een hele hoop niet zijn, waar u aan gewend bent. U zou uw kostuums, uw kleed e.d. , niet eens meer kunnen betalen, wanneer ze van alleen natuurlijke stoffen gemaakt zouden moeten worden. Uw bodem zou zuiverder zijn en uw atmosfeer ook, maar je zou geen auto meer hebben om in te rijden. Wanneer u al die dingen in ogenschouw neemt, dan zeg je: ja, je kunt eigenlijk niet terug.
Vroeger zei men wel eens dat elke regering door adel enige decadentie met zich bracht. Want, zo zei men, de adel is altijd bezig met het glorierijk verleden. Ik vraag me af of er tegenwoordig zoveel mensen van adel zijn, of dat er zoveel mensen zijn, die niet meer begrijpen waar zij mee bezig zijn.
Want je kunt niet uitgaan van wat geweest is. Je moet bezig zijn met dat wat gaat komen. En, ja, daarnet riep al iemand: iets actueels. Ik geloof toch dat we hier iets actueels bij de staart hebben en misschien wel bij de kop ook. ‘t Liefst zou ik ze bij kop en staart nemen en de deur uitgooien, natuurlijk, maar dat gaat nu eenmaal niet.
We leven in een wereld, waarin je niet meer uit kunt gaan van de kleine en geborgen gemeenschappen. De menselijke relaties en verhoudingen zijn voor een groot gedeelte verzwakt. Ik wil niet zeggen dat ze niet bestaan, maar er zijn zoveel andere dingen en zoveel andere belangen die een rol spelen. Men houdt geen rekening met “de ander”, men houdt alleen rekening met zichzelf en zijn eigen belang.
Dat impliceert eigenlijk, dat we, wanneer we de juiste houding in willen nemen, juist eens moeten gaan kijken: “Wat zouden wij moeten zijn?” En: “Hoe zouden wij iets kunnen doen aan de toekomst?” En dan niet in de stijl van: Laten we het onmogelijk maken dat ze vandaag stommiteiten uithalen. Want, neem me niet kwalijk, als je dat doet, haal je er zelf meestal een paar uit.
Het gaat eerder om de vraag: Welke visie hebben we op de toekomst. En dan niet een visie van volledige werkgelegenheid, want dat is een leuze. En ook niet een visie van: “Verdeling van bezit.” Want als je dat vandaag doet, is er morgen weer ongelijkheid. Het heeft gewoon geen zin. Je moet gewoon jezelf af gaan vragen: Welke kant moet ik uit? En dan geloof ik dat de beste houding in deze tijd eigenlijk een paar dingen samen moet vatten:
In de eerste plaats: We moeten loskomen van een al te materialistisch denken en leven. Ik weet wel, het Westen kent dan het dialectisch materialisme niet zo goed, maar toch. Uiteindelijk is zelfs de kerk voor een groot gedeelte materialistisch geworden. Het spijt me dat ik het zeggen moet.
Men denkt eerder in getallen dan in menselijke gevoelens. Men denkt eerder in termen van “gemeenschappelijkheid” – want zo heet het dan – dan dat men denkt in de termen van werkelijk samengaan, of zelfs werkelijke naastenliefde. Het is een beetje verschoven.
Vroeger ging je naar de armen toe met een pannetje. Nu mag dat niet meer, want dat is onwaardig voor de armen. Ik geloof niet dat dat reëel is. Kijk, die arme, die heeft iets nodig, maar wanneer je die arme iets geeft, dan weet je aan wie je geeft, onder welke omstandigheden je geeft. Dan ontstaat er een band.
Wanneer je dat overdraagt aan een instantie, dan is die band weg. Dan is, wat eens liefdadigheid heette – iets, waar men natuurlijk tegenwoordig erg veel protest tegen aantekent – dat is vervangen door een mechanisme met daar achter een abstractie. Zoals de Staat in feite een abstractie is. De Staat, moet het maar doen. Of de Staat het kan of niet, daar gaat het niet om, die Staat is er, ze moet het doen.
We kunnen natuurlijk zelf wel het een en ander doen, maar God is almachtig; waarom zou God het niet doen? Dat zijn zaken waar we niet mee verder kunnen werken. Dat is in feite materialisme. Als je zegt: “Ieder voor zich, en God voor ons allen”, dan zeg je in feite: “Ik heb God niet nodig, want ik zorg wel voor me zelf.” Dat wil men niet accepteren, maar het is zo.
Ik denk dat de moderne maatschappij een beetje terug zal moeten naar God. Neem me niet kwalijk, ik wil van jullie geen gelovigen maken. Want als je jezelf tot geloof forceert, word je alleen maar bijgelovig. Maar je hebt iets nodig om in te geloven. Je moet een begrip hebben van een macht of een kracht die er bestaat. Zoals je ook volgens mij moet geloven in een voortbestaan, op welke manier dan ook. Want zonder dit is toch je hele leven en streven zinloos.
De juiste levenshouding heeft dus te maken met God. Het heeft ook met een hiernamaals te maken. Maar daarnaast moet ze ook te maken hebben met de krachten van de geest. En dan bedoel ik heus niet de geest aan de andere kant, maar de kracht van uw eigen geest. Bent u niet sterk genoeg om voor uzelf wegen te vinden? Kunt u niet leren uzelf te beheersen op een zodanige wijze, dat zelfs uw lichaam gaat gehoorzamen aan datgene wat u in uw bewustzijn schept? Dat is denkbaar, er zijn mensen die het doen. Streef dan daarnaar.
De mensen zijn allemaal maar bezig, ja natuurlijk, en ze leven ook wel in groepsverband en het is allemaal heel gezellig en heel aardig, maar niemand houdt zich er mee bezig, hoe je problemen kunt oplossen. En dat zijn niet alleen de problemen van vandaag, natuurlijk, maar ook de problemen van morgen. Nu zijn er een hele hoop mensen, die zeggen: Wij gaan de problemen oplossen die over 50 jaar ontstaan. Nou, vergeet het maar, Je weet niet welke problemen er over 50 jaar ontstaan. Maar je weet misschien welke problemen er nu zijn en hoe ze zich morgen zouden kunnen ontwikkelen. Grijp die problemen dan eerst aan. Niet met het belerende vingertje, waarbij je zegt: Ja, nu je mij dit in overweging geeft, heb ik een tweeledig antwoord. Ten eerste moeten wij er rekening mee houden dat de mens een ideaal nodig heeft, en ten tweede moeten wij er rekening mee houden dat mensen idealen alleen maar aanvaarden wanneer ze worden opgelegd. Dat geklets hebben we niet nodig. We moeten leven met de werkelijkheid van vandaag en met de problemen van vandaag. Wanneer we die problemen niet aankunnen, wanneer we zeggen: “Dit ligt buiten ons bereik”, moeten we ons er ook niet mee bezig houden.
Het is natuurlijk heel erg leuk als Janssen, die een girorekening heeft die rood staat, zich bezig houdt met de fouten van het bankwezen. Ik zou Janssen willen zeggen: Janssen, maak je daar niet druk over. Kijk eerst eens hoe het komt dat je tekort hebt en probeer er wat aan te doen. Dat is jouw probleem van het ogenblik, niet dat bankwezen.
En er zijn mensen die zich bezighouden met de onrechtvaardigheden van de politiek. Bijvoorbeeld, wat Libië, of Syrië of Amerika doet. Erg mooi, Ik kan erg met die mensen meevoelen, ze doen het uitstekend. Maar kun je wat verbeteren daar, terwijl je de problemen hier over het hoofd ziet? De problemen, waar je zelf bij betrokken bent?
Het is heel erg mooi om te spreken over martelingen elders, maar de onverschilligheid van medemensen kan voor sommige mensen een geestelijke marteling zijn, die nog veel erger is dan al die elektrische en andere trucjes, die gebruikt worden om mensen klein te krijgen of zelfs te doden. Er worden mensen geestelijk vermoord in je eigen omgeving. Houd je daar dan eens mee bezig. Probeer die problemen op te lossen. Alles wat ver weg is, daar kan je je druk over lopen maken. Want in feite kun je schreeuwen, zonder dat daar voor jezelf een werkelijke consequentie aan verbonden is. Maar als je je bezig houdt met de problemen hier – en ja, dan zitten er voor jezelf ook consequenties aan, en dat zijn niet altijd de meest aangename.
Wat wij nodig hebben, zijn gewoon mensen die leren steeds meer in te spelen op de problemen, die nu oplosbaar zijn. Niet de problemen die we niet aankunnen, de problemen die we alleen in vragen en beschouwingen in feite wegduwen achter allerhande theorieën, die dan toch weer fout blijken te zijn. We moeten gewoon proberen ons probleem vandaag op te lossen, zo goed als het vandaag gaat en rekening te houden met het probleem dat morgen kan opdoemen zover we het vandaag kunnen overzien.
We zullen ons moeten leren te beperken. Een wereldburger zijn is heel erg leuk, maar wanneer je leeft in Nederland, ben je in de eerste plaats onderdanig aan Nederland en de Nederlandse wetten die er zijn. Je daarvan los-zeggen, zou inhouden, dat je op geen enkele wijze kunt genieten van de voordelen van die Nederlandse maatschappij. Wil je die voordelen hebben, dan moet je ook aanvaarden dat je daaraan ondergeschikt bent. Dat is toch logisch. Beperk je dus. Zoek het niet in de wereld, zoek het in de eerste plaats in je eigen omgeving.
In de tweede plaats: zoek het in jezelf. Probeer jezelf een beetje te leren kennen. Ik weet wel, er zit ook een hele hoop zelfmisleiding bij, als je daar mee bezig bent. Maar toch, probeer te begrijpen waarom je iets doet. Probeer gewoon te begrijpen wat je eigenlijk beweegt, wanneer je sommige dingen nalaat, doet, zegt, niet zegt. Dan ga je begrijpen wat je relatie is met je wereld. En dan kun je misschien een juistere levenshouding vinden in deze tijd, ongetwijfeld. Wees je bewust van het feit dat je nooit alles kunt overzien. En op het ogenblik dat je de menselijkheid van een mens als het ware terzijde schuift om met getallen – die massa of mensen vertegenwoordigen – te gaan werken, wees je dan bewust dat je fout zit.
Leven is ook een kunst. Ik denk dat er een hele hoop mensen zijn die met het leven van anderen bezig zijn. Ik heb zelfs kortgeleden een dokter overgekregen – de man was gestorven aan longkanker, had ontzettend veel gerookt. Kijk, die man verbood al zijn patiënten het roken. Want dat was niet gezond. Dan vraag ik me toch af: Waarom heb je het al die anderen verboden, terwijl je zelf slaaf bleef? ‘t Is maar een vraag. Dat is maar een heel summier beeld van wat er op het ogenblik gebeurt. Iedereen is bezig om anderen te vertellen hoe ze gezond moeten leven. En de meesten komen er niet toe om het zelf te doen. Laten we dan eerst eens zelf gezond gaan leven. Misschien komen we dan wel verder.
En laten we ook alsjeblieft begrijpen, dat al die regeltjes en wetten die lang geleden zijn opgesteld, in deze tijd eigenlijk een groot gedeelte van hun geldingskracht verliezen. Dat er dingen zijn in het verleden die je nooit meer zult kunnen beleven of aanvaarden zoals ze eens beleefd en aanvaard werden. Of je nu naar een kerk gaat, of je bezig houdt met economie, met politiek, met wetenschap of wat dan ook. De tijden veranderen, zegt men dan. Nee, de tijden veranderen niet, de mensen veranderen. En als de mensen veranderen, dan moeten we dat kunnen accepteren.
Wij zijn het niet, die moeten: bepalen hoe een ander moet leven, wij zijn het die weten hoe we zelf moeten leven. En daarvoor moeten we bereid zijn om onze eigen motieven, onze achtergronden, zo nu en dan eens onder de loep te nemen. Als we dat gedaan hebben, kunnen we altijd nog verdergaan. En dan kunnen we zeggen: Kijk, ik wil mijn medemensen niet zonder meer veranderen, maar ik wil ze helpen. Dat kan ik alleen, wanneer ik mezelf blijf en toch de ander toesta om zichzelf te zijn. Laat ik het wat cru zeggen: Als je denkt dat je het enig ware geloof hebt, moet je er zelf volgens leven. Maar je denkt dat je het hebt. Je weet het niet zeker en je kunt het niet bewijzen, alleen tegenover jezelf. Laat een ander dan zijn ware geloof, of dat nu Islam is, de een of andere verering van een Hindoegod, Boeddhisme of wat anders. Laat die ander zichzelf zijn. Maar kijk wel, hoe je vanuit wat jij gelooft met die ander het beste kunt leven. De kwestie van ’t ras, ook zo iets krankzinnigs.
De centrumpartij. Er zijn een hele hoop mensen tegen de centrumpartij: Fascistisch! Maar de houding die men aanneemt tegenover hen is eveneens fascistisch. Je moet je bepaald eens afvragen – niet wat volksmanagers drijft – maar: Wat is dan het probleem, waar komt dit uit voort? Probeer dat eens te veranderen. Ga eens kijken wat daar de achtergronden zijn. Als je die achtergronden verandert, dan is er geen centrumpartij meer. Maar begin zijn politiek te bestrijden en je zult zien dat ze groeit. Dat is heel eigenaardig.
Neem nu bijvoorbeeld verslaafdheid. Je weet het wel: spuiters, snuivers, rokers, enz. Er is een eigenaardig verschijnsel te constateren: er zijn landen waar men zeer streng optreedt tegen degenen die gebruik maken van narcotica, dat weet u. In Nederland is dat – moet ik zeggen – een beetje toleranter. Nu is het vreemde verschijnsel – al zullen al die andere staten waarschijnlijk op hun achterpoten staan wanneer je dat zegt – dat de werkelijke toename van de verbruikers in Nederland minder is dan bijvoorbeeld in West-Duitsland, waar ze nogal streng zijn. Hoe zou dat komen, denkt u?
Is het misschien zo, dat je een probleem wat je niet begrijpt, niet kunt bestrijden? Je kunt niet zeggen: Iets mag er niet zijn. Je moet alleen vragen: Waarom is het er? En je moet proberen om ook voor degenen die met dat probleem leven, een mogelijkheid te scheppen.
Neem homoseksualiteit en al zijn vormen. Natuurlijk, het is gemakkelijk om je neus op te trekken en te zeggen: viezerikken. Er zijn ook een hele hoop mensen die dat doen. Of je aangetast te voelen in je eigen waardigheid. Er zijn nog veel meer mensen die daaraan lijden, Maar het is doodgewoon: Die ander leeft anders dan ik, die is anders dan ik. Maar zonder dat ik daardoor niet meer mezelf ben, moet ik kunnen aanvaarden dat die ander anders is. En dan moet ik mij afvragen: Op welke manier kunnen wij samen functioneren.
De juiste mentaliteit voor deze periode is er niet een van scheidingen maken, van onderscheid maken en van alles maar gelijkelijk goedkeuren. Het is een kwestie van je afvragen: Wat ben ik. Hoe kan ik tegenover die ander met zijn afwijkend gedrag, met zijn afwijkende huidskleur, sociale waarden e.d. in contact komen en in dit contact hem of haar de waardigheid laten die ik ook voor mezelf opeis. Dat is de grote moeilijkheid. Zolang je dat niet kunt doen, kom je niet verder.
Je moet ook niet uitroepen: O, die Amerikanen zijn allemaal mensen die denken dat ze de hele wereld maar moeten regeren. Wat dat betreft zit er in ‘t Kremlin ook zo n zooitje, hoor. Nee, het gaat er doodgewoon om: Wilt u zich nu voortdurend bezighouden met wat een stel heren op de grens van politieke seniliteit ten aanzien van elkaar beslissen, of wilt u zich bezig houden met de menselijkheid, de menswaardigheid van degenen die misschien nu nog door de heren met geweld, of op een andere wijze, gemanipuleerd worden, maar die in de eerste plaats mensen zijn. Het is een ontzettend moeilijke kwestie.
Weet u, in deze tijd vragen ze graag een keuze. Je moet kiezen, bent u links of bent u rechts? Nu, als het er op aan komt blijken de meeste mensen ambidexter te zijn, d.w.z. dat ze met allebei de handen even goed uit de weg kunnen. Moet je maar eens kijken naar politici – die gaan van links naar rechts soms, en omgekeerd. In het omroepland kan je dat ook leuk zien. Degene die eerst het gezicht zijn geweest van de verdrukte arbeidersmassa, die worden dan plotseling het gezicht van de zelfgenoegzaamheid van de liberaal denkende kapitaalbezitter. Ik neem het ze niet kwalijk, hoor. Maar kun je die keuze wel maken? Kun je wel kiezen voor links of rechts? Links is niet menselijk, rechts is niet menselijk. Zou je niet beter kiezen voor: de mens?
Ik denk dat we daar het belangrijkste punt hebben van een juiste keuze in deze tijd. Kies voor de mens. En wees ook niet bang voor jezelf.
Natuurlijk, u doet ook wel eens dingen die niet door de beugel kunnen. Maar als die dingen bij jou horen, als ze deel zijn van jezelf, heb je er toch recht op om jezelf te zijn. Maar wees dan ook eerlijk, en zeg: Wat ik voor mijzelf als recht opeis, mag ik een ander niet ontzeggen. Vraag je ook niet af wat de tegenstellingen zijn, waar wij strijd kunnen voeren. Tegenwoordig slaakt iedereen zijn slogan. ‘t Lijkt soms een soort verbale diarree, veroorzaakt door een ontsteking van het brein. Maar wat is de zin ervan? Laten zien wie je bent? Dat kun je beter op een andere manier doen.
Je kunt natuurlijk uitroepen: “Wij willen dat onze wijk er beter uitziet”. Goed, begin dan om hem op te knappen. Maar als je alleen maar zit te zeuren over de ellende die je allemaal hebt en je doet er zelf niets aan, dan moet je niet verontwaardigd zijn als de gemeente zegt: Wij bouwen liever een nieuw kantoor op een viaduct, of zoiets. Dat is de laatste mode in Den Haag, weet u dat? Ze willen van een viaduct kantoren maken.
De juiste mentaliteit houdt zich met die dingen niet bezig. De juiste mentaliteit zegt niet: wij moeten dit of dat doen. Die zegt: Ik doe dit of dat. De juiste mentaliteit zegt niet: Wij moeten in algemene zin een besluit nemen. Die zegt: Besluiten nemen, dat is voor diegenen die er hun vak van hebben gemaakt, laat ze maar. Maar ik ben het die beslissen zal of ik er aan meewerk en mij daaraan zal houden of niet. En dan roepen de mensen uit: ja, maar het haalt zo weinig uit. Och, luister, van de Pieterspenning is de Sint Pieter gebouwd en onderhouden. En de weigering van een aantal boeren tegenover het Landbouwschap, heeft dan schijnbaar niet veel gedaan, maar het heeft wel betekend dat het Landbouwschap een hele tijd erg voorzichtig is geweest in haar beslissingen.
En het feit dat een aantal mensen niet wilden betalen voor een snelle kweekreactor heeft de bal daarvan absoluut niet stilgelegd, dat kun je ook niet verwachten. Maar het heeft wel een aantal beslissingen beïnvloed in verband daarmee. Het waren de eenlingen, de slachtoffers, zeker, maar het waren slachtoffers die, vanuit hun standpunt juist handelden.
De juiste mentaliteit is: Ik leef zoals ik ben, zoals ik dit juist acht en ik kijk naar de problemen van vandaag en de mogelijkheden van morgen. Dan kom je verder.
Nog een voorbeeld. De koningin gaat in Den Haag naar de kermis. En nu maar hopen, dat ze niet van een koude kermis thuis komt. Ik vind het allemaal mooi. Of het nu een president is, die in de botsautootjes zit, of een prins, maakt dat verschil uit? En als we kijken naar de kostprijs, nu ja, per slot van rekening, het koninklijk huis kun je onderhouden voor de helft van de reiskosten van ambtenaren en parlementariërs. Dus dat is ook niet zo verschrikkelijk. Pro Oranje, contra Oranje, ach lieve mensen, het heeft geen zin.
Maar een andere vraag is: hoe kan ik leven met of zonder. Deze dingen, wat betekenen ze voor mij? Volgens die betekenis moet ik mijn eigen leven inrichten. Niet dat van anderen.
Je kunt zeggen: De politie hier schiet te kort. Nu, dat is ongetwijfeld zo. Sommige politiemensen hebben zelfs hun tekort in kas op een wat vreemde manier aangezuiverd. Dat is nu eenmaal zo. Maar, schiet die politie tekort, of schiet u tekort? Dat is de grote vraag. Wanneer er onrecht gebeurt, bent u dan bereid om zelf een risico te nemen, om er zelf iets aan te doen, of laat u het aan de bevoegde instanties over? Zolang u het aan de bevoegde instanties overlaat, zullen die niet juist kunnen functioneren. Zeker niet in politioneel opzicht.
Als u, vanuit uw standpunt, probeert om rechtvaardigheid te bevorderen, om juistheid te bevorderen – daar waar u zelf daarmee geconfronteerd wordt, of met het tegendeel – daar kunt u inderdaad iets doen.
Wanneer we het toekomstbeeld maken op grond van het beeld wat er nu is, dan ziet het er ontzettend somber uit. Iedereen kladdert maar raak. Binnenkort kan je niet eens meer over straat lopen, of er staat een of andere mooie naam op je rug geschreven. Waar of niet? En alles is vervuild, want iedereen gooit de rotzooi maar op straat. En niemand let meer op een stoplicht. Waarom zou je, nietwaar, je kunt beter doorgaan. Al die dingen bij elkaar: Zouden die nu werkelijk veranderd kunnen worden door betere wetgeving of zo? En strikte overheidsmaatregelen? Mij dunkt niet. Iemand die een beetje bewust is, begrijpt dat. Die zegt: “Ik moet er zelf wat aan gaan doen. Ik, op mijn manier, volgens mijn wezen, volgens mijn denken.
Ik heb geen recht om anderen te hinderen, maar ik heb wel degelijk het recht om mezelf te zijn. Ik heb niet de plicht om anderen tot juistheid te dwingen, maar ik ben aan mijzelf verplicht om juist te leven. En dan? Dan zijn er een hele hoop mensen die zeggen: We zijn machteloos. Dan kan ik er alleen maar aan toevoegen: Mensen, in deze tijd, terwijl je geestelijke mogelijkheden groter worden, terwijl je soms krachten manifesteert waar je zelf versteld van staat, ben je niet zo machteloos als je denkt.
Werk met je uitstraling, met je gedachten, met je paranormale mogelijkheden en gaven. Wees niet bang om met het onbestemde, het niet- bewezene te werken, zolang je resultaten krijgt. Let op de resultaten, niet op het al dan niet juist omschrijven van de wijze waarop het geschied. Werk met alles wat er in je is, wat er aan je is. Probeer op deze manier in vrijheid, voor jezelf en anderen, een steeds juistere band en betrokkenheid te krijgen zowel t.a.v. je medemensen als t.a.v. de problemen van vandaag en de mogelijkheden van morgen.
Als je dat doet, dan zal je, vreemd genoeg, in al hetgeen je probeert tot stand te brengen en je mislukkingen erbij, voortdurend een vreemde kracht ontmoeten. Noem ze God, noem ze anders, iets wat in jou betekenis heeft, iets wat jou de mogelijkheid geeft om verder te gaan. Iets wat in jou ondanks alles een zekere vreugde kan vastleggen en een zekere rust. Dit vinden, dit waarmaken, dit bereiken lijkt mij het antwoord te zijn op de vraag die in feite bij de titel was geïmpliceerd.
Hebt u commentaar?
Ja, kunt u nog iets zeggen over eventuele kleureninvloeden op dit moment op de mentaliteit van de mensen?
Wanneer je een toneel belicht, en je zet het in het blauw, dan is ‘t maneschijn. Zet je het in het geel, dan is het ineens een lentedag. Maar wat er gebeurt op het toneel blijft hetzelfde. Je kunt dus niet zeggen dat de mentaliteit van de mens zonder meer door die invloeden verandert. Je kunt wel zeggen dat door die invloeden andere facetten daarvan manifest worden.
En dan kunnen we natuurlijk zeggen dat we op het ogenblik een korte blauw-periode hebben en aanstaande een wit-periode, ook kort. We kunnen over een aantal weken rekenen op een geel-periode, en dan zijn de mensen ineens heel veel vitaler en prettiger. En daar tussendoor zit, zoals in de laatste jaren, ook dit jaar weer rood, rood, rood. Een beetje lichter, een beetje duisterder.
En als je dat dan allemaal zo bekijkt, dan zeg je: Het is een tijd, waarin op een vreemde manier de hartstochten losslaan. Het is een tijd waarin de mens, ook door die invloeden van buitenaf – het geestelijk licht, de stoffelijke invloeden van buitenaf – in feite geconfronteerd wordt met zichzelf.
En juist daarom is het heel belangrijk dat je jezelf berijpt, dat je een klein beetje begrijpt wat je bent en wat je doet. Niet jezelf rechtvaardigen, maar wel weten: waarom. Want op die manier kun je je mentaliteit veranderen. En als je mentaliteit verandert, dan zal daardoor de reeks mogelijkheden die het licht van buitenaf je geeft, de kleuren eveneens zich wijzigen en word je zelf harmonischer. Dan krijg je uit al die kleuren ook veel meer harmonische mogelijkheden en tendensen.
Is het zo misschien dat men altijd identificeert? Het bewustzijn van de mens identificeert zich met de godsdienst, maar in wezen is zij…. in de mens, maar hij doorziet dat proces niet.
Nee, u moet dat een beetje anders zien. U neemt de godsdienst, we kunnen ook andere voorbeelden nemen, maar laten we het bij die godsdienst houden. Een mens identificeert zich met een godsdienst. Waarom? Omdat het een zelfrechtvaardiging inhoudt. Omdat het voor hem een mogelijkheid inhoudt zijn beslissingen op anderen af te wentelen. En in feite het geheel van zijn verantwoordelijkheid af te schuiven naar een hogere macht, al dan niet via middelaars. Dat wil dus zeggen dat iemand die zich werkelijk identificeert met een bepaald geloof daardoor niet minder mens is, maar wel in vele gevallen minder van zijn menselijke en geestelijke mogelijkheden gebruik zal maken volgens zijn eigen wezen en inhoud. Daar ligt de grote fout in.
Er bestaat geen waar geloof. Dat is een ontzettend moeilijke uitspraak in deze tijd, maar het is waar. Er bestaat slechts een geloof dat een persoonlijke benadering en omschrijving is van een niet-te-om schrijven waarheid. Het geloof is de rationalisatie.
Wanneer we dat gaan begrijpen, dan zullen we ook zeggen: Ach, wat maakt het uit hoe iemand zich noemt, of u nu zegt dat u katholiek bent, of Nederduits hervormd. Als je eerst mens bent, zal je ontdekken dat het geloof alleen naar een formulering is. En niet een waarheid die jou beheerst, maar een formulering van de waarheid die in jezelf leeft. Zodra dat het geval is, is het goed.
Wanneer je een medemens ontmoet, moet je hem ook niet beoordelen naar zijn geloof, maar naar mens-zijn. Want alleen dan is er een intermenselijk contact waarbij de waarheid van beide personen een rol gaat spelen. Waarbij de harmonie en eventuele disharmonieën duidelijk kenbaar worden en niet meer versluierd worden achter: Nou ja, maar die is katholiek, of: God zeg, die loopt nog met Lou, de palingboer. Wat ik probeer te zeggen is dit: Het gaat niet om het geloof, het gaat om de mens, Wanneer de mens beseft dat zijn geloof voor hem ten hoogste een omschrijving kan zijn van zijn persoonlijke harmonie, maar nimmer de dwingende kracht die hem losmaakt van hetgeen hij is, komt hij een stap verder. En als u het begrijpt, dan zult u anderen, met al hun eigenaardigheden en geloofjes en eigenaardige riten, ook veel gemakkelijker aanvaarden.
Ja, je kan er ook nog een andere kant van bekijken: dat is een Duitser, dat is een Fransman; men identificeert hen met een bepaald beeld, maar daarachter zit natuurlijk helemaal de mens.
Dat ben ik volledig met u eens. Dan zou je Nederland met de Nederlandse maagd moeten identificeren en dat lijkt mij erg moeilijk op het ogenblik. Maar laten we een ding goed begrijpen.
- Wanneer wij spreken over een Nederlander een Duitser, een Fransman, een Belg, dan hebben we het over een globaal beeld dat we ons van anderen maken omdat we ze niet begrijpen.
- Er zijn wel degelijk verschillen. Die verschillen liggen in sociale achtergrond, worden mede bepaald door taal, door gebruiken, de conditionering die van een bepaalde gemeenschap uitgaat. Er zijn verschillen: een Fransman is nu eenmaal geen Duitser. En een Duitser is alles behalve een Nederlander. En een Engelsman is dus iemand die zijn meerwaardigheidsbesef gebruikt om zijn gevoel van minderwaardigheid op menig gebied op enigerlei wijze weg te drukken. Vandaar dus ook dat ze een Thatcher hebben, want die bouwval moet gedekt worden.
Ik zou willen zeggen: begrijp dat mensen die leven in een bepaalde gemeenschap, door die gemeenschap een bepaald gedrag, bepaalde waarderingen hebben die hen doen verschillen van anderen. Pas wanneer je dat accepteert, kun je misschien daarachter de mens zoeken. En wanneer je dus spreekt over een Duitser, dan heb je het over een niet-bestaand beeld dat echter algemeen aanvaard wordt.
Neem nu de Nederlanders, die denken dat de meeste Belgen stom zijn. En de meeste Belgen denken dat de Nederlanders gierig zijn. Wie heeft nu gelijk? Allebei een beetje, denk ik. Er zijn zéér wijze Belgen, sommige zijn wijzer dan menige Nederlander. En er zijn zéér gulhartige Nederlanders, hoewel ik toegeef dat sommige van hen alleen gulhartig worden, wanneer een ander toch de rekening betaalt.
Er zijn Duitsers die absoluut niet voelen voor discipline, en er zijn Nederlanders die eigenlijk maar al te graag in het gelid zouden willen marcheren. De mens is en blijft een mens, dat ben met u eens. Maar de Duitser zal, ook wanneer hij tegen discipline en orde is, toch veel meer gebonden zijn aan het patroon waarin de discipline en orde een rol speelt, dan bijvoorbeeld de Nederlander, of wat dat betreft, de Belg,
En de Fransman mag dan zo mondain lijken als hij wil, maar in zijn huid blijft hij altijd een bourgeois. Want de Fransman is in zijn maatschappelijke structuur in feite burgerlijk. Zelfs wanneer hij communist is. Frankrijk brengt de meest burgerlijke communisten voort van West-Europa. Dat wil natuurlijk helemaal niet zeggen dat je kunt zeggen: Alle Fransen zijn zo, of alle Duitsers. Maakt u contact met hen. Probeer de mens te begrijpen. Maar het beeld van de Nazi kan u helpen om te begrijpen, dat de conditionering van die mens hem brengt tot een benadering die niet de uwe is.
Waaraan denkt u dat het te wijten is dat de E.O.(evangelische omroep)zoveel sterker is geworden, terwijl er toch minder mensen naar de kerk gaan?
Nu, dat is heel begrijpelijk. Naar de kerk gaan is moeilijk, maar aan de andere kant is het wel heel prettig wanneer er wat preken en gezangen worden uitgezonden. Misschien kun je op die manier, door het steunen van dergelijke missionering je eigen schuldgevoel voor het minder ter kerke gaan wel wegdrukken. Bovendien, laten we eerlijk zijn, er zijn heel veel mensen die niet werkelijk ontkerstend zijn, maar die ergens aan de te parochieel kerkelijke benepenheden ontsnapt zijn. En voor wie de E.O. erg begerenswaardig is, juist omdat ze zich niet willen binden in deze verkonding van de Here, die echter geen antwoord vraagt en die je desnoods met één knopje weg kunt draaien. Bovendien kun je tegen de buren zeggen dat je uit vrome overtuiging een tv hebt om de E.O. te zien en dan kun je ondertussen ook lekker kijken naar het gekanker van de VARA. Dat is een van die motieven.
De meeste mensen doen zich anders voor dan ze zijn. Zo zijn er een hele hoop linksen, die toch de TROS kiezen of de AVRO, al is het alleen maar omdat ze niet van een gedram houden. Maar ondertussen kijken ze wel naar de drammers. Dat is bij de E.O. ook. Wat dat betreft, zullen al deze eenzijdig gerichte bewegingen altijd een aanhang krijgen juist bij die mensen die zelf heel weinig in die richting zelfstandig doen. Maar ze vinden het heel mooi dat een ander het doet, omdat ze daardoor zichzelf in hun overtuiging, hun geloof, of zelfs in hun persoonlijke waardigheid gesterkt voelen.
Het blijkt dus dat wanneer we zoeken naar de juiste levenshouding in deze tijd voor sommigen zelfs de E.O. belangrijk is. Ik ben het er niet helemaal mee eens. Ik acht het een soort modeverschijnsel en dergelijke modeverschijnselen in Nederland zijn over het algemeen altijd lichtelijk ridicuul. Al is het maar omdat de Nederlander niet die verbetenheid pleegt te manifesteren, die bijvoorbeeld in zuidelijke landen onmiddellijk twisten zouden doen opwaaien. U ziet Lubbers nog niet op de vuist gaan met Den Uil of zo, als hij geïnterrumpeerd wordt, maar in Italië is dat wel gebeurd. In Frankrijk is er zelfs een feit geweest waarbij alle heren senatoren en afgevaardigden bezig waren elkaar af te drogen en de politie er tussen moest komen omdat de minister gemolesteerd dreigde te worden.
Realiseer je nu gewoon: in Nederland loopt het zo’n vaart niet. Onze juiste mentaliteit heeft met deze modeverschijnselen dan ook weinig van doen. Die is juist iets dat zich wil onttrekken aan de mode.
Je moet jezelf zijn. Je moet niet meegaan met de ideeën die vandaag aan de dag gelden. Je moet gewoon voor jezelf weten wat je doet en waarom. En je moet begrijpen dat elke medemens het recht heeft om, dwaas of niet, op zijn eigen manier verder te gaan. Zelfs wanneer hij die centrumpartij, of andere volgens u onaanvaardbare groeperingen steunt en aanhangt. Hij heeft er gewoon het recht toe.
Maar wanneer u die mens leert begrijpen, en misschien die mens u leert begrijpen, dan kunt u samen iets tot stand brengen waardoor de E.O. uiteindelijk komt met die kwis, die eens een keer niet vervelend wordt. En waarbij de centrumpartij niet meer de bruintjes eruit wil ranselen, maar doodgewoon alle bruinwerkerij – neem me niet kwalijk dat ik het zo zeg – in allerhande ambtelijke kringen begint te bestrijden en daarmee eindelijk komt naar een regering die dichter bij het volk ligt. Het is allemaal denkbaar.
Uw probleem. is: uzelf zijn en toch gelijktijdig medemens zijn voor anderen, begrip hebben voor anderen. Uw grote probleem is niet alleen maar: hoe kan ik dat materieel doen, maar ook: hoe kan ik dit innerlijk doen, hoe kan ik mijn innerlijke krachten ontwikkelen. En hoe kan ik met die krachten komen tot een zo juist gedrag, dat ik in mijzelf een licht en een kracht ga gevoelen, waaruit ik dan het vermogen put om waarlijk mijzelf te zijn, ongeacht de consequenties en gevolgen en zonder ooit eisen te stellen of wetten op te leggen aan anderen.
Tweede deel.
Het tweede gedeelte op een avond als deze wordt over het algemeen besteed aan esoterie, esoterische beschouwingen.
We bevinden ons op de grens van het Paasfeest, dat ook een lentefeest is. U zult mij vergeven dat ik, enigszins traditioneel, daar toch op inhaak.
Ons innerlijk lijkt vaak leeg, dor en doods. Ergens is er het gevoel dat er veel zou kunnen zijn dat er niet is. ‘t Lijkt of de hele wereld langzaam maar zeker aan het verstenen is en ons innerlijk streven is geworden tot een gewoonte, waarbij eigenlijk het ik niet meer werkelijk deel heeft aan al hetgeen we doen.
Dan komt er een ogenblik, waarop we geconfronteerd worden met opeens een verandering. Opeens is er weer wat licht. Opeens zie je weer een nieuwe mogelijkheid. En de gewoonten, die breken we dan meestal. Innerlijk begint een soort wedergeboorte of hergeboorte, of – moet ik zeggen – een opstanding, een lentegebeuren, dat vreemd genoeg niet gebonden is aan jaargetijden of tijd. Zeker niet ook aan leeftijd en dat je toch opeens iets nieuws doet beseffen in een bestaan.
Uiterlijk gaat alles verder zoals het geweest is, maar vanbinnen ontstaat er een soort weelde, een bloesempracht. Er zijn ogenblikken dat je weer werkelijk geniet van het leven, al heb je, menselijk gezien, daar niet te veel aanleiding voor. Dan denk je: zo zou het moeten blijven. Want het aanbreken van de lente, dat is het jonge groen, dat is de eerste bloesem, dat zijn de bloemen die omhoog pieken en langzaam maar zeker kleurvlekken maken in het landschap. En zo is het ook van binnen.
Maar de tijd gaat verder. De bloemen verwelken, de bloesem valt. Het blad wordt langzaam maar zeker groot, grover, stoffig, en we gaan spreken over zomer. De vlaag van innerlijke vreugde is alweer voorbij en al is er niet de kilte, die er eens was in de leegte, het wordt een soort doffe berusting, waarbij je soms wat schoonheid ziet en toch maar verder ploegt. Dat is het ogenblik waarop mensen denken: Ach ik heb maar wat gedroomd. Voor een ogenblik was ik mezelf niet en nu begint het weer en alles zal weer sterven.
En toch is dat het ogenblik dat die innerlijke hergeboorte begint vrucht te dragen. Prilheid en schoonheid, verrassing van het nieuwe, maken plaats voor het bijna vergankelijke van de oogsttijd. We moeten de wijsheid van onszelf voelen uitkristalliseren. De vreugdige beleving moet worden tot een concreet innerlijk feit, een nieuw besef omtrent onszelf en omtrent de wereld.
En dan komen de vragen. De vragen die dan zijn: Heb ik wel het juiste denken, het juiste geloof? Zal ik nog mediteren? Wat heeft het voor zin? Zal ik nog ooit die mystieke verrukking beleven die ik voor een ogenblik kende?
Dan begint het alweer herfstig te worden. En dan, voor een ogenblik, ontstaat er een nieuwe schoonheid. We zien het leven in andere tinten en kleuren en zelfs, misschien terwijl we het leven bijna vaarwel moeten zeggen, zijn we nog vervuld met de kleurigheid van een totaliteit die we hebben doorgemaakt, schieten de herinneringen heen en weer, om langzaam als vallende bladeren te verdwijnen tot alles weer leeg en kaal schijnt te worden. En in het verbleken van de innerlijke zon, ons afvragen waar we heen moeten gaan.
Dan komt misschien de dood of het ogenblik weer van toenemende verstilling en versuffing innerlijk. We denken: Nu is het gebeurd. We beseffen niet dat we steeds weer herboren worden. De mens die je nu bent, is niet de mens die je zeven jaar geleden was. Datgeen wat geestelijk nu in je bestaat en leeft en werkt en zoekt, is niet datgene waarvan je twintig jaar geleden hebt gedroomd. Je bent een ander geworden. Je bent opgestaan uit een innerlijke dood tot een nieuw leven, maar ook een nieuwe taak.
En zo gaat het verder, keer na keer. Zoals in de wisseling van de seizoenen de aarde schijnt te sterven, is er de leegte, de kaalte, de kilheid van een innerlijke wereld waarin je niet verder meer weet. Maar elke keer weer ook breekt opnieuw het leven innerlijk uit, is er weer de verrukking van een eerste licht dat je beseft, is er weer het langzaam gewennen aan het gebeuren en in je zelf wat stoffig en moeizaam verder sjokken naar een doel wat je nog niet helemaal kent
En weer zal er het ogenblik komen dat je oogst. Dat een nieuwe wijsheid, nieuw begrip ontstaat. Je zegt niet tot jezelf: dit is nieuw. Je vind het natuurlijk, want het is voortgekomen uit het verloop van de getijden in je innerlijk, zoals de vruchten die komen aan de bomen. Het resultaat van een natuurlijk proces waarbij zon, regen, en jaargetijden een rol hebben gespeeld.
En daarom besef je niet dat, wanneer weer het innerlijk sterven schijnt aangebroken en je weer voor die leegte en die duisternis staat, dat je alleen maar verder moet gaan. Het innerlijk leven is een kringloop. En in die kringloop is steeds weer de opstanding. Steeds weer het gebeuren van een vernieuwing in jezelf. Uit alle drukte en uit alle pogingen om te bereiken, uit alle enthousiasme, blijft op den duur niet veel meer over dan vaagheid. Het is waar, maar diep in jezelf groei je. Je wereld wordt nieuwer, groter en wijzer.
Een mystieke verrukking die je een enkele keer mocht smaken misschien in een mensenleven is niets anders dan een ogenblik opademen in een werkelijkheid waartoe je. behoort. En dan gaat de droom van de kringloop verder. Steeds weer opgaan naar het licht. Totdat je vermoeid en verblind bijna door het geestelijk zonlicht de ogen sluit en pas wakker wordt wanneer het licht minder wordt. Om dan weer verder te gaan en, willen of niet, terug te keren tot wat je noemde de normaliteit, de gebondenheid aan jezelf, je eigen bestaan, de leegte waardoor de innerlijke aanvulling schijnt uit te blijven.
En steeds weer zal je ook afdalen naar die innerlijke nachtmerrie, waarin een nevelige duisternis gevuld schijnt te zijn met dreiging en verschrikking. Waarin de beelden heen en weer flitsen, en je soms, vluchtende, ontdekt dat er geen ontkomen is tot je wakker schrikt. Want ook dit is deel van ons innerlijk. In de mens leven de angsten en de noden. In de mens leven de waandenkbeelden en de illusies. En in de mens leeft ook het innerlijk licht en de innerlijke waarheid. En afwisselend doorloopt hij deze.
Van Jezus wordt gezegd dat hij drie dagen door de duistere werelden is getrokken, voor hij, heropgestaan, moest zeggen: Vrouw, beroer mij niet, want ik moet ingaan tot mijn vader. Dat is een werkelijkheid die in ons evenzeer bestaat.
We kunnen natuurlijk het Paasgebeuren veruiterlijken. Het maken tot het mirakel dat eens is gebeurd. Maar in feite is het het drama dat zich in onszelf eveneens voortdurend voltrekt. Ook in ons beeft de aarde en staan de doden op. Ook bij ons wordt soms de voorhang van de tempel verscheurd – en gekruisigd met al datgene waarin we geloofden en wat niet meer waar is, lijden we en zeggen we: “God, hebt Gij mij verlaten” en: “God hebt Gij mij verheerlijkt”.
Door het duister gaande, zullen we elke keer weer licht zien. In de mens is naast de droom een werkelijkheid. Onze dood is de droom, onze opstanding is de confrontatie met de werkelijkheid. Maar we zijn niet in staat innerlijk het werkelijke volledig te beleven en te aanvaarden. Daarom bouwen we onze wereld van hemel, van licht, van nieuwe bloesem. Niet beseffende dat we door delen van het geheel te verheffen tot het ware beleven, we al het andere terzijde stellen en zo de werkelijkheid en de eenheid niet kunnen bereiken, laat staan aanvaarden.
Diep in ons is een werkelijk licht. Het licht waarvoor we de ogen sluiten, dat we toch eens zullen moeten leren verdragen. Dat we eens zullen moeten gebruiken om ons bestaan en onze werkelijkheid te erkennen zoals ze is. Eens zullen wij de hoogste lichte wereld betreden die in ons in het Licht vertegenwoordigd is. En eens zullen we beseffen hoezeer wij deel zijn van alle werelden, en hoe alle dromen samen alleen maar een kringloop zijn van leven, sterven en heropstanding.
Een Paasgebeuren is het gebeuren in de mens.
Velen van ons vertoeven te lang in de angsten en de duisternissen, waardoor we bezeten worden, de droombeelden en drogredenen die we in onszelf hebben opgewekt. Sommigen van ons rusten lange tijd in lichte werelden in vreugde, voor ze verder gaan. Maar zolang we de delen beleven, zullen we de werkelijkheid nog niet betreden. Al wat je bent en geweest bent, al wat je zult zijn, vloeit samen in dat ene wat je werkelijk bent: Dat is de Bron van het Licht.
Spreken over God heeft weinig zin. Waarom zou je spreken van Hem, terwijl Hij deel is van je wezen en in je leeft? Je kunt hem slechts ondergaan en beleven.
Wie werkelijk de kringloop der jaargetijden, zoals die in ons leeft, wil ontkomen, zal moeten komen tot de erkenning van het Licht zelf. Want alleen in het Licht zelf is de vastheid, de zekerheid, de onveranderlijkheid, die in onze droom van leven nimmer optreedt.
Het is misschien een visie op Pasen, die niet iedereen even welkom is Maar zeg mij wat het voor zin heeft uit te roepen: Halleluja, de Heer is opgestaan, wanneer het alleen maar een droom is, waarmee we niet één kunnen zijn? Zou het niet beter zijn om te zeggen: “Datgene wat ik geleerd heb van de leer, maakt het mij mogelijk de ogen te openen, de werkelijkheid te zien. Niet dat wat Hij geweest is en gedaan heeft, maar datgene wat Hij is, ook in mij is het meest betekenisvolle” .
Of u nu christen bent, of een ander geloof belijdt, er is een Kracht en een God die je ontmoet. Maar je moet hem niet zien met jouw ogen, je moet hem beleven als het deel dat hij is van je wezen.
Esoterie is niet alleen maar de wat schamele tocht naar een zelferkenning, de poging om jezelf ergens een plaats in een geheel te verwerven en deze te beseffen. Esoterie is de verre reis naar het Werkelijk Zijn. Niet een deel van een geheel, maar het geheel. Niet omdat jij al omvat ,maar omdat Al wat bestaat in jou zijn weerkaatsing vindt.
Droom niet van hel, van angst en onderdrukking, want dat gaat voorbij. Droom niet van Licht en Duisternis zonder meer. Want deze dingen zijn de illusie waaraan je jezelf onderwerpt door de ontkenning van je wezen.
Besef het Licht dat in je woont. Dan wordt waar wat men in legenden wel zegt over Jezus: Dat hij als een drager van Licht door het Duister ging, met zich voerende eenieder die hem kon aanvaarden, en zo terugkeerden naar de wereld der mensen. Maar de anderen volgden om met hen samen in het huis zijns Vaders te zijn.
Dit is geen predicatie. Het is geen geloofsartikel. Het is alleen een poging om iets te verduidelijken. Hoe meer je bezig bent met een beeld van jezelf in jezelf, hoe sterker je gebonden bent aan een kringloop van leven en dood en leven. Hoe meer je één bent met het leven in jezelf zonder vragen te stellen, hoe vollediger je leeft zonder jaargetijden, en hoe vollediger de dood en het leven samenvloeien tot een bestaan waarin alle dingen erkend kunnen worden en je toch zelf, deel zijnde daarvan, niet meer een beslissingsrecht opeist of zelfs maar een bestreven voor jezelf noodzakelijk vindt. Wanneer u denkt: – en ik zou het mij voor kunnen stellen – maar ik ben anders dan anderen, bedenk dan dat Jezus geen ongelijk had, toen hij zei: In het huis mijns Vaders zijn vele woningen. Het is Zijn huis. De woning bouwen wij onszelf uit datgene wat we zijn, uit de illusie die we volgen. Maar als de muren geslecht zijn, zijn wij samen met de Vader. Wanneer wij werkelijk begrijpen hoe onbelangrijk onze persoonlijkheid in wezen is, en hoe belangrijk ons deel-zijn van het Licht is, zullen we leren onszelf te vergeten. En alleen wie zichzelf leert vergeten, zal in zichzelf de Werkelijkheid, de Lichtende Kracht ontmoeten. Nu is het misschien nog niet mogelijk om dit blijvend te doen. Maar elke keer wanneer we daarin kunnen slagen, zullen we herrijzen als een feniks uit de as van al onze verteerde illusies, en opwaarts wieken om verder te gaan. Tot die laatste keer, waarin we niet meer herrijzen uit de as, maar één worden met de Kracht, die eens als een vuur ons deed opgaan.
Zo leven lijkt onmogelijk, maar zo overwegen is een eerste stap in de richting van het één zijn met het Licht. Daarom zeg ik tot u: Wanneer u in uzelve bent en het is leeg, vrees niet, oordeel niet, wordt niet wanhopig. De bloesempracht zal zo dadelijk wel losbreken. Wanneer u zegt: Het leven is innerlijk wel goed, maar het is een sleur geworden, zeg dan niet tot uzelve: Ik moet nieuw of anders zijn. Vraag uzelf af: welke vrachten draagt dit in mij? En wanneer u eindelijk kunt vergeten, dat alles aan wensen moet beantwoorden, en in plaats daarvan aanvaardt wat is, en uitdraagt door uw wezen wat is, zult u beseffen waarom men zegt: “Waarlijk, de Heer is opgestaan”. Dan leeft Hij in u, dan leeft de Al-kracht in u, en zijn alle andere dingen van generlei belang en waarde meer.
Kracht – Wederopstanding – Liefde
Wanneer in ons de Liefde wordt tot een Kracht,
is de Wederopstanding het gebeuren
waardoor wij bevrijd worden uit het graf van ons onbegrip.
Waarlijk, waar de Liefde leeft, die zich zelve niet zoekt,
daar wordt zij tot een Kracht die al ontplooiend tot een macht geworden is
en al verteert dat zinloos lijkt, wanneer de Liefde niet haar leert te zijn.
Waar de Liefde heerst, daar is het wezen sterk,
Daar waar het ik zichzelf niet zoekt, niet streeft,
niet meer een werk probeert te scheppen uit het Zijn,
maar één is met het Leven, daar is de opstanding voltooid,
Daar wordt in ‘t ik die lijn geweven waardoor het Al spreekt door het ik.
En ‘ t Ik in ‘t Al zich openbaart en zo de ware Liefde kent die Al omvat
totdat men in die Liefde zelf, geworden tot een deel van macht die scheppen kan,
en ook weer maken nacht, zal zeggen: wat ook kan vergaan.
Ik ben een deel van ene Kracht en ik blijf voortbestaan.
Want ik bemin al wat bestaat en zie:
Mijn wezen ondergaat het Al, in liefdevolle kracht.
Ontplooiend zo de macht, waardoor het Al ontstaat, zelfs na ‘ t is vergaan,
Het is de Waarheid van het Zijn, de Waarheid van Bestaan,
de Waarheid van een Werkelijkheid die Al omvat,
en wordt beleefd wanneer het ik niet meer zichzelf misleidt.
Niet meer van feiten en zichzelve zat,
zich slechts bestaat, maar in zichzelf beleeft.
Wat ik u heb gezegd is een waarheid, waarvan ik een deel heb beleefd, waarvan ik hoop de voltooiing in en rond mezelf eens te mogen kennen. Ik dank u voor uw aanwezigheid, uw gehoor, uw aandacht. Ik wens u allen toe: Een Paasfeest, dat niet slechts uiterlijk is, maar in u zelve de Kracht van het Nieuwe doet ontplooien totdat u sterk geworden hieruit in de wereld kunt zijn wat wij allen moeten zijn: Een wezen dat licht draagt en met het Licht de anderen tot het licht brengt.