Transformaties

image_pdf

uit de cursus ‘De innerlijke weg'(hoofdstuk 8) – mei 1984

Transformaties.

Wanneer je in een toestand van trance bent, dan is er een verandering in je bewustzijn kenbaar. Wanneer je uittreedt, is er een aanmerkelijke verandering merkbaar niet alleen in de toestand van je bewustzijn, maar daarnaast ook in de lichamelijke processen.

Het is duidelijk dat, wanneer je mediteert je in een toestand van verstilling kan terechtkomen die eveneens zeer grote veranderingen betekenen niet alleen in je hersendenken maar ook in je echte persoonlijkheid. Bij contemplatie kan een vereenzelviging met het gecontempleerde optreden. Ook in dat geval treden veranderingen op waardoor het ik a.h.w. in een andere wereld terechtkomt.

Degene, die de innerlijke weg gaat, wordt natuurlijk in de eerste plaats geconfronteerd met zijn innerlijke werelden. Dat is onontkoombaar, want je eigen inhoud en je eigen afstemming zullen altijd bepalen wat je bewust kunt ondergaan, wat je kunt terugbrengen van eventuele uittredingen of contacten met onze werelden.

Ik zou nu een aantal van deze veranderingen willen beschrijven in de hoop dat u daardoor begrijpt wat bepaalde technieken tot gevolg hebben.

Bij een meditatieve toestand waarin geen algehele afsluiting van de omgeving wordt bereikt (dat komt heel veel voor) ontstaat een lichte verhoging van het eigen trillingsgetal. Dit betekent, dat uw aura als een soort fijnmazig net begint uit te stralen. Dit zal bij waarneming lijken op violet dat in pieken uit de blauwe laag (de buitenste laag van de aura) omhoog schiet. U kunt dit vergelijken met sondes die in staat zijn te ontvangen op frequenties waar men normaal niet gevoelig voor is.

In deze toestand zul je contacten vanuit astraal terrein, vanuit mentaal terrein en van bepaalde geestelijke gebieden kunnen opnemen. Wanneer ze op je inwerken, kun je zelf de meditatie van aard veranderen en er ontstaat een zeer nauwkeurige afstemming op een bepaalde wereld of sfeer.

De hoogste wereld die je hiermee over het algemeen kunt bereiken is, zoals men zegt, het midden van Zomerland. Een toestand waarin vormbewustzijn een grote rol speelt en toch uitwisseling van gedachten mogelijk is zowel met overledenen, met bepaalde natuurgeesten als ook met sommige mensen die hun eigen toestand ook weten te veranderen.

De transformatie zoals ze hier optreedt, kan worden beschreven als: een verhoging van eigen receptiviteit bij een gelijk blijvend vermogen tot uitzending van impulsen gevolgd door een eventuele verdieping van eigen receptiviteit waardoor er dan een uitwisselingsmogelijkheid ontstaat zodat een dialoog kan worden gevoerd met die gebieden waarop men is afgestemd.

Nu kunnen we natuurlijk ook zo mediteren dat we daardoor terechtkomen in een toestand van wereldvervreemding. Wij hebben daar reeds wat over gezegd. Op dat moment speelt je eigen wereld eigenlijk geen rol meer. Hetgeen je innerlijk ontmoet is het product van je eigen bewustzijn. Maar omdat je zo intens bezig kunt zijn met aspecten van je eigen persoonlijkheid, selecteer je a.h.w. uit het geheel van je mogelijkheden zeer bepaalde gedeelten. Dit betekent weer, dat er nu een afstemming ontstaat die eigenlijk geheel afhankelijk is van je persoonlijke inhoud.

Wij kunnen in dit geval spreken over de mogelijkheid om zelfs de lichtsferen, tot het gouden licht toe, te bereiken. Men kan zich met deze werelden één voelen. Overdracht van gegevens is beperkt. Je kunt namelijk niet alle ontvangen indrukken vertalen in die van je eigen wereld, maar je kunt daar bepaalde energieën opnemen.

Je kunt ook de persoonlijkheid van anderen zover absorberen dat ze na terugkomst als sprekende persoonlijkheden kunnen worden ingevoerd in een droomspel dat je in jezelf opvoert. In dit geval geldt voor de transformatie, na een eerste verhoging waarin violet optreedt, zien wij zeer felle, bijna blauwe stralen uitschieten. Op het moment dat dit gebeurt, is er een direct contact met al datgene waarop het innerlijk is afgestemd.

Dit directe contact is altijd wederkerig. De selectie van de denkbeelden die plaatsvindt moet echter geschieden op grond van de inhoud van eigen bewustzijn.

Wie de meditatietechnieken nog beter beheerst (maar dan zitten we al heel dicht bij bepaalde oosterse technieken) is in staat om niet slechts het bewustzijn van zijn eigen wereld uit te sluiten, maar zelfs het bewustzijn van zijn eigen persoonlijkheid te verliezen. Indien dit plaatsvindt, zien we geen bijzondere verschijnselen meer in de aura. Wel schijnt ze door een soort wolk van licht tijdelijk omringd te zijn. Heel vaak is die wolk voor een waarnemer goudkleurig, maar niet altijd. In dit geval ga je op in de totaliteit van een andere wereld.

Je bent vaak deel van zeer vele persoonlijkheden. Je ondergaat gemeenschappelijke waarden, soms zelfs van de hoogste orde en je put daaruit weliswaar kracht maar niet bewust.

Het opladen van de persoonlijkheid kan stoffelijk gezien het best worden beschreven als een zeer directe verwijdering van vermoeidheidsstoffen. Je komt dus aanmerkelijk opgewekter en uitgeruster terug dan je bent weggegaan. Daarnaast is er een versterkte opname van prana of anders uitgedrukt: van statische elementen die voor de levensstromen belangrijk zijn.

U krijgt daarbij dan verder ‑ en dat is het meest bijzondere van deze toestand ‑ de mogelijkheid om van wereld te wisselen, als u maar aandacht aan één aspect uit uw wereld heeft gegeven. De transformatie gaat in dit geval zover dat het ego in staat is deel te worden van een totale wereld, uit de vele indrukken daarvan er een enkele te selecteren en op grond van deze selectie zelfs verscheidene werelden achtereenvolgens te betreden. Hiervoor is geen steun en hulp nodig. In de beide eerste fasen is deze, zeker in het begin, bijna onvermijdelijk.

We gaan nu over tot contemplatie. Contemplatie zal altijd gericht zijn op een bepaald beeld, een voorwerp, een voorstelling. Deze voorstelling kan bestaan uit bv. de omgeving. Men observeert een bloem. Men observeert gras of een voorwerp en probeert daar helemaal in op te gaan.

Men kan zich echter ook bezighouden zoals in deze dagen wel gebeurt, met het lijden van Jezus en proberen om dat hele proces in zijn gedachten te reconstrueren. In al deze gevallen raakt men los van de eigen wereld en ten dele los van de eigen persoonlijkheid.

Je blijft aanwezig als beschouwer, maar je constateert niet; je ondergaat. Bij deze vorm van contempleren is natuurlijk het onderwerp dat je als uitgangspunt kiest buitengewoon belangrijk. Als wij gras observeren, dan kan het voorkomen dat we ons één gaan voelen met een deel van de natuur.

Op het ogenblik dat wij daarin opgaan, worden we ons ook bewust van de geestelijke krachten die daarin leven. Wij worden ons bewust van alle levensprocessen die er zijn. Je beleeft a.h.w. de bezieling van planten die zich in de bloeitijd buiten de plant en vooral onder de bloesem pleegt te bevinden. Wij constateren al die dingen. Je gaat er eigenlijk niet in op, maar het is een totale indruk die je ondergaat. Voor een ogenblik ben je misschien zelf een kleine wervelende spoel die ergens onder een bloem hangt.

In deze gevallen zijn contacten met natuurkrachten en natuurgeesten te bereiken. Degenen die getraind zijn in dit proces gebruiken juist deze manier van werken om contact te maken met natuurgeesten waardoor ze bv. regen en dergelijke dingen redelijk kunnen beïnvloeden, terwijl ze in een dergelijke toestand ook in staat zijn om hun eigen gewicht te veranderen. We krijgen dan iets wat we vroeger bij de Tibetaanse Gelumpas zagen, mensen van wie men zei dat ze zo snel en licht konden lopen dat het gras onder hun voeten zich niet boog.

Wij kunnen daarnaast een situatie krijgen waardoor ze kunnen lopen over water, ongedeerd door vuur kunnen gaan etc. Degenen die aan een vuurloop doen, zoals dat religieus nog wel gebeurt in Zuid‑Italië, die komen door een concentratie op het gebeuren in een vergelijkbare toestand. Het is hun opgaan in het vuur waarover ze moeten lopen waardoor ze de onkwetsbaarheid voor dat vuur verkrijgen. Hier wordt het ik dus veranderd in een wezen dat een zodanige harmonie met andere toestanden, situaties, werkingen en zelfs voorwerpen kan bereiken, dat het daardoor zich als deel daarvan kan gedragen.

Ik mag hier even afwijken.

Het zal u bekend zijn dat bepaalde soorten fakirs in staat zijn met enkele diersoorten een grote harmonie te bereiken. Een algemeen bekend voorbeeld: de goede slangenbezweerders. Minder bekend maar eveneens toch wel zeer berucht zijn degenen die met jakhalzen, wolven, tijgers en olifanten werken. Zij weten zich zozeer te verplaatsen in de persoonlijkheid van die dieren, inclusief de totale instinctinhouden, dat ze voor die dieren kenbaar worden als eigen soortgenoten alleen door hun uitstraling. U ziet dus dat voor de dierenwereld men het een beetje anders registreert dan mensen plegen te doen. Men kan zelfs zijn aard en wezen veranderen.

Dan kunnen wij natuurlijk bij het contempleren uitgaan van een voorstelling. Dan denk ik maar weer aan het lijden van Jezus. Maar u moogt wat mij betreft net zo goed nemen de godsverering van de Boeddha, het verblijf onder de Bodhiboom of het bezoek aan de hemel van Mohammed. Dat maakt weinig verschil uit.

Op het ogenblik dat u opgaat in die voorstelling, komt u terecht in een onwerkelijke wereld. Die onwerkelijke wereld is echter direct gebonden aan bepaalde inwijdingsbegrippen en doet een beroep op bepaalde elementen in het herinneringsvermogen van de soort. Dat betekent, dat de eerste verandering die hier optreedt eigenlijk een psychische is en dat daarbij vooral het mentaal gedrag aan sterke wijzigingen onderworpen is.

Als dit eenmaal gebeurt, dan gaat men beleven. Men wordt één met bepaalde figuren. Er is een aantal mensen geweest die bv. een eenheid met Jezus heeft bereikt. De z.g. Stigmatici, die dan ook de wondtekens van Jezus aan hun lichaam vertonen. Iets wat autosuggestief tot stand komt en in feite niet gezien kan worden als een bijzonder bewijs van heiligheid. Dit ongeacht de consequenties die in kerkelijke kringen wel daaraan worden verbonden.

Doordat men één wordt met het lijden gaat men de rol spelen van de Christus. Maar die Christusrol betekent opgaan in een totale liefde, want dat is de achtergrond en drijfveer van Jezus. Deze liefde wordt dan zo overweldigend beleefd dat daaruit zeer bijzondere krachten voortkomen die niet berusten op het vermogen om iets uit te stralen, maar eerder op een vermogen om één te worden met de ander of het andere.

Een van de laatste voorbeelden die op aarde de publiciteit heeft gehaald is Pater Pio geweest. Een zeer vroom man, die overigens ook tot de Stigmatici behoorde.

Hij kon zich zozeer invoelen in het probleem, in het ziektebeeld, in de afwijking van een ander dat hij eenvoudig door zich daarmee één te voelen kon zeggen: Dat is er niet meer. En dan was het er niet meer. Een zeer typisch iets.

Je verandert in een deel van de kosmos. Dit deel van de kosmos is in staat om de bewustzijnsinhoud van de persoon die de eenheid bereikt te variëren. Het is mogelijk om geestelijke krachten op te roepen. Het is mogelijk lichamelijke veranderingen tot stand te brengen. En misschien wel het belangrijkste: het is daardoor mogelijk een aantal psychische knopen te ontwarren.

De transformatie is hier dus één naar de menselijke of dierlijke totaliteit waarbij het deel‑zijn van de totaliteit niet uitsluit dat je binnen die totaliteit en met de kracht van de totaliteit handelt volgens eigen bewustzijn.

Dit zijn een paar gegevens. Ik zou er veel meer kunnen geven, maar de voornaamste toestanden, heb ik wel genoemd.

Wie zich met die transformatietechnieken bezighoudt, komt tot de conclusie dat je een aantal dingen kunt veranderen door de betekenis daarvan voor jezelf te veranderen.

Het is een beetje vreemd, als men in deze tijd het heeft over het Avondmaal en zegt: Het is eigenlijk een herinnering aan de vroegere Agape. Wat de mensen toen feitelijk deden, was voedsel tot zich nemen, maar in een geest van een‑zijn. De handeling werd het symbool van de toestand. Door de handeling werd de toestand a.h.w. opgewekt. Vandaar ook dat men vooral in enkele Apocriefen, zelfs in enkele Brieven in de eerste dagen van de kerk kon horen dat er mensen waren die profeteerden en die dan soms de meest eigenaardige dingen tot stand brachten. Hierbij zij aangetekend dat bv. in bijeenkomsten van de Quakers iets dergelijks nog vaak gebeurt.

De gehele mensheid, dat moeten wij goed begrijpen, is ergens een geheel. Je kunt niet zeggen: Ik ben een mens en dus anders dan alle anderen. Je bent een mens en in de uiting en bewustzijn zul je van alle anderen verschillen. Maar in wezen is het mens‑zijn gelijktijdig deel‑zijn van de mensheid. De basiswaarden van de mensheid zullen altijd in je bestaan.

In elke situatie, waardoor je deel wordt van de mensheid, bereik je eigenlijk het optimale vermogen om jezelf te beseffen en te uiten. Het kan voor iemand, die de innerlijke weg volgt erg belangrijk zijn om met deze technieken te werken. Dat wil niet zeggen dat er geen andere technieken zijn. Een groot gedeelte van de gehanteerde mogelijkheden en middelen zijn afhankelijk van de wereld waarin je leeft, van de geldende mores, de geldende voorstellingen.

Toch waren er in het verleden zelfs orgiastische bijeenkomsten die precies dezelfde werking hadden als vasten en gebed in deze dagen. Wij kunnen dus niet zeggen: Er is een bepaalde weg van daad en handeling. Wij kunnen alleen maar zeggen: Er is een bepaalde wet waardoor mentaliteit wordt omgezet in transformatie. Transformatie betekent verandering van mogelijkheid. Op deze manier kan eenieder eigenlijk zijn eigen wegen kiezen.

U denkt misschien dat ik u op het ogenblik aan het aanmoedigen ben om vooral veel te mediteren én te contempleren. Dat ligt aan uzelf. Als u die technieken beheerst, uitstekend. Maar er zijn misschien andere dingen die u veel of graag doet. Als dat het geval is, vraag u dan eens af, of de betekenis daarvan door u wel juist wordt gezien, of voor u daaraan niet een meer kosmische mogelijkheid en betekenis verbonden is. Want juist door deze meer kosmische waarde en betekenis te beseffen kunt u ze maken tot een middel waardoor eveneens voor u transformatiemogelijkheden geestelijk en ten dele stoffelijk ontstaan. Transformeren wil zeggen: omvormen in.

Wij zijn normaal, wanneer wij op aarde zijn, wezens die gebonden zijn aan allerlei instincten, Wij zijn gebonden aan allerlei plichtplegingen en gewoonten. Zolang wij in de menselijke maatschappij leven is dat noodzakelijk en zeker niet verkeerd. Maar wij zijn daarnaast ook een exceptioneel wezen, wij zijn onszelf. En onszelf zijnde moeten wij proberen dat ik‑zijn volledig duidelijk te maken en toch te beleven als deel van een geheel. Dat wil zeggen, dat u elke weg kunt kiezen, als u maar bereid bent om die weg voorzichtig te gaan.

Misschien dat dit laatste verduidelijking nodig heeft. Wanneer u begint auto te leren rijden, dan moet u niet in een Formule I Bolide gaan zitten, dan krijgt u zeker een ongeluk. Wanneer u begint een bepaalde techniek toe te passen, dan is het zeer belangrijk dat u zich intens bezighoudt met die techniek, de betekenis ervan, stap voor stap totdat u eindelijk de innerlijke processen voldoende beheerst. Dan pas kunt u proberen grotere bereikingen tot stand te brengen.

Ik heb ten laatste nog een punt dat bij deze transformaties een rol speelt. Het is het contact met andere werelden, onze werelden.

Als u contact krijgt met een geest, dan is dat natuurlijk heel erg prettig. En als het een geest is van iemand die u graag zou willen spreken, dan is dat natuurlijk nog veel beter. Maar onthoudt u dit: u kunt zich niet exclusief daarop richten. U kunt zich alleen richten op een eigen geestelijke toestand. De contacten die ontstaan worden dan vanuit die andere wereld (onze wereld) gelegd.

Op het ogenblik, dat u zelf dit contact dwingend zoekt, maakt u het zichzelf onmogelijk een zodanige eenheid te bereiken met een wereld, met een toestand, dat u daardoor werkelijke waarden ontvangt. Juist door geconcentreerd bezig te zijn met het oproepen van een bepaald contact, sluit u zich af van de werkelijkheid. U komt terecht in een waanwereld waarin misschien wel enkele reële elementen van buitenaf kunnen worden geïnjecteerd, maar waardoor het geheel wordt bepaald door uzelf, door uw denken, uw eigen bewustzijn.

Men heeft weleens gezegd: je moogt de geest niet oproepen. U mag zeker niet proberen om welke geest dan ook te dwingen u antwoord te geven, laat staan om zich aan u te manifesteren. Dit is altijd gevaarlijk; en alle uiterlijkheden, alle ontvangen boodschappen zijn gewoonlijk misleidend. U moogt u wel openstellen voor het een‑zijn met de geest, met werelden van de geest. Uw eigen afstemming bepaald dan wel welke mogelijkheden u heeft en binnen die mogelijkheden zijn dan reële contacten bereikbaar.

Leg de nadruk niet op het contact. Leg de nadruk op de toestand. Alleen dan kunt u van de tips, die wij u op dit terrein hebben gegeven, werkelijk profiteren zonder gelijktijdig aan zelfmisleiding bijna ten onder te gaan. De krachten waarover een mens beschikt tijdens de toestand van transformatie en ook daarna wil ik tenslotte nog als volgt karakteriseren: Elke energie van een wereld die hoger ligt dan de uwe (dat kunt u beschouwen als een hogere trillingstoestand) zal moeten worden omgezet in energie die bruikbaar is voor u in uw wereld. Een dergelijke omzetting direct voor uzelf te gebruiken is maar zelden mogelijk, wel indirect. Door dergelijke krachten en energieën op anderen te richten en die voor anderen te bestemmen maakt u het voor u mogelijk de weerkaatsing daarvan te ontvangen en ondergaat u zo deels de invloed, die u anderen heeft toegezonden. Wilt u die direct op uzelf richten, dan is er grote kans dat ofwel de energie te ongecontroleerd, dan wel te heftig wordt losgelaten op het ego. Dat kan zelfs destructief zijn; in ieder geval is het maar zelden nuttig.

Ik hoop u met deze korte lezing over transformaties enige informatie te hebben gegeven. Zoals u weet zijn onze mogelijkheden op dit moment niet optimaal. Wij zullen alles doen natuurlijk om dat zo goed en zo snel mogelijk aan te passen, maar op dit ogenblik althans lijkt het mij beter hier mijn betoog af te sluiten.

Reizen door de sferen.

Wanneer een mens een sfeer ziet, dan ziet hij natuurlijk zijn eigen gedachtenbeelden. Toch zijn daar zeer veel dingen bij die door velen worden gedeeld. Wanneer er zeer veel overgeganen zijn die ongeveer gelijke wereldvoorstellingen hebben en ongeveer gelijke belangstelling, dan ontstaat er wat men noemt een sfeer. Een wereldje waarin de waarden zo gemeenschappelijk worden beleefd dat iedereen, die daar binnenkomt de waarden als een soort realiteit ondergaat.

Ik heb vroeger al de eer gehad om een paar reizen in die richting te leiden. Daar hebben de leden van de Orde dus wel onder geleden. Om zo’n wereld te zien, moet je eerst weten wat er gaande is.

Stel, dat u interesse heeft in bouwwerken. U komt de wereld binnen en er zijn allerlei mensen die denken aan architectuur. Misschien dat daar een ziggoerat staat of de piramide van Cheops aan de ene kant en aan de andere kant de meest moderne ontwerpen.

Er zijn straten, alleeën met beplanting. Het is een hele wereld waar je doorheen kunt wandelen. Een soort stille stad die een vrede uitademt en, waarin je toch allerlei mensen ziet. Meestal in het wit gekleed, want aan hun eigen kleding denken ze niet, als ze aan gebouwen denken. Allemaal zijn ze druk bezig om op hun eigen manier met elkaar contact op te nemen en ondertussen waarschijnlijk nog iets te scheppen of te herscheppen van de bouwwerken die ze zo-even hebben bewonderd.

Maar een stap verder vind je misschien een wereld van mensen, die meer in het hindoe‑denken zijn opgegroeid. Voor hen is daar een wijdse wereld met wat bergtoppen. Er zijn wouden. Er zijn parkachtige gedeelten te vinden waarin paden doorheen lopen en natuurlijk een vijver met lotusbloemen erin. Op de bladen van de lotus zie je zo nu en dan een nieuwe ziel verschijnen. Ze wordt dan hartelijk welkom geheten. Er is wel niet veel gezang, maar er is toch een zekere vreugde. In delen van die wereld is het zelfs erg speels. Men gooit elkaar met poeder of met water zoals men dat in India doet bij bepaalde feesten. Ook hier zijn natuurlijk tempels; grote tempels, kleine tempels.

Ga je verder de bergen in, dan vind je een pagode. Je vindt daar hellingen die schijnbaar ontoegankelijk steil zijn. Maar als je daar naartoe gaat, dan ontdek je dat er een weggetje is dat je eigenlijk zonder veel moeite kunt volgen om op de top te komen. Wie zo’n wereld binnengaat, moet zich realiseren dat elke mens daarin ook werkelijk nog een mens is. Hij heeft zijn eigen achtergrond, anders leeft hij niet in een vormwereld.

Wanneer hij in de architectonische wereld terechtkomt, dan is het heel goed mogelijk dat daar een heel stel doktoren zitten die in een supermodern ontworpen ziekenhuis (dat ze niet nodig hebben) zich bezighouden met problemen van mensen op aarde die ziek zijn en die ze via geestelijke middelen proberen te helpen of te genezen.

Als u naar de hindoe‑achtige wereld gaat, dan is het heel goed mogelijk dat u daar persoonlijkheden in een kring samen ziet zitten en dat u denkt: zitten die nu werkelijk te niksen? Goed, een geest nikst natuurlijk nooit. Er zijn enkele natuurgeesten die niksen, maar voor de rest valt dat nogal mee.

Die geesten zitten daar dan samen zich te concentreren. Ze willen een ziel helpen om gemakkelijk uit het lichaam te ontsnappen en deze wereld binnen te treden.

Zo zijn er misschien wel honderdduizend van die werelden. Ze lopen van hemelvoorstellingen, zoals verschillende volkeren die koesteren, van de bijna kerkelijke sfeer van zilveren lepeltjes en lammetjespap tot de hoeri’s en de stromen wijn en melk toe. Paradijzen zijn er voor iedereen te vinden. Nu ja, het is waar: In het huis mijns Vaders zijn vele woningen te vinden. Dat is niet voor niets gezegd. Want elke denkwereld bestaat ergens en elke denkwereld krijgt realiteit, als er maar voldoende persoonlijkheden daarin delen. Dat wil zeggen: dat u een tamelijk pessimistische wereld aan het ontwerpen bent op het ogenblik.

Er is nu een wereld (dat is werkelijk een sfeer) waarin men voortdurend bezig is om SS20 raketten en ook andere raketten te ontmantelen. Daar hebben zij gewoon plezier in. Zij hebben het idee dat ze daar iets goeds mee doen.

Ze zijn ook bezig een milieu te verzorgen dat geen verzorging nodig heeft, maar daar leven ze in. Dat is hun beeld van belangrijk zijn in die wereld. Als ze wat hoger komen, wie weet werken ze dan samen met de luchtgeesten om het een en ander van verontreiniging weg te zuiveren, ook geestelijke verontreiniging. Al die werelden ‑ je kunt ze zo gek niet denken ‑ bestaan.

Als u nu zegt: Wij zijn in de sferen, waar komen we dan terecht? Wel, waar u zelf op bent ingesteld. Als u gelooft in een kerkelijke wereld, dan komt u in een kerkelijke wereld terecht. Gelooft u in een wereld van vrije natuur, mijnentwege komt u op een geestelijk naturistenstrand terecht. Alleen valt dat natuurlijk wel tegen, want als je het een keer hebt gezien, heb je alles gezien.

Er zijn werelden waarin geen vormen zijn. Die werelden bestaan eigenlijk uit allerlei melodische elementen. Er is een wereld van klank waarin je heen en weer kunt zwerven tussen Baisie en Bach; waarin de opbouw van de melodie gelijktijdig wereld is en Tau wat alleen nog muzikaal te vertalen valt. Een aanzwellend akkoord bv. kan een berg zijn. Een barokke tegen-melodie kan ineens een landschap zijn met huizen erin. Je vertaalt het eigenlijk niet meer. Je wordt erdoor omspoelt en voordat je het weet, kwinkeleer je zelf nog erger dan de luidruchtigste vogel. Sommigen zijn zelfs erger; die krijsen dan als een pauw of kakelen als parkieten.

Al deze werelden beleven is voor u mogelijk. U kunt op reis gaan door al die werelden. U moet echter wel erg voorzichtig zijn, want hoe meer U uw eigen voorstelling van een hiernamaals oplegt aan uzelf en daarmee aan de werelden die u eventueel kunt bereiken, hoe beperkter uw mogelijkheden zijn.

Nu is het natuurlijk heel leuk om in een prehistorische wereld te komen. Als u zin heeft om sabeltandtijgers te bewonderen, de mogelijkheid is er ook. Het beeld daarvan is nog zolang bewaard gebleven dat er een wereldje is waarin u sabeltandtijgers kunt jagen. U kunt wat dat betreft ook een mammoet zien. Al deze dingen bestaan ergens, want het zijn denkbeelden. De denkbeelden van het hele ras zijn zo omvattend, er zijn zo ontzettend veel generaties geweest die in de ene wereld en in de andere hebben geleefd en die daaraan voor een deel een lange tijd gebonden zijn geweest dat anderen in die wereld konden ingrijpen, dat ze bestaan. U kunt dus heel rustig de geestelijke aapjes gaan bekijken.

Er bestaat een wereld waar een soort vrije dierentuin is waarin alle dieren met elkaar in vrede leven. Een soort replica van het aardse paradijs waarin Adam en Eva eigenlijk de bijkomstigheid vormen en de rest de bezienswaardigheid. Het is alles precies zoals u dat denkt. Niet omdat het niet bestaat, maar omdat uw denken uw toegangskaartje is tot bepaalde werelden.

Wanneer u dus op reis gaat, zoekt u alstublieft wat abstracte dingen uit. Als u gelooft in liefde, dan komt u in alle werelden terecht waarin het begrip liefde, van eenheid, een hoofdrol speelt. Het kan de meest verschillende vormen hebben, dat geeft niet. U kunt al die werelden betreden. Maar als u alleen maar bezig bent met bv. schoonheid, dan kunt u een wereld van liefde misschien weleens treffen, maar ook werelden waarin u dan terechtkomt zijn dan meer de architectonische die ik heb genoemd of werelden waarin bloemen groeien die u op aarde nog nooit heeft gezien, omdat de kleurschakeringen zoveel rijker zijn. Het is alles mogelijk, het is alles denkbaar.

Wie op reis wil gaan door de sferen, moet dus goed begrijpen: u bent zelf degene die bepaalt ‑ of u het wilt of niet ‑ welke werelden toegankelijk zijn. Hoe minder u met uzelf bezig bent, met voorstellingen van hetgeen u wilt ontmoeten, des te groter de kans is dat u vele werelden kunt bezoeken. En als u eindelijk weet op te gaan in de totaliteit op de een of andere manier, dan zult u alle werelden zien zonder aan een daarvan gebonden te kunnen zijn. Dat is het optimale dat er bestaat.

Er bestaat een situatie waarin je buiten tijd en ruimte schijnt te leven. Je bent daar en het kan een ogenblik zijn of een eeuw, je weet het niet. Als je wilt weten wat er gisteren, is gebeurd, dan behoef je alleen maar te kijken en je ziet wat er gisteren is gebeurd. Wil je zien ‑ wat er morgen gaat gebeuren, je kijkt de andere kant uit en je ziet het. Je kunt ook niet zeggen: deze plaats of gene plaats. Je kunt de tijd zelfs niet precies meten op menselijke manier, maar je kunt het zien, je kunt het beleven. Het spreekt tot je.

Als je zo’n wereld bereikt, zo’n tijdloze, ruimteloze wereld, dan is het bestaan eigenlijk geworden tot een omvatten van het heelal. En niet alleen het heelal van een ogenblik, maar van alle tijden. Dan komt er nog een ogenblik dat je de laatste vorm verliest, ook de waarneming van je eigen wereld en al wat erbij zou kunnen horen. Een wereld waarin je bijna wordt verteerd door een licht dat niet te beschrijven is.

Als je die wereld bereikt, wees niet bang. Door de vaagheid van een verblindend licht zie je een gestalte op je toekomen. Je zult dan ontdekken dat ze een replica is van jezelf; dat je het zelf schijnt te Zijn. Als die twee gestalten samensmelten, houdt het licht op te bestaan. Dan houdt alles op te bestaan. Dan is er alleen maar een beseffen dat eveneens onbeschrijfbaar is het gelijktijdig vrede, vreugde, rechtvaardigheid en krachten behelst in welke vorm deze ook ooit zouden kunnen bestaan in een bekend heelal.

Het is een wereld waarin de sterren met elkaar spreken, waarin de planeten hun commentaar geven, waarin de sterren worden geboren en vergaan in één ogenblik. Een wereld, die zo klein is, terwijl het toch de hele kosmos is die je kent, dat het bijna lijkt of je een elektronenmicroscoop hebt en daarin iets kan zien van de structuur van een molecule of een atoom. Zo wonderlijk zijn die werelden.

Heel veel mensen denken: ach, als ik dat maar eens kon beleven. Als u er rijp voor bent, dan zult u het beleven. Maar waarom zou u zoeken naar dingen die eigenlijk overbodig zijn? Probeer gewoon te leven zoals u leeft. Probeer één te zijn met alle dingen zo goed als u kunt.

Zoek niet alleen uzelf, maar ontken uzelf ook niet geheel, want u hoort er ook bij. Probeer gewoon in uw leven het geheel te omvatten en het geheel te beleven. Zeg tegen jezelf: zo is het goed. Dat is de sleutel tot zoveel werelden dat je pas dan werkelijk op reis kunt gaan in de sferen. Het is de sleutel naar zoveel begrip dat je kunt zeggen: eindelijk, eindelijk ga ik iets begrijpen van de achtergronden van alle dingen die ik op aarde nooit heb kunnen overzien, die ik nooit heb kunnen begrijpen.

Dan zult u zien hoe wonderlijk het gebeuren is. Dan komt u terecht in een wereld, in een toestand moet ik eigenlijk zeggen, waarin het gebeuren plotseling een geheel blijkt te zijn waarin de afzonderlijke schijnbaar gebroken lijnen nu opeens samen een figuur vormen. En deze figuur is zelf slechts de weergave van een klein segment van een ander deel.

Zo leef je. Zo reis je door werelden en sferen. Zo word je je bewust van een waarheid die voor iedereen geldt. Ik in mij bepaal de wereld waarin ik leef ten goede of ten kwade. Ik, door en vanuit mijzelf, bereik de werelden die passen bij mijn besef, bij mijn instelling, bij mijn bevattingsvermogen, maar er is nooit een einde aan.

Er is altijd meer, er is altijd een meeromvattend iets. Het heeft geen zin om altijd te rusten en te zeggen: nu heb ik een heerlijke wereld bereikt, hier blijf ik. Dan is het alleen maar een versuffing die je langzaam maar zeker bedreigt, je verslindt en je terugzendt naar bestaande waarden.

Maar als je steeds verder durft gaan, als je steeds meer weet te elimineren van je eigen pogingen om door je voorstellingen je wereld en je beleven te bestemmen, dan zul je weten dat een reis door de sferen eigenlijk is: het leren beseffen van een eeuwigheid waarin je ook nu leeft, alleen zonder het te beseffen.

Afscherming.

Afscherming: beschermd zijn. Zijn wij niet altijd beschermd door de kracht die in ons woont, als wij ons daarvan bewust zijn?

Niets kan ons bedreigen en bereiken, tenzij wij onszelf kwetsbaar maken. Alle beelden, die ons bedreigen, alle demonen, alle zwarte magie die ons voortdurend schijnt te willen verslinden, is iets wat in onszelf ook woont. Dat wat niet in ons woont, kan ons niet bedreigen.

Afscherming is niet alleen de magnetische passes die u maakt. Het is niet het magische ritueel van: drie keer de kring rond jezelf trekken, de magische woorden spreken en de heilige Godsnaam. Het is gewoon zijn.

De beste afscherming is één‑zijn met het grootste licht dat je in jezelf kunt vinden. Afstand doen van je zelfbeklag. Afstand doen van al datgene wat je in de wereld ziet als onrecht en onrechtvaardig. De dingen vergetend, leven uit de kracht. Dan ben je beschermd. Want de afscherming die de meesten zoeken is niets anders dan een isolement waarin ze hun eigen fouten tot in het oneindige kunnen herhalen. Dat is een afscherming die niemand helpt.

Maar afscherming door eenheid met het licht betekent, dat je niet beroerd kunt worden door de zaken die niet in je wonen, maar dat wat er in je woont in jezelf wordt gemaakt tot een weerkaatsing van het licht en zo tot het beleven van de eeuwigheid.

Ik wens u nog een gezegende nachtrust toe. Als u eens uittreedt, vergeet u dan de grapjes niet die ik u heb geleerd. Want als u beseft dat u de wereld die u beleeft zelf mede veroorzaakt, bent u misschien in staat om toch een andere reis te maken en zo andere sferen te bezoeken.

image_pdf