De innerlijke weg (7/1984)

image_pdf

uit de cursus ‘De innerlijke weg’ (hoofdstuk 10) – juli 1984

De innerlijke weg.

In je schuilen de mogelijkheden waardoor je je verbondenheden met het geheel kunt realiseren. Alle werelden, alle sferen, alle bestaansmogelijkheden zijn doel van het geheel. Ze zijn eeuwig en in de eeuwigheid altijd en volledig aanwezig. Dat geldt ook voor ons eigen wezen.

Alle facetten van ons wezen, al wat we zijn geweest, kunnen zijn en zullen zijn in die eeuwigheid, zijn in de totaliteit verwerkelijkt. Als wij dan zoeken naar een innerlijke weg, dan is dat, zoeken naar onze eigen werkelijkheid. Het betreden van hogere werelden en sferen lijkt misschien reizen in geestelijke contreien, het is in wezen ontdekken wat we zelf zijn. Alles in het gehele leven, of we het toegeven of niet, voert ons tot onszelf.

Een innerlijke weg kun je niet volgen door een scheiding te maken tussen datgene wat je innerlijk bent en wat je naar buiten toe doet. Alles wat je bent, ben je totaal. Als je het ene doet en het andere innerlijk wilt beleven, kom je in strijd met jezelf en krijg je geen resultaat. Je komt in illusiewerelden terecht, de begoocheling overspoelt je en voor je het weet, ben je eigenlijk gevangen in een web van eigen dromen die waar zouden kunnen zijn, indien je in jezelf maar de kracht en de mogelijkheden zou vinden om ze ook waar te maken.

Het is deze moeilijke weg waaraan we vele beschouwingen hebben gewijd. Wij hebben ons beziggehouden met aspecten van contemplatie, van meditatie. Wij hebben ons afgevraagd hoe we hogere werelden kunnen bereiken en of we daar eventueel met, of zonder een gids misschien iets kunnen leren. Laten we dan nu aan het einde van deze cursus constateren dat het enige dat we kunnen leren is: weten wat we zijn. Daar komt alles eigenlijk op neer.

In een wereld van verschijnselen lijkt het misschien een beetje vreemd, als je een bijna narcistisch gebaar maakt door te zeggen: Alles keert terug; het is een beeld van jezelf.

Maar moeten we dan uitroepen dat de hele wereld je domineert, dat je slaaf bent van het lot? Zeker, je bent in zekere zin slaaf van je persoonlijkheid. Je bent gebonden aan al die dingen die in je zitten, die binnen de sfeer van je mogelijkheden bestaan. Alles wat je ooit aan levens zult doormaken, behoort bij de kern die je bent, is deel van het eerste bewustzijn waaruit alle vormen, alle levens, alle sfeerbelevingen voortkomt. Je kunt niet aan jezelf ontkomen. Je bent in je beperkte werkelijkheid altijd de slaaf van je totale werkelijkheid, die ‑ of je wilt of niet ‑ je wezen en je lot bepaalt en domineert.

Wij vluchten vaak weg voor dit feit. Wij denken dat we werelden kunnen veranderen en dat we onszelf kunnen veranderen. In wezen kunnen wij alleen maar kiezen uit de mogelijkheden die in ons reeds bestaan, die aanwezig zijn. Soms is ons voorstellingsvermogen zo groot dat we dingen willen zijn en dingen willen doen die niet passen bij het heden, d.w.z. bij de mogelijkheden nu gemanifesteerd die behoren bij ons wezen. Dan zullen we willen, maar als we naar rechts denken te gaan, gaan we toch naar links. Er is geen keuzemogelijkheid voor ons.

Als wij zeggen: Ik wil de waarheid vinden, dan kunnen we alleen een waarheid vinden die wij al kennen. Want er is geen mogelijkheid om een werkelijkheid te betreden, indien we niet het begrip bezitten waardoor ze voor ons wezenlijk, hanteerbaar kan worden.

De innerlijke weg is als zodanig dus een wat wonderlijke en wat zware. Maar voordat iedereen nu gaat zitten en zegt: Als het toch door mijzelf wordt bepaald, dan doe ik maar niets en het gebeurt toch wel, zou ik erop willen wijzen dat wij onszelf ook waarmaken. Een groot gedeelte van ons leven en al wat we doen is ‑ bewust of onbewust – een poging om waar te maken wat we zijn. Daarom is er vanuit onszelf, zolang we geen schuldgevoel t.a.v. onszelf of in onszelf veroorzaken, alles eigenlijk toelaatbaar.

Er is geen grens behalve de grens van ons wezen. Als we de grens van het wezen benaderen, kunnen we haar niet overschrijden. Men heeft weleens gezegd: “Een mens is zo klein dat hij God niet kan beledigen. Maar de mens kan denken dat hij God heeft beledigd en daar zal hij onder lijden”.

Zo is het met ons ook. Wij zijn niet in staat om iets te doen wat tegen ons wezen ingaat. Maar wij kunnen het zo eenzijdig beleven, zo eenzijdig overdenken en voorstellen, we kunnen er misschien ook eenzijdige verwachtingen aan verbinden, dat we juist daardoor komen in een situatie dat ze zeggen: Dat is niet goed.

Het is niet zinvol, meen ik, om bij de afsluiting van deze cursus nog in te gaan op vragen over goed en kwaad. Wij hebben dat al uitvoerig gedaan. Misschien moeten wij wel ingaan op de vraag: Kan ik de innerlijke weg die ik ga soms leren kennen? Daar is inderdaad een antwoord op te geven.

Of wij nu wel of niet mediteren, contempleren of eigenlijk voornamelijk in actie leven, er is in ons een moment van bevestiging op die ogenblikken dat we volledig overeenstemmen met onze ware persoonlijkheid. Sommigen noemen het verrukking of het beleven van het licht. Anderen zeggen alleen: Het is een onredelijke blijheid. Deze dingen zeggen ons: Hier ben je jezelf. Hier ben je waardig aan dat deel van de totaliteit dat je bent.

Er zijn ook mensen die zeggen: Ik worstel, ik zwoeg en ik lijd. Is dat dan niet de bevestiging van mijn wezen? Mijn antwoord moet dan luiden: Neen. Het wonderlijke is, dat de bevestiging van ons leven, van onze werkelijkheid ‑ waar en hoe deze ook geschiedt ‑ ons achterlaat met een gevoel van tevredenheid. Ik wil niet zeggen dat u luid jubelend zult ronddansen. Misschien zult u zich vanbinnen voelen als een spinnende poes die voor het raam in de zon ligt en denkt: laat mij rusten, want de wereld is goed.

Dit gevoel van tevredenheid is beslissend. Als wij ontevreden zijn, als wij voortdurend problemen hebben en ze zien als onoverwinbaar of als lasten waar we niet meer tegenop kunnen, dan zijn we niet alleen in strijd met onze wereld, zoals we denken, of de wereld is schuldig tegenover ons. Neen, dan zijn we niet in harmonie met datgene wat we zelf zijn. Wij hebben dan een verkeerde benadering gekozen en is onze benadering van het probleem maar ook van onze mogelijkheden verkeerd. Er is dus wel een soort maatstaf te vinden.

Nu zijn er bij die maatstaven veel zaken waarvan je je afvraagt: Hoort dit nu wel of niet bij de innerlijke weg? Bijvoorbeeld: magie; paranormale genezing. Het antwoord is: ja. Op het moment, dat ik in mijn denken, mijn handelen, mijn gevoelen uitgrijp naar het geheel dat ik ben, zal ik kunnen waarmaken wat ik in mijn deelvoorstelling onaanvaardbaar schijn te vinden.

Een wonder is niet een mirakel dat tegen de wetten van de natuur ingaat. Het is een toepassing van de natuurwetten op de mensheid op een zodanige manier dat wij zelf niet meer begrijpen hoe dat gaat. Onze innerlijke wereld is voor een groot gedeelte onbegrijpelijk voor ons, omdat wij eenvoudig de termen daarvoor niet hebben. Wij kunnen er de beelden, de woorden niet voor vinden die ons zeggen: zo zou het moeten zijn.

Het is een benaderingsmogelijkheid, die op een gegeven ogenblik alle logica moet laten varen, omdat er in het ik zoals het werkelijk is, geen logica heerst maar alleen een persoonlijke structuur. Wij kunnen het ook niet wetenschappelijk ontleden, want het omvat zoveel verschillende gebieden dat dat kleine beetje waarmee je wetenschappelijk kunt werken eigenlijk alleen maar een heel klein eilandje is in een oceaan van onvoorstelbaarheden. Maar alles zijn we zelf.

Zo zoeken we dan ook vanuit onszelf onze wereld te vinden. De wereld die ik beleef is grotendeels dat wat ik naar mijn wereld uitstraal. Het wil niet zeggen dat die wereld een droom is. Geen enkele wereld is geheel een droom. Het beeld van de wereld is echter een droom. Ik vind in de wereld niet de werkelijkheid van de wereld, maar datgene dat ik zelf ben. Ik vind in de totaliteit nimmer het wezen van de totaliteit. Als ik zeg: Dit is de totaliteit, dan zeg ik feitelijk: dit ben ik.

Als je aan een mens vraagt: Hoe zie je God? En hij vertelt je hoe dat wezen eruit moet zien, hoe het moet zijn, welke eigenschappen het moet hebben, dan spreekt hij eigenlijk niet over God maar over een ideaalbeeld van zichzelf, of hij het erkent of niet.

Wij hebben in deze cursus geprobeerd u duidelijk te maken hoe u de innerlijke weg kunt gaan. Juist in deze laatste lezing relativeer ik dat allemaal. Ik maak u duidelijk dat het procédés zijn die voor ons werken, maar die daarom nog niet een totale werkelijkheid weergeven. Ze zijn slechts onze methode om een resonans te vinden met de werkelijkheid.

Als je bezig bent met een onderwerp als dit, dan hoor je steeds weer woorden als harmonie. Ik moet zeggen, dat er soms zoveel over harmonie wordt gezegd dat het mij disharmonisch stemt. Omdat ik zeg: Kun je daarover wel zoveel praten?

Wat is dan die harmonie, dat veelgeroemde woord? Is dat eigenlijk niet alleen maar het volgens je eigen wezen antwoord geven op al datgene wat je niet bent?

Harmonie is de resonantie van de werkelijkheid die in je wezen speelt. Als je die innerlijke weg gaat, dan zul je elke keer weer die wallen, die poorten, die tegenstanden ontmoeten waarvan je zegt: Ja, nu moet ik toch werkelijk door die muur heen breken. Ik moet een nieuwe inwijding, een nieuwe graad hebben. (Ik geef toe, er zijn mensen die zo weinig graat hebben, dat de nieuwe graad niet kan schaden.) Maar moet je nu werkelijk door de muur heen?

Neen. Je leeft in een beeld van jezelf, van je wereld. Er komt een ogenblik, dat je niet meer harmonisch durft zijn met een beeld dat anders is, dat je niet durft aanvaarden wat je eigenlijk al weet. Dat is je tegenstand, dat is de muur, dat is je gaan door de poort van inwijding.

Wat is het anders dan een tijdlang de ogen gesloten houden, omdat je niet durft zien wat wezenlijk de verhoudingen zijn voor jou. En dan eindelijk de ogen opendoen en zeggen: Goed, mijn wereld is veranderd, maar ik ben er nog. Al die dingen zijn innerlijke processen. Denk niet, dat er buiten u ergens een wereld is waar muren omheen staan met een poort erin. Dan kunt u even doorlopen naar een hogere sfeer.

De sleutel van de waarheid ligt in uzelf. Hoe u die benaderd is niet belangrijk. Het is alleen belangrijk dat u haar bereikt, dat u haar beleeft. Om dit te kunnen doen zult u van heel veel vooropgestelde meningen afstand moeten doen.

Je kunt je zelf niet veranderen. Er zijn mensen die bang zijn voor muggen of voor muizen. Anderen zijn het alleen voor olifanten, voor spinnen of misschien wel voor de atoombom of de dreiging van rassen uit de ruimte. Die innerlijke angst heeft te maken met wat je bent, maar ze maakt gelijktijdig duidelijk wat er aan mogelijkheden in je bestaat waarvoor je bang bent.

Mijn werkelijke vrees is nimmer alleen datgene wat buiten mij bestaat. Het is altijd ook een beeld, een ervaring die in mij leeft. Je kunt zeggen: een mens die bang is voor muizen heeft misschien in het verleden met muizen op een onaangename manier te maken gehad of in een vorige incarnatie. Maar waarom? Het waarom blijkt weer in de totale tendens te liggen waarin de persoonlijkheid zich manifesteert en uit.

Het schijnbare toeval is geen toeval. Het is onvermijdelijk gemaakt door de keuze die je deed binnen de wegen van je mogelijkheden, van je innerlijk. Daarmee heb je je relatie met de wereld bepaald. Dan kun je wel zeggen: Moeten wij dan vrezen? Neen, wij moeten niet vrezen. Maar we kunnen soms niet zonder angst of vrees. Ook dit is deel van ons wezen. Zo goed als de verwerping van toestanden, omstandigheden en veranderingen in de wereld waarin wij leven. Wij worden er bang voor. Wij verwerpen ze niet omdat ze niet bij ons passen, omdat wij er niet een harmonie mee kunnen vinden, maar omdat het een voorstelling bedreigt.

Wij moeten een nieuwe taal leren, nieuwe woorden leren en dat durven we niet. Daarom grijpen wij terug naar zaken die eigenlijk een beetje mystiek en bijna onverstaanbaar zijn.

Ik kan begrijpen dat vele katholieken zeggen: Ach, geef ons toch de Latijnse Mis terug. Dan zit je in een magisch gebeuren waarin de stemming en de sfeer een rol spelen en je niet meer wordt geconfronteerd met begrippen. De mystiek is gewoon het wegvallen van de behoefte tot begrijpen en daarvoor in de plaats het beleven.

Maar waarom dan niet? Misschien wel omdat hun geloof alleen maar een geloof is, als het in die onbestemde sfeer wordt gehuld. Zoals er anderen zijn die niet durven nadenken. Als het niet in de bijbel staat, dan bestaat het niet. Waarom? Omdat zij angst hebben voor hun eigen besef waardoor dat hele wereldbeeld, dat zo kunstig wordt opgebouwd en dat hun eigen belangrijkheid onderstreept, zou wegvallen.

Zeg niet, dat we de gevangenen zijn van het noodlot, want dat zijn wij niet. Wij hebben dat trouwens weleens eerder gezegd. Maar omdat wij kiezen binnen de mogelijkheden die wij hebben en feitelijk geen keuze kennen dus, verder reikt dan onze mogelijkheden, zullen wij altijd weer vastlopen.

Een dichter zei eens, “Indien ik ooit zou zijn dat wat ik droom te zijn, hoe zonder pijn en vol van zegen zouden mijne wegen gaan tot de oneindigheid en de bron van het bestaan. Helaas, waar ik ook ga, kom ik toch steeds mijzelf tegen.”

Daar zit iets in dat je, als je de innerlijke weg wilt volgen, nooit moogt vergeten. Op elke weg die je volgt, in elke procedure, in elke beleving ontmoet je niet alleen de wereld, je komt jezelf tegen. Je hebt te maken met jezelf. Jezelf zijn is: de grootste kunst die er bestaat. Omdat jezelf zijn niet slechts betekent bezig zijn met jezelf, maar dat je de gehele wereld gaat zien als een weerkaatsing van je wezen en dat je door je uiting in de wereld gelijktijdig je eigen innerlijk a.h.w. beter definieert, voorziet van nadere informatie en mogelijkheden t.a.v. zichzelf.

De wereld van de mens is ‑ of hij het wil of niet ‑ een egocentrische. Het ik is en blijft het middelpunt van het bestaan. Zeg dan niet: Ik wil altruïst zijn en eerst aan anderen denken. Want je kunt niet aan anderen denken op een anders manier dan je zelf bent en denkt. Je kunt je niet losmaken van het geheel. Hoogstens kun je voor een tijdlang je ermee versmelten.

Wanneer je een bloem contempleert of als het even kan een levende plant, dan kan er een ogenblik komen dat je je een voelt met de plant; dat je de wervelingen van levenskracht voelt ‑ vaag en onbestemd misschien ‑ die haar drijven; dat je deelneemt in haar onschuld en haar gierigheid. Maar wat je erkent en wat je behoudt zijn dingen die ook in jezelf bestaan. Je bent ze misschien lang vergeten, maar ze leven in je.

Mensen zeggen: Wij zijn mensen. Van Adam af zijn wij mensen geweest, wij zullen altijd mensen blijven.

Als je de innerlijke weg durft volgen op grond ook van dit je één kunnen voelen met het andere, dan zul je ontdekken dat je met heel veel vormen en heel veel bestaanstrappen verwant bent, dat je daarin hebt beleefd, dat je daaruit ervaringen hebt geput en dat je daardoor bent gekomen tot dit punt van beseffen waardoor deze levensuiting voor jou de beste schijnt te zijn.

Zoek diep in jezelf, roept iedereen. Ik zeg u: Als je in jezelf zoekt naar jezelf, dan vind je niets. Maar als je in jezelf zoekt naar begrip voor je wereld, dan ontmoet je jezelf, want je bent deel van je wereld hoe beperkt ze ook moge zijne

Als de mensen zeggen: Zoek God in uzelf. Ach, misschien dat we een keer een innerlijk licht ervaren als een mystieke vaagheid. Daar blijft het dan bij. Als wij echter zeggen: Laat het begrip van God als een kracht in mij werken, door mij werken, vanuit mij gaan, dan komt er een ogenblik dat wij onszelf tegenkomen er in ons veel van die goddelijke kracht erkennen.

Het is gemakkelijk genoeg te zeggen: Wij zijn allen kinderen van God. Als we dan ondeugend zijn, zeggen we: Nou, dan maakt God voortdurend overuren. Maar wij zijn meer dan kinderen en minder. Wij zijn er deel van. De geuite Godheid omvat ons. Wij zijn deel van de geuite Godheid. Daarom kunnen wij in onszelf die Godheid ontmoeten. Niet als iets wat buiten ons bestaat, maar als iets waarvan we deel zijn, iets wat ons wezen a.h.w. kenbaar maakt.

Een innerlijke weg is een weg naar waarheid, inderdaad. Maar kan er voor ons een waarheid bestaan die we niet kunnen beseffen, die zich aan ons begrip onttrekt? O, we kunnen dat compenseren met een geloof. Maar is een geloof eigenlijk niet de formulering van ons onvermogen tot bewijzen van hetgeen wij toch als juistheid aanvoelen? Laten wij reëel blijven.

Wanneer wij geloven, dan grijpen wij naar datgene wat een innerlijke werkelijkheid is en wij proberen het een vorm te geven. Maar die vorm klopt niet. Het geloof wordt niet letterlijk waar in onze wereld. Het is zelfs niet kenbaar als een waarheid. Het is alleen maar een soort schaduw, een schimmenspel dat wordt opgevoerd en waarachter de werkelijkheid met onbarmhartige hardheid voortdurend alles verslaat wat het geloof als een schone schaduw van het ideaal heeft geprojecteerd. Ons geloof is de verminking van een werkelijkheid die in ons leeft, niet de erkenning van een werkelijkheid die buiten ons leeft.

Als je de innerlijke weg gaat, dan moet je ook dat beseffen. Je geloof is een hulpmiddel. Hoe meer je je geloof definieert en formuleert, hoe meer je het wilt maken tot iets dat direct slaat op jouw wereld zoals je die buiten je ziet, hoe groter de kans is dat je het werkelijke contact met de kracht waarvan je deel bent verliest.

Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde. Dat is zo’n mooie spreuk. De hele mensheid is voortdurend bezig over iedereen te oordelen behalve over zichzelf. Toch, het enige waarover wij enigszins kunnen oordelen is juist onszelf. En dan niet in de zin van goed en kwaad, want dat heeft geen betekenis, maar in de zin van innerlijke juistheid, innerlijke vreugde, innerlijke kracht in de ogenblikken waarin het ons ontbreekt. Deze tegenstelling maakt duidelijk wat goed is voor ons, wat onze weg moet zijn, waar we eindelijk een bereiking kunnen vinden. Alles wat wij hebben gezegd over de innerlijke weg voert toch tot deze conclusies.

Wij kunnen magisch of esoterisch werken. Wij kunnen met of zonder occulte en paranormale krachten werkzaam zijn. Maar als we de innerlijke weg willen gaan, dan worden we altijd weer geconfronteerd met hetgeen ik u heb gezegd.

In een wereld van onzekerheden zijn wij onze werkelijke zekerheid. In een wereld van onvermogen zijn wij door de kracht die in ons leeft, voor onszelf het enige wezenlijke vermogen. Dat is niet een aanbidding van jezelf, eerder het tegendeel. Het is de erkenning dat je zo sterk afhankelijk bent van je levensprocessen dat het belangrijk is om wat in je leeft in je wereld waar te maken. En uit datgene wat je wereld je geeft aan goed en aan kwaad, als je het zo wilt noemen, toch weer voor jezelf te beseffen: hé, dus zo ben ik ook, dat ben ik ook.

De innerlijke weg voert tot zelfkennis. Geen psychische of psychologisch verantwoorde zelfkennis, maar tot een besef omtrent jezelf. Ik kan het niet anders uitdrukken. Dit besef stelt ons in staat grenzen te overschrijden. Grenzen van besef, van aanvaarde mogelijkheid. Het is geen geloof. Het is eerder een wijze van leven en werken.

Als wij zover zijn gekomen dat heel ons leven en werken door ons wordt gemanifesteerd als deel van de totale kracht, dan hebben wij ook het punt bereikt dat wij God hebben erkend voor zover wij Hem kunnen erkennen. Dan hebben wij het moment bereikt dat ons leven werkelijk leven is. Dan spreken de gedachten van anderen tot ons. Dan spreken werelden en sferen tot ons. Of wij ze begrijpen of niet, ze maken ons duidelijk: je bent deel van ons. En dit deel‑zijn aanvaardende ervaren wij de kracht waaruit alles is voortgekomen.

Wie die aanvaarding in zich volledig volbrengt en door zichzelf volledig uit, heeft de laatste stap gedaan. Hij is een geworden met de totaliteit. Hij is de uitdrukking geworden van het totaal dat hij eeuwig is en zo de volmaakte mens.

Epiloog.

Wanneer je bezig bent met de magie zoals die in alle tijden bestaat en heeft bestaan, wanneer je je bezighoudt met alle esoterische scholen, van de meest geheime uit het verleden tot de meest openbare van heden, dan zit je altijd weer te kijken en te denken: is dat nu de innerlijke weg? Per slot van rekening, de meeste mensen denken dat de innerlijke weg iets is dat diep‑in jezelf verborgen zit. De werkelijkheid is heel anders.

Magie is het gebruik van krachten die ook in jezelf moeten wonen. Het kan een spel zijn met krachten die ook buiten je bestaan, natuurlijk. Ze moeten echter ook in jezelf aanwezig zijn. Dan zou ik zeggen: Elke vorm van magie is een vorm van de innerlijke weg, mits wij beseffen wat we doen.

Datzelfde geldt voor alle esoterische scholen. Dat is waar. Er is een kringloop van de ziel. Wij kunnen spreken over de spiraal des levens. Het zijn allemaal dingen die ergens wel waar zijn. Als we nu maar begrijpen dat het onze uitdrukking van waarheid is en niet de waarheid, dan zijn we aardig op weg.

Als ik denk, maak ik mij een voorstelling. Kan ik mij iets voorstellen dat niet bestaat? Neen. Ik kan mij wel iets voorstellen dat nu zo voor mij bestaat en misschien voor anderen niet; maar niet iets dat niet kan bestaan. Met andere woorden: alles wat ik denk, is denken aan een mogelijkheid.

Als ik nu maar sterk genoeg aan een mogelijkheid denk, dan vind ik ‑ geestelijk en misschien niet helemaal bewust ‑ ergens de kans om een slot om te draaien, een deurtje open te maken of een hoekje om te slaan en dan is alles plotseling waar, voor een deel of helemaal. Het duurt vaak heel lang, soms wel jaren, om dat slot open te krijgen, het hoekje om te gaan (ik bedoel niet het hoekje omgaan waardoor u bij ons komt), voordat iets helemaal waar wordt. Dat komt, omdat wij zelf niet in staat zijn te geloven in de waarheid die wij eigenlijk kunnen manifesteren.

Als wij dat nu doen en het wordt buiten ons kenbaar, dan zeggen de mensen: Dat is magie. Dat is helemaal geen magie. Het is gewoon waarmaken wat er in ons leeft. Als ik besef, dat er in mij een kracht bestaat en ik zeg: ik geef die kracht aan een ander, dan heeft de ander die kracht, klaar. Dat is geen wonder, dat is geen magie. Het is gewoon besef plus het actief maken van dat besef.

Alle vormen van magie die primitieve volken bedrijven, zoals voodoo, goena‑goena, de magie van de indianen die een beetje anders is, van de Eskimo’s die ook weer anders is, van de negers die weer wat anders is, zijn vormen die allemaal zijn gebaseerd op het in jezelf een waarheid vinden, het uitdrukking geven aan die waarheid hoe dan ook en op een gegeven ogenblik is het waar.

Zoals de bekende regendans. Het is gewoon een dans die ze in de Woestijn dansen. Het gekke is, dat dan heel vaak regen komt. Eerst kijken ze naar de hemel. Ze moeten tekenen zien dat regen mogelijk is. Ze dansen niet op elk willekeurig moment. Het kan heel goed zijn dat meteorologisch gezien er helemaal geen regen kan komen en dat zij er toch in geloven. Het vreemde is, dat het dan toch gaat regenen.

Zo is het ook bij de Eskimo’s. Zij kennen de zalmdans. Dat doen ze tegen de tijd dat de zalm de rivier op trekt. Zij komen dan bij elkaar en staan dan bij de rivier te huppelen en te dansen. Ze beelden eigenlijk de worsteling uit van de zalm tegen de stroom en ze zeggen dan: dan komt de zalm ook.

Ze doen dat in de tijd dat de zalm verwacht kan worden. Het vreemde is dat, als ze vandaag dansen morgen meestal de zalm al in de rivier wordt gesignaleerd. Het zijn samenhangen.

Diezelfde samenhangen kent u ook in uw eigen wereld. U heeft een stukje papier, dat geeft u aan de winkelier, die geeft u een ander stukje papier plus wat waren ervoor terug. Dan zegt u: Ik heb gekocht. U heeft inderdaad gekocht. Maar wat is de werkelijkheid? Heeft u betaald? In zekere zin, maar er is geen reële waarde uitgewisseld. Het gaat om een illusie. Maar die illusie maakt het mogelijk dat de economie draait. Zo is dat nu ook bij de magie en de esoterie.

Wij hebben een aantal waarden nodig waarin we werkelijk geloven. Zodra die voor ons vanzelfsprekend worden, functioneert de rest vanzelf. Het is niet een moeizame worsteling om ergens terecht te komen.

Er zijn mensen, die voelen zich iemand die moet worstelen met de engel. Ik wist niet, dat engelen worstelen. Waarom moeten we nu worstelen met een engel? Waarom moeten we worstelen met God? Het klinkt ontzettend indrukwekkend: worstelen met God. Dat is nu precies hetzelfde als een vlo zegt: Ik ga worstelen met een olifant. Ergens is dat waanzinnig.

Als we echter de realiteit begrijpen, dan gaat het niet om de worsteling, het gaat er doodgewoon om, dat we hoe dan ook iets waarmaken waarin we zelf geloven en dat wij buiten ons waar willen hebben. Als ons dat nu de beleving oplevert van een God waarmee we contact hebben, dan is worstelen met God best. Dat mag voor mij. Of met een engel, ofschoon de meeste engelen met wie wordt geworsteld nog in de stof leven.

Wat ik wil zeggen is dit: Wat we nodig hebben is iets waarin we werkelijk geloven, wat we werkelijk ervaren, wat we werkelijk waar willen hebben. Als we dat werkelijk waar willen hebben, dan wordt het waar.

Als wij in ons de waarheid willen beleven, dan moeten wij een voorstelling hebben van die waarheid. Of die echt is of niet, dat doet niet ter zake. Wij moeten dat niet alleen innerlijk, maar ook naar buiten toe proberen waar te maken. Dan ontstaat er iets in ons wat die waarheid is of althans een waarheid is in de plaats van de waanvoorstelling die we waar hebben genoemd.

Wij zijn een hele cursus bezig geweest om u te vertellen dat dat waar is. Eigenlijk hebben we dus niets anders gedaan dan u een beeld te geven van verschillende mogelijkheden en waarheden die nu toevallig worden samengevat onder het begrip: de innerlijke weg. Per slot van rekening, de innerlijke weg is soms ook een buitenweg. Veel snelwegen vind je eigenlijk niet. Het is een kwestie van: hoe kun je het benaderen? Hoe kun je het bekijken?

Er bestaan geen vaste wetten en vaste regels. Onthoudt u dat maar. Maar dat waarin we zelf niet kunnen geloven, waarvoor we zelf niet al onze kracht kunnen gebruiken zowel naar buiten als naar binnen toe, zal nooit waar worden. Op het ogenblik echter, dat we in onze wereld zijn en doen wat er in ons bestaat als noodzaak of als mogelijkheid en met wat we daar waarmaken een eenheid vormt, dan hebben wij een invloed geschapen die niet alleen onze wereld verandert maar ook onszelf. Dat is erg belangrijk.

Er is iemand geweest die heeft gezegd: De mens is eigenlijk de rups van een verlichte geest. Dat vind ik heel mooi. Niet dat ik wil ontkennen dat sommige mensen al vlinderachtige neigingen hebben. Sommige mensen vinden rupsen mooi, anderen vinden ze griezelig. Het beeld geeft duidelijk aan wat waar is.

Wij zijn in een proces van ons te voeden met ervaring. Als wij ons voldoende gevoed hebben met die ervaring, komt er een tijd dat we geïsoleerd zijn van onze wereld, dan zijn we alleen bezig met de verandering in onszelf. Dat is onvermijdelijk. Het is een natuurlijk proces. Als we daar uitbreken, lijkt het of wij helemaal veranderd zijn. Wij zijn natuurlijk dezelfde.

De vlinder en de rups zijn twee vormen van een en hetzelfde wezen.

De hoogverlichte geest en de mens die stofgebonden op aarde worstelt, zijn ook twee vormen van een en hetzelfde wezen. Als we begrijpen wat we zijn, begrijpen met welk proces we bezig zijn, dan zullen wij veel meer van de werkelijkheid kunnen gebruiken, veel meer van de werkelijkheid kunnen beseffen en ons tenslotte kunnen losmaken van alle illusies die ons belemmeren als we de werkelijkheid helemaal willen beleven.

Het is reuzeleuk te vertellen over de sferen. Sferen zijn werelden. Ze zijn contacten tussen wezens die een gezamenlijke wereldvoorstelling hebben. Maar als u zo’n wereldvoorstelling heeft bereikt; heeft u dan de werkelijkheid bereikt? U heeft alleen uw ervaring van mogelijkheden uitgebreid. Pas op het ogenblik, dat u alle mogelijkheden in uzelf bevat, heeft u de werkelijkheid.

Wie zich dus bezighoudt met de innerlijke weg, moet als eerste voorwaarde goed begrijpen: elke manier om de weg te gaan is goed, als het uw manier is. Maar dan moet u er werkelijk ook helemaal in kunnen opgaan.

Een tweede voorwaarde is: u kunt de innerlijke weg niet alleen volgen in uzelf, want uw wereld moet a.h.w. de weerkaatsing vormen van het innerlijke proces, anders komt u niet verder. En of u dan de resultaten magie wilt noemen, geestelijke bereiking of inwijding doet niet ter zake.

Namen hebben weinig betekenis, zeker in dit verband. Wat betekenis heet is wat u innerlijk voelt, wat u in u beleeft.

Als ik u nog een paar tips mag geven aan het einde van deze cursus. U heeft ze misschien al eens gehoord, maar het kan nooit kwaad ze nog eens te herhalen:

Onthoud, dat werkelijkheid voor ons op z’n minst vrede moet betekenen en als het even kan vreugde. Laten we daarom niet bang zijn voor de vreugden van ons leven, mits wij ze in onszelf als deel van onze eigen werkelijkheid kunnen aanvaarden. Dan zullen wij daardoor ongetwijfeld lichter vanbinnen worden en gelijktijdig vrijer naar buiten.

Bouw nooit op datgene wat buiten je is. Wat buiten je is, zie je toch nooit helemaal goed. Zelfs niet de medemensen die je denkt het best te kennen. Ze zijn toch nog een beetje anders dan je dacht. Bouw gewoon op jezelf.

Zoek vanuit jezelf je harmonie met de wereld, maar zoek het dan wel zo, dat het zo gezellig mogelijk blijft. Een mens, die zichzelf kwelt om door deze zelfkwelling zich te bewijzen dat hij rijp is voor een toestand van vrede, vind ik een dwaas. Dat is iemand, die zich laat overrijden om voortaan in staat te zijn deel te nemen aan het snelverkeer. Dat is waanzin.

Je leeft om te leven. Alle mogelijkheden van je leven staan voor je open. Dus kies nu die ervaringen die een beetje bij je passen en waarmee je nog een beetje gelukkig en blij kunt zijn, waaruit je ondanks alles nog een beetje kracht kunt putten. Probeer dan ook om al die dingen niet alleen maar als een uiterlijk proces te zien. Zie ze ook als een deel van jezelf, dan wordt je in jezelf bewuster.

Als je dat bewustzijn eenmaal hebt, dan is het vaak een kleine moeite om je gedachtenbeeld iets concreter te maken en met je hele wil en al je kracht naar buiten uit te stralen.

Als u dat allemaal heeft gedaan en als u alles wat er in de cursus is gezegd heeft geprobeerd en heeft geprobeerd aan te passen aan uzelf, dan denk ik zo dat er een ogenblik komt dat anderen denken dat u nu, de dames de heksen en de heren de tovenaars zijn, omdat u zoveel gekke dingen kunt doen. Maar onthoud: het is niets bijzonders wat u doet. Het moet deel zijn van uw dagelijks leven. Voorbeeld: Als u zegt: Ik zal u genezen, maar gelooft gij aan God? Gelooft gij aan die werking van de geest? Gelooft gij aan dit en aan dat, dan zal ik uit de kracht van dit en van dat u genezen. Nu zijt gij genezen. Dan heeft u een hele komedie opgevoerd. Maar soms kan het toch helpen.

Komedie helpt ook veel, want veel ellende van de mens is ook maar komedie die ze voor zichzelf opvoeren om zich te rechtvaardigen in een wereld waarin ze geen raad meer weten. Maar dan is het al niet waar, dan is het niet echt.

Als je zegt: Die mens is ziek. Natuurlijk, die genees ik. Zonder je af te vragen wie het zal doen of hoe. Dat is niet belangrijk. Per slot van rekening, als je een slokje neemt van het een of ander drankje, dan zeg je ook niet: zo zal ik het in mijn mond nemen, zo zal ik het doorslikken en zo zal ik het proeven. Behalve misschien wijnproevers. Dat zijn mensen die meest kostbare vochten gebruiken om hun tanden te spoelen.

Begrijp mij dus goed. Wat ik in deze narede wil zeggen: Je moet het op je eigen manier doen. Maar je moet het zo natuurlijk mogelijk doen. Het moet gewoon deel zijn van jezelf, van je innerlijk leven maar ook van je wereld daarbuiten.

Zet geen grenzen tussen je innerlijke werkelijkheid en de werkelijkheid buiten je. Als je daarin slaagt, dan heb je de innerlijke weg gevonden. Dan heb je ook een weg gevonden naar een veel grotere waarheid, een veel bevredigender en prettiger leven zelfs en vooral naar een grotere eenheid met alle mogelijkheidswerelden inclusief de sferen waarin je ooit hebt vertoefd of ooit zult vertoeven.

Ik durf u niet garanderen dat u dan plotseling weet wat al u vorige incarnaties zijn geweest. Per slot van rekening, wat heeft u eraan te weten: ik ben vroeger een slaaf geweest, daarna ben ik een vorst geweest en daarvoor was ik een aardvarken. Als je daaraan denkt, denk je: dat aardvarken werkt nog aardig lang door. Dat heeft geen zin. Je kunt het wel interessant vinden. Alleen in heel zeldzame gevallen kan het weleens helpen om je huidige leven beter te begrijpen.

Als u uw huidig leven kunt aanvaarden, verwerken en begrijpen, met alle krachten erin, de relatie tussen binnen en buiten voortdurend als eenheid beschouwen en niet als grote verschillen of tegenwichten, dan heeft u de innerlijke weg niet alleen gevonden, maar u beleeft haar.

Uit die beleving zult u geestelijke werelden leren kennen waar u bij past. Uit die beleving zult u alles omtrent uzelf leren beseffen voor zover het betrekking heeft op het heden.

Tenslotte en daar gaat het toch om, zult u waarschijnlijk niet zo vaak meer op aarde terugkomen. Dus dan kunt u in een geestelijke sfeer, in een geestelijk leven aan een groter geheel deelhebben.

Vergeet één ding niet: deze wereld waarin u heeft geleefd, blijft er altijd deel van. Want een innerlijke weg is en blijft een weg. Het bewustzijn kan hem bewandelen, de weg blijft bestaan. Een bewustzijn dat de weg in zijn geheel beseft, heeft een voleinding bereikt.

Daar wil ik het bij laten

Het is de waarheid zo goed als ik haar kort kon samenvatten. Als u de neiging voelt om een beetje aan magie of aan esoterie te doen, denk daar eens over na. Probeer uw eigen werkelijke weg te vinden.

Levensmoed.

Ja, je moet leven. Maar als je niet moedig genoeg bent om te leven, ontbreekt de levensmoed. Toch is leven onontkoombaar. Het onontkoombare aanvaarden betekent de moed hebben om het onder ogen te zien.

Levensmoed vloeit voort uit ons besef dat het leven onvermijdelijk is en dat we in dat leven steeds alleen maar het beste moeten maken voor onszelf uit al datgene wat het leven maar te bieden heeft. Gewoon verder gaan. Je niet afvragen wat is geweest en wat zal komen, maar vandaag leven zo intens, zo volledig mogelijk. Niet bang zijn voor wat er kan gebeuren, maar eenvoudig datgene doen wat nu noodzakelijk is.

Levensmoed is eigenlijk de uitdrukking van de levenskracht die in ons is, maar nu zonder voorbehoud.

Levensmoed is de weerkaatsing van de eeuwigheid, zelfs in de beperking van ons huidig besef. Laat ons dan leven in vreugde. Dat kunnen we alleen bereiken, indien we de moed hebben om het leven zoals het is te aanvaarden. Alles wat erin bestaat onder ogen te zien en zo nodig tegemoet treden zeggende:

Niets kan mij gebeuren dat erg is, tenzij ik zou vergeten dat wat er in mij leeft en dat wat ik zelf ben.

Vrienden, hiermee is deze cursus afgelopen. Ik weet niet hoe u erover denkt, wij vinden dat het gemiddelde rendement toch redelijk hoog is geweest, zelfs onder degenen die heel weinig aanwezig waren, maar die de lessen gelezen hebben. Wij zijn blij, dat we nog zoveel resultaten hebben kunnen bereiken.

Wij hopen, dat u die vreugde zult kennen van de resultaten die u waar heeft gemaakt in uw werkelijkheid en in uw wereld.

Wij wensen u veel kracht, veel licht en zelfs veel levensmoed toe, opdat u de vreugde, die bestaan betekent, voortdurend intenser moge beleven.

Zekerheid.

Het enige waarvan we zeker zijn is: dat niets zeker is. De mens, die zekerheid zoekt, zoekt geen zekerheid in de zin van het vaststaande feit. Hij zoekt de geborgenheid, het zich veilig weten tegenover de feiten. Daarom zijn zekerheden altijd dingen die voortdurend verschuiven en veranderen.

Wie zekerheid wil hebben, kan die vinden in zichzelf. Want in de mens zelf zit een voor die mens bepalende norm, een voor hem bepaalde structuur. Wie deze vindt, heeft het enige, dat voor hem onveranderlijk zeker zal zijn gedurende zijn gehele leven.

De uitingen ervan kunnen anders worden, natuurlijk. Door conditionering kan de uitdrukking een andere worden, zeer zeker. Maar wat je bent dat zul je altijd blijven.

Wie deze zekerheid vindt, heeft het enige uitgangspunt gevonden van waaruit hij ware zekerheden kan ontlenen aan de voortdurend in flux verkerende kosmos daarbuiten. Want jezelf daarin erkennende, de processen van je wezen erkennende in al het andere, kom je dan tot het besef van verwantschap en dat is zekerheid.

Wij zoeken zekerheid tegen vijanden, tegen het andere. Maar als we in ons beseffen wat we zijn, is er geen andere meer; dan is er alleen de weerkaatsing van ons eigen ik.

Wie zichzelf niet vreest, behoeft dan ook de kosmos en de wereld niet te vrezen. Wie beseft hoe de eeuwigheid in hem bestaat, behoeft de dood niet te vrezen.

Zekerheid is: vind de kern van je eigen wezen en erken je dan in al datgene wat er om je heen gebeurt, wat zich rond je manifesteert.

Ik kan er alleen maar één ding aan toevoegen: De grote moeilijkheid is niet om jezelf te kennen, maar om het beeld dat in je bestaat omtrent jezelf te aanvaarden zonder te proberen de dingen weg te verklaren of, zoals een kennis van mij heeft gezegd, je zonden tot deugden te verklaren en omgekeerd.

image_pdf