Menselijk denken

image_pdf

uit de cursus ‘De wereld en haar achtergronden’ (hoofdstuk 4) – januari 1987

Menselijk denken.

Wat betreft onze cursus hebben we te maken met menselijke mentaliteit. Daarom zou ik willen zeggen menselijk denken.

In de historie hebben we voorbeelden te over van de wijze, waarop iemand van zijn werkelijkheid vervreemd kan raken. Ik heb u al het een en ander verteld over bv. de beweegredenen voor een groot gedeelte van de Grieken om Alexander, later de Grote genoemd, aan te moedigen voor een tocht naar verre oorden. Het zoeken naar macht, het zoeken naar politiek heeft altijd een rol gespeeld. Daarnaast echter speelt ook geloof een grote rol.

Wanneer we kijken naar de moderne tijd bv. dan kunnen we zeggen het christendom is eigenlijk geen christendom. Tenminste, als men denkt wat het christendom is, dan is het meer dom dan christen. Datzelfde kun je zeggen over democratie bv. Democratie is een onmogelijkheid in een overbevolkte wereld. Maar men noemt het democratie en gelooft daar zo heilig in, dat men zijn eigen democratische rechten voortdurend wegcijfert ten bate van het democratisch deel van de samenleving.

We zien dat een kamergeleerde als Marx uiteindelijk zoveel invloed heeft, dat zijn gelovigen nog steeds uitgaan van de industrialisatie, de geïndustrialiseerde staat en dat zij ten koste van alles de stellingen inclusief dus het voor elkaar opkomen, voortdurend verdedigen. Dit terwijl in feite het niet waar kan zijn. Wat dat betreft heeft Orwell geloof ik het systeem goed ingeschat toen hij zei: “Allen zijn gelijk, maar sommigen zijn meer gelijk dan anderen.”

Als ik dus probeer die menselijke mentaliteit een klein beetje te benaderen dan moet ik rekening houden met het feit, dat mensen geloven. Maar sommige mensen geloven ook in zichzelf. Laten we dat weer een beetje recent houden. Neem de figuur van de dubbelganger van Charly Chaplin, u weet wel, Adolf, die eigenlijk een man was die het geloof in zichzelf verloren had. Dat is begrijpelijk, als je denkt dat je kunstschilder bent en iemand zegt: ga maar huizen verven, ja dan voel je je toch wel artistiek minderwaardig, vooral als de spreker van vele anderen gelijk schijnt te krijgen.

Deze man vindt dan in zijn welbespraaktheid, want dat is hij ongetwijfeld, een soort compensatie. Hij heeft een gehoor, hij is iemand, wanneer hij maar hard genoeg praat en dus praat hij hard. Wanneer hij dan ook nog martelaar wordt op zijn manier, dan zit het hem gewoon in het bloed, hij moet praten, hij moet spreken, hij moet intrigeren, want iets anders kan hij niet.

In de periode dat hij eigenlijk nog steeds aan zichzelf twijfelt, doet hij heel veel dingen die misschien niet helemaal verantwoord zijn, dat geef ik toe, maar die aan de andere kant toch ook hun goede kant hebben. Om u een paar voorbeelden te geven. Er was grote werkloosheid in Duitsland.  Hitler wist zoveel projecten te beginnen, dat uiteindelijk die werkeloosheid wegsmelt als sneeuw voor de zon.

Dat hoeft u voorlopig niet te verwachten. De sneeuw is er misschien, de zon ook wel, maar dat uw problemen zullen wegsmelten als sneeuw voor de zon is een beetje vraagwaardig.

Dezelfde man vindt langzaam maar zeker vereerders Hij weet het allemaal zo netjes te plooien. Hij weet zich elke keer weer precies aan te passen aan de situatie waarin hij zich bevindt en dan prompt daarvan verder te intrigeren. Hij gaat in zichzelf geloven. Hij wordt de Führer. En als Führer heeft hij nog steeds de bijna revueachtige coulissen nodig van trommels, uniformen, vaandels en gejuich. Maar hij gaat steeds meer in zichzelf geloven omdat de mensen in hem geloven Daardoor komt hij eigenlijk tot zijn eerste politieke avonturen. Neem bijvoorbeeld Saarland. Een berekende gok maar het lukte. Oostenrijk lukte ook. Zo ging hij verder.

Op een gegeven ogenblik kon hij niet verder meer, want hij had Frankrijk, Nederland, Denemarken, Noorwegen, maar Engeland kon hij niet krijgen. Hier zien we een soort tweeslachtigheid. Aan de ene kant werft Hitler om de vriendschap van Engeland. Aan de andere kant ofschoon hij bij Duinkerken ze de mogelijkheid biedt tot een terugtocht, want hij heeft daar op zijn bevel 3 dagen lang de troepen van een doorstoten tot aan de zee teruggehouden, staat hij vol bewondering voor alle wapens en probeert hij uiteindelijk de oude geschiedenis te doen herleven met kanonnen, die de witte rotsen van de oever kunnen raken. En later natuurlijk de luchtaanvallen.

Iedereen zegt dat hij een genie is. Hij zet een oorlogje op om Polen te bezetten. Hij heeft dat nog heel handig gedaan. Eerst een overeenkomst met Stalin en dan plotseling Polen. Maar hij wil verder. Hij voelt zich als een geroepene, een gezondene. Hij is in die situatie, dat hij zich begeeft in de oorlog met Rusland die uiteindelijk zijn ondergang zal worden. Naarmate hij ontdekt, dat zijn plannen niet volledig uitkomen, verliest hij weer zijn zelfvertrouwen. De man, die in 1942 de stralende held was en zich zo voelde, is in 1943 een oude vervallen mens die zich bijna niet meer durft te laten zien. Hij heeft het geloof in zichzelf verloren. Hij moet nog doen alsof. Maar die achtergrond, dat innerlijk zit er niet meer bij.

U zult zeggen: “Ja, maar blij dat het zo gegaan is.” We kunnen u niet helemaal ongelijk geven. Aan de andere kant hebben we niet soortgelijke drama’s gezien, milder misschien, in Engeland? Winston Churchill. Jong officier wil zichzelf bewijzen. Correspondent, oorlogscorrespondent in de Boerenoorlog, haalt de gekste avonturen uit. Reist rond de wereld en wordt politicus en wil gehoord worden. Hij heeft vooral bij de vloot heel veel goede vrienden en daardoor veel mogelijkheden. Maar de admiraliteit geeft hem toch niet datgene wat hij zou willen. En dan, langzaam maar zeker komt dat ogenblik, dat een Chamberlain een verkeerde beslissing neemt. Een van de weinige opponenten op dat ogenblik is Churchill en dat is zijn ogenblik. Winston wordt de man die de oorlog voert.

Geloof me, evenals Hitler heeft gezocht naar geheime wapens, heeft Churchill dat gedaan. En evenals Hitler zich verheven voelde door het lot boven alle andere mensen, zo voelde Churchill zich. Dit heeft hij nooit gezegd, maar hij zal het weleens gedacht hebben: Engeland ben ik en de wereld is mijn sigaar. (Daarom had hij altijd van die grote). Dan komt het einde van die oorlog en toen zou hij eindelijk eens een keer orde op zaken kunnen gaan stellen. En dan willen ze niet. Wat overblijft is een man die meer en meer vervalt, terwijl hij aan de kust wat schilderijtjes zit te maken. Terwijl hij op zijn buitengoed eigenlijk zit te treuren over het feit, dat een politieke terugkeer voor hem er niet meer in zit. Ook Churchill verliest het geloof in zichzelf. Natuurlijks stiff upperlip. Hij weet het een beetje beter te verbergen misschien. Maar je ziet hem aftakelen.

En die dingen kun je achter elkaar overal terugvinden. Mensen die in zichzelf geloven zijn vaak tot bijna onmogelijke prestaties gekomen. Mensen die aan zichzelf beginnen te twijfelen, takelen af. Ze verliezen de greep op de ontwikkelingen. Ze kunnen niet meer zichzelf zijn en dan hebben ze heel vaak veel minder energie om te leven.

Dat is niet alleen maar een kwestie van grote staatslieden. Een man heeft 20 jaar in een bepaald beroep gewerkt, goed verdiend, altijd prettig gewerkt en ineens valt de klap. Werkeloos. Een jaar lang denkt hij nog nou, ik ben iemand, dus ik kom weer aan de slag. Maar het lukt niet. Het tweede jaar vraagt hij zich af: Ben ik nog wat waard? En het derde jaar gelooft hij niet meer in zichzelf. Dan wordt het ineens een heel ander mens, wat agressiever tegenover de wereld waarschijnlijk, wat onredelijker of wat sulliger. Uiteindelijk moet ook zo iemand weg in een soort mistroostige droom van verlatenheid.

Dat zegt ons iets over de mens. De mens moet iets hebben waarin hij gelooft. Soms is er een kerk en dan zegt hij: ja, God in zijn wijsheid heeft dat beschikt. Als je dat werkelijk kunt geloven dan kun je doorgaan. Dan zeg je: God helpt me. Maar in feite heb je het zelf gedaan. Je kunt geloven, misschien in een of andere wichelaar of goochelaar of waarzegster of wat je verder van die dingen hebt. Wat ze je zeggen is meestal niet waar. Maar je gelooft erin. Daardoor heb je een richting in je leven. Je hebt een verwachting, je hebt hoop. En die doen het.

Wanneer we de gehele wereld overzien dan zien we telkenmale weer in de historie dat eigenaardige verval zich herhalen waarvan ik u een 3-tal voorbeelden heb gegeven. Het Inka-rijk bijvoorbeeld. De Inca’s zijn machtig en groot. Ze hebben een perfect systeem ontwikkeld, ambtelijk, waarmee ze hun voor die tijd toch zeer grote rijk uitstekend weten te besturen. Er is adel, er is weelde, maar niemand komt werkelijk te kort. Er zijn weleens wat offers. Maar dat zijn meestal wilden van buiten, vijanden en die mag je rustig slachten nietwaar. Dat is zelfs in de moderne tijd nog zo, alleen gaat het dan voor God, volk en Vaderland. Vroeger ging het waarschijnlijk om andere redenen.

Dan komen daar een paar heren aan land en niet alleen dat ze blank zijn, dat klopt met de overleveringen, maar bovendien hebben ze nog paarden. Als je nog nooit een paard hebt gezien en nog nooit gedacht hebt aan rijdieren, ten hoogste aan lastdieren, ja, dan wordt dat een beetje eigenaardig. Dan vraag je je af: Ben ik wel zo wijs en zo machtig? Als u het hele proces ziet, hoe het Incarijk stukje bij beetje afbrokkelt tot de Inka zelf de gevangene wordt van de Spanjaarden en zichzelf om zich vrij te kopen vergeefs overigens op laat wegen met goud, dan zie je hier valt een rijk uiteen omdat er ergens geen geloof meer is. Waar is de oorlogsgod? Waar zijn al die goden van de aarde en van de lucht, die dan toch volgens de priester het volk beschermen en uitverkoren hebben? Ze zijn er niet meer.

De stammen vallen uiteen en de slavenarbeid die de Spanjaarden de inboorlingen enige tijd in de mijnen laten verrichten zijn werkelijk het laatste strootje waardoor de innerlijke weerstand gebroken is. Ze zijn voortaan alleen nog maar mensen met wat bijgeloof, die al gelukkig zijn wanneer iemand ze met rust laat. Ze zijn niet meer de trotse heersers en veroveraars van eens.

Egypte, Egypte, een land van vele goden. We hebben er al meer over gesproken. Egypte, een land dat door de priesters werd geregeerd. En machtig zijn ze. Want op het ogenblik, dat iemand hun geheimen in feite een beetje gaat ontmantelen en gelijktijdig in plaats van hun Zonnegod, die speciaal via de priesters voor de gelovigen werkt, een algemene god probeert te zetten, dan verdwijnt die Farao en de stad, die hij heeft gebouwd, wordt praktisch met de grond gelijk gemaakt.

Maar dan komt er een tijd dat van buitenaf steeds meer invloeden komen en wanneer eindelijk de Romeinen verschijnen is er niets meer over van de trots van eens. Wat overblijft zijn een paar geheime genootschappen, die bestaan trouwens ten dele nu nog, die in hun godenverering, het gevoel hebben van uitverkorenheid, maar niet meer zoals eens van trots en macht.

Volkeren zijn vergaan op die manier. Volkeren zijn vaak uit een soort wanhoop ook herboren. Wanneer we bv. denken aan India, het Brits Indië van eens en we realiseren ons hoe de Britten met eigenlijk maar een paar man en een paar kanonnen in staat waren al die trotse keizerrijkjes en koninkrijkjes te bedwingen, dan vraag je je af waar zijn de dagen gebleven van Akbar de Grote? De tijd, dat heel Indië gehoorzaamde aan een vorst, die meester was over alle radja’s en hoe ze verder mogen heten. Het is gebroken. Het volk heeft geen waardigheid meer.

De paar die er overblijven en die naar waardigheid zoeken hebben dan het een of ander nodig om zich aan vast te klampen en dat wordt dan Kalidoorgha, Kali de vernietigster. Vanuit hun moordzuchtige eredienst ontwikkelen zich weerstanden en intriges, die uiteindelijk vreemd genoeg uitlopen in het optreden van mensen als een Pandit Nehroe.

Een poging om zelfstandigheid te vinden. Ja. Maar meer om een nieuwe waardigheid te vinden. Het is deze achtergrond van menselijk gevoelsleven, van menselijk hopen en geloven, maar ook van twijfel aan het eigen ik, dat de basis vormt voor al wat er in deze tijd gebeurt.

De Amerikanen willen wapens en meer wapens. De Russen maken wapens en meer wapens. En waarom? Omdat ze bang zijn. Eigenlijk niet zozeer voor hun eigen gebied. Neen, ze zijn bang dat door de gifzwam van het anders denken hun eigen religieus democratisch zijn of religieus communistisch denken zal worden aangetast. Ze zijn bang voor besmetting. Wanhopig probeert Rusland, maar bv. ook China op het ogenblik de mentaliteit van zijn mensen in bedwang te houden en gelijktijdig toch die aanpassingen tot stand te brengen, die economisch en menselijk gezien onvermijdelijk werden.

Dat is allemaal heel leuk. Maar het is hun angst die de wereld verdeeld houdt. Het is hun wederkerige angst die medeaansprakelijk is voor tenminste de helft van alle ellende van alle derdewereldlanden. Het is hun angst dat hun mogelijkheden, hun macht zal afbrokkelen, die hen ertoe brengen voortdurend weer de gehele wereld aan de rand van de afgrond te brengen. Dat heeft niets meer te maken met de feiten.

O, ik weet het, er zijn computers. Deze computers kunnen precies vertellen wat er op bepaalde ogenblikken zal gaan gebeuren. Als dit gebeurt, zal dat wel gebeuren. Maar hoe komt die computer aan zijn gegevens? Die zijn erin geprogrammeerd door de bevooroordeelde mensen die uitgaan van een misschien niet bestaande eigen meerwaardigheid, die uitgaan van de zwakte van een tegenstander. Dat wil dus zeggen dat deze mensen inderdaad met hun computers spelen.

Eigenlijk spelen ze in een droomwereld. Maar ze willen het niet weten. Want als ze dat zouden willen aanvaarden dan zouden ze toe moeten geven, dat zoveel van hetgeen ze gedaan hebben nutteloos is, dat hun eigen belangrijkheid die ze zich toch hebben toegeëigend eigenlijk niet bestaat. Ze zouden het geloof in zichzelf verliezen. Maar liever zien ze de wereld ondergaan dan niet meer in zichzelf te kunnen geloven.

Misschien is dat in de zakenwereld ook zo. Er zijn op het ogenblik concerns, die hebben zoveel dochterfirma’s dat ze een aantal dochters speciaal kopen om verliezen te kunnen lijden. Want anders moeten ze te veel betalen. Maar als ze dat handig spelen, verliezen ze net zo veel, dat ze een bedrag belastingvrij kunnen investeren waardoor ze hun rijk uitbreiden. Wordt die winst nu werkelijk zo veel groter? Welneen. Maar macht, uitbreiding, groei, dat is het. De mensen geloven in de groei.

Ja ja, de groei van allerlei bergen. Vleesberg, boterberg, melkpoederberg, wijnberg, olijfberg, binnenkort olijfolieberg en noem ze maar op. Het economisch landschap heeft meer bergen dan het landschap van de wereld op het ogenblik. De eeuwige strijd om dan toch weer een nieuw medicament en weer een nieuw dit en een nieuw dat, is geen strijd voor de mensheid. Ze zeggen het wel, maar het is een strijd om beter te zijn, machtiger te zijn, sterker dan een ander. Daar liegen ze voor, daar bedriegen ze voor, daar verpesten ze de wereld voor. Want ze kunnen niet stil blijven staan.

Ze kunnen hun macht niet laten slinken. Want als die macht slinkt dan slinkt het geloof in de heiligheid, in de macht van het concern, van de trust en dan vervalt daarmee als vanzelf hun invloed op zoveel mensen op de hele wereld en hun zelfrespect zal er onder lijden. Dus de menselijke mentaliteit, die ons voortdurend een ontwikkeling dus van de mensheid moeilijkheden heeft bezorgd. Misschien herinnert u zich dat ik in het begin nog wat heb verteld over de eerste Sjamanen. Dat waren meestal mensen, die als jager niet goed mee konden. Soms misvormd, jazeker, in andere gevallen mensen die te lui waren, dat komt ook voor. Dat komt zelfs tegenwoordig nog voor. Zij gaan in dienst of worden priester ofzo, ayatollah misschien.

En die mensen proberen hun werkelijkheid die onvoldoende is te compenseren door een droom. Dit voortdurend compenseren van de werkelijkheid door middel van dromen, van idealen die droombeelden zijn, het voortdurend verbergen van de realiteit achter waandenkbeelden, heeft de mensheid en de wereld verder doen gaan zoals ze nu op het ogenblik is geworden. Vanaf de eerste oorlogen in Atlantis van de eerste geschillen van jagers, in de tijd dat Mu pas een opkomend rijk was, tot de dagen van heden toe dromen.

De mens droomt. Zijn dromen zijn soms scheppend, soms bevatten ze de waarheid, soms zijn zijn dromen niets anders dan de symbolen, waarachter hij de werkelijkheid omtrent zijn eigen totale persoonlijkheid voor zichzelf verbergt. Maar hij kan niet in de werkelijkheid leven. Wanneer we te maken hebben met de massa, wanneer we te maken hebben met de eenvoudige mensen, met de intellectuelen, met al die anderen, dan moeten we dit onthouden: Zij worden voor een groot gedeelte gedreven door dromen omdat de werkelijkheid voor hen onaanvaardbaar zou zijn zonder dit.

Als je kijkt naar al wat er gebeurd is in het verleden, wat er gebeurt in deze dagen, dan zie je elke keer weer hoe mensen een illusie omtrent zichzelf opbouwen en bereid zijn alles uiteindelijk, misschien ook zichzelf, aan die droom op te offeren. Denk aan de prinsen van het eens zo trotse Italië, in hun steden die mecenen waren, die een hofhouding hadden waar kunstenaars, filosofen, retorici, toneelspelers maar ook vaklieden van allerlei aard welkom waren, maar die gelijktijdig angstvallig hun meerwaardigheid t.a.v. ieder ander wilden bewaren en daardoor voortdurend kwamen tot kleine oorlogen.

Ja, vanuit ons standpunt van heden, kleine oorlogen, maar oorlogen waarbij wijngaarden werden vernietigd, waarbij soms zoveel ­van hun oogst tenietging, dat het volk honger moest lijden, dat er pest uitbrak, maar de hoogheid mocht niet worden aangetast. Er zijn koningen geweest, vorsten, die alleen om een veronderstelde krenking of uit hebzucht misschien, oorlogen zijn begonnen.

Kijk nou eens naar vandaag. Kijk nou eens wat er allemaal precies gebeurt. Ik zal een voorbeeld nemen. Het anarchisme in deze dagen. Anarchie is in zekere zin een geloof. Het is een geloof dat je kunt leven zonder ordening. Dat is waar, als je een zelfbeheersing hebt waardoor je zelf de orde schept. Maar juist die laatste eis schuift men terzijde. Want eerst moet het bestaande verdwijnen. Maar ze kunnen er niets tegenover zetten. Ze tasten dingen aan als eigendom, gezag, maar ze kunnen er niets voor in de plaats geven.

Dat wil niet zeggen dat ze ongelijk hebben. Een deel van hun droom is heel naverwant met de werkelijkheid, geloof me. Maar zij zijn niet in staat een zekerheid te bieden en zonder zekerheid kan een menselijke samenleving niet bestaan. Denk aan de socialisten. Op zichzelf vaak zeer verdienstelijke mensen. Maar kijk naar de manier waarop ze gemanoeuvreerd hebben. De werkelijke machthebbers zijn lang niet meer de denkers en de politici, de partijfilosofen. De werkelijke machthebbers zijn de leiders van vakbonden. De mensen met hun vakbonden vragen zich niet af wat werkelijk is, wat mogelijk is en wat haalbaar is. Die zijn bereid hele landen in een chaos te storten, niet om iemand ook maar iets beter te laten leven, maar om hun eigen macht en gelijk te bewijzen. Toch heb ik niets tegen vakbonden.

Kijk naar kerken. Kerken die bereid zijn een eeuwige oorlog te voeren wanneer het nodig is, zoals in het oosten op het ogenblik. Een oorlog tussen Irak en Iran is in feite een oorlog, die mee bepaald wordt door een soort gevoel van gekrenktheid, dat een zekere Khomeiny had, toen een andere meneer zich wat meewarig en laatdunkend over hem had uitgelaten in de tijd dat Khomeiny nog in Frankrijk zat. Ja, die dacht toen ook: ach, als men zo over mij praat terwijl ik leef als God in Frankrijk, dan ben ik bereid om zo iemand op de knieën te dwingen. Dat dat dan een heel volk kost, dat het voor de hele wereld een enorme belasting is, interesseert hem niets. Want: “ik ben heilig, ik ben groot, ik ben machtig en ik heb het goed voor met iedereen, die Allah’s wetten volgt zoals ik ze uitleg.” Rond hem zijn heel veel mensen die precies hetzelfde zeggen. “Wij weten het, God wil het.”

Met de kruistochten in Europa is het net zo. Realiseer je hoeveel van dergelijke mensen er zijn. Niet alleen die grootmachten waar we het altijd over hebben. Natuurlijk, daar kun je het ‘t beste aan demonstreren. Wat te denken van de vader die een losse hand heeft en die zijn vrouw nogal eens een pak slaag geeft om van de kinderen maar te zwijgen. Waarom doet hij dat? In negen van de tien gevallen uit een gevoel van machteloosheid. Hij wil iemand zijn en hij kan het niet zijn. In de wereld heeft hij de macht en het geweld niet dan zal hij het in zijn gezin uitleven.

Er zijn vrouwen die op een gegeven ogenblik iedereen en alles opzijschuiven om de gekste dingen te doen. Dan kun je zeggen. Ja, maar de situatie was ernaar. Neen. De situatie hebben ze zelf mee veroorzaakt. Wat is er feitelijk aan de hand. Ze konden niet meer in zichzelf geloven. Ze wilden iets zijn en ze konden dat niet waarmaken. Ze vroegen van de mensen om erkenning en ze kregen het niet. De een vlucht dan weg en verbreekt een gezin, echtscheiding of wat anders, de ander loopt weg of gaat naar een of ander feministische beweging. Niet omdat ze ongelijk hebben. Feministen hebben in vele opzichten gelijk. Maar de oorzaak bij vele van die mensen is verbetenheid. Dat kun je vaak zien wanneer er zo’n manifestatie is. Het fanatisme, het niet nadenken, het niet kunnen luisteren, het niet kunnen zien, dat maakt je toch duidelijk dat die mensen in een onwerkelijke wereld leven. Zij leven in een droom.

Je kunt ze respecteren omdat ze proberen iets te zijn. Maar waarom proberen ze altijd iets te zijn, dat ze niet kunnen waarmaken? De hele historie van de mensheid had anders kunnen verlopen als er niet steeds weer mensen waren die hun eigen grootheid moesten bewijzen, vanaf de koningen van Atlantis, samen gekomen rond de zuil van de platen van de wet.

O, wat waren ze vredelievend. Het leek net een bijeenkomst van de UNO. Ze waren even gemeen aan het ruziemaken terwijl ze officieel vredelievend spraken over het lot van de komende tijden. Dan zie je niet veel verschil tussen dergelijke dingen uit het verleden en een UNO nu. Net zomin als ik verschil zie tussen de eerste standenvergaderingen in Frankrijk en de parlementaire debatten die op het ogenblik worden uitgevochten. Dat is ook elkaar vliegen afvangen en dat kun je alleen maar als je ze gezamenlijk ziet vliegen.

Eens hadden de priesters hun spionnen. Er is een tijd geweest dat een bepaalde orde eigenlijk alle vorstenhoven van Europa een beetje onder de duim had. Daarna hebben we gekregen allerlei staatsgeheime diensten, maar ook op het ogenblik zijn ze er overal. Waar worden ze eigenlijk uit geboren? Uit angst. Men beseft dat men niet in staat is de droom van een ander te doorbreken en de werkelijkheid te zien. Dus bouwt men een eigen droom op die dan uiteenloopt van een soort moordenaarsgezelschap met politieke achtergronden tot een soort verbeterde boyscouts die net doen of ze ook geheimen kennen.

Maar vergeet een ding niet, Wat er gebeurt in de wereld wordt door dergelijke instellingen voor een groot deel bepaald. De wapenleveringen aan Iran bv. Reagan wist er eigenlijk niets van af. Nee, dat was de CIA. En de CIA is het die de bevoorrading van bepaalde opstandige groepen in Zuid-Amerika financiert en nog heel wat dingen meer. Maar het is een droom. Het is dezelfde droom als het conflict van de Varkensbaai. Toen de CIA zei: nou ja, als we daar aan land een legertje bewapenen dan zal het hele volk achter ze aan marcheren. Ja dat deden ze ook maar om ze te vangen

Dromen. De menselijke mentaliteit is opgebouwd uit een onderdrukt werkelijkheidsbesef omweven met droombeelden, veronderstellingen en illusies. Dan kun je daar maar een conclusie aan verbinden dacht ik. Elke mens heeft innerlijke zekerheden. Die zekerheden heb je nodig.

Je kunt niet zonder. Maar je moet begrijpen dat die zekerheden jouw zekerheden zijn, die je voortdurend zelf en door jezelf moet bewijzen en die je niet zonder meer als algemeen geldend kunt beschouwen.

Of je nu gelooft in een bepaalde kerk en een bepaald beeld van God, gelooft in een bepaald systeem of eenvoudig gelooft in een voortbestaan na de dood zoals u doet, dat is uw zekerheid. Het is iets, dat voor u steeds meer waar en werkelijk kan worden. Maar het is niet iets, wat u een ander op kunt leggen. Op het ogenblik, dat u uw dromen aan anderen wilt opleggen en uw innerlijke zekerheden als vaststaande waarheden voor eenieder wilt etaleren, vernietigt u niet alleen uw eigen mogelijkheden, maar wel degelijk ook die van anderen.

Willen mensen leren om beter samen te gaan, dan zou al datgene waarvan ze dromen eens los moeten worden gemaakt van alle voorwaarden. Niet meer zeggen wij dromen van een eeuwige vrede, maar, wij werken voor een vrede koste wat het kost. Niet spreken over de noodzaak je naaste lief te hebben, maar gewoon proberen vanuit jezelf meer met je naaste verbonden te zijn. Niet spreken over de zekerheden van een eeuwigheid, maar proberen het tijdelijke een beetje beter te maken.

Als de mensen die aan de hemel geloofden hun geloof zouden omzetten in handelen tegenover hun naaste dan was het aards paradijs al lang herontstaan. Hun mentaliteit is altijd de wereld moet mij erkennen, mijn droom, mijn waarheid. Het is niet door dat wat in mij leeft en misschien mijn droom, kan ik de wereld voorleggen, metterdaad en niet alleen maar met woorden, wat mogelijk is. Door zoveel mogelijk anderen te helpen en te dienen kan ik mijzelf waarmaken en gelijktijdig de anderen hun ware menselijkheid hergeven, die zij in dromen en illusies voortdurend dreigen te verliezen.

Dat was dan mijn betoog voor vandaag aangezien u geen commentaar hebt is het jaar in ieder geval goed begonnen. Ik dank u voor uw aandacht.

God en de duivel.

Ik heb iets gezocht wat een klein beetje in de sfeer ligt van wat we vandaag hebben gehad en ik heb gedacht aan God en de duivel.

Er bestaat in Kurdistan een eigenlijk wat eigenaardige sekte. Deze mensen worden wel duivelaanbidders genoemd. Het is heel eigenaardig, deze mensen vereren inderdaad de duivel. Maar om een heel typische reden Zij geloven namelijk dat God goed is en voor een goede God hoef je niet zo veel aandacht over te hebben. Maar de duivel is een gemene jongen. Als je die nu een beetje onder zijn kin strijkt valt het misschien mee. Ze hebben hun eigen symbolen, de belangrijkste daarvan is Melectal  de pauw. Wanneer je kijkt naar de manier, waarop deze mensen eigenlijk leven kom je tot de conclusie, dat ze als kruising tussen Moslims, Christenen en duivelaanbidders meer christelijk leven dan je van enige duivel zou mogen verwachten.

Hun manier van leven en denken is namelijk deze: we zijn een gemeenschap. We moeten voor elkaar opkomen. Wanneer we voor elkaar zorgen en we zorgen verder dat de duivel tevreden wordt gesteld, dan zal God ons de kans geven om zelf goed te zijn. (Dat laatste heb ik helaas niet zo vaak aangetroffen bij de mensen die God aanbidden en de duivel verwerpen). Het resultaat daarvan is geweest, dat er heel veel mensen zijn geweest, die genootschappen hebben gehad waarbij de duivel een hoofdrol speelde. Er zijn zelfs bepaalde ridderorden geweest, waarbij op een gegeven ogenblik de duivelaanbidding de hoofdrol speelde. Dat weet u waarschijnlijk niet eens.

Het waren heel dappere ridders. Ze droegen een kruis op hun gewaad en op hun schilden, maar in hun erediensten zie je een heel eigenaardig kruis. Het is namelijk een soort Andreaskruis waarbij de bovenste balk schuin staat en het wordt heel vaak, maar niet altijd, door een soort maan gekroond. Dat zijn gewoon de horens van de grote stier van Mendes die eigenlijk het kruis het omgekeerde kruis in dit geval bekronen. Deze mensen gingen uit van het standpunt: wij hebben gevochten voor God en het enige wat we eraan over hebben gehouden, hebben we zelf moeten stelen. Dus laten we nu de duivel maar nemen, dan valt er misschien meer te pikken.

Deze ridderorde is overigens berucht geweest om de manier waarop ze overal vestigingen heeft gehad, ze heeft een tijd lang zelfs een deel van de oost handel beheerst, had nederzettingen tot aan de Oostzee. Deze mensen hebben eigenlijk veel meer gedacht in de stijl van de moderne internationaal georiënteerde bedrijven dan enige kerk zou durven toegeven.

Want kerken doen precies hetzelfde. Als we bv. kijken naar de relaties die bestaan tussen bepaalde banken en de kerk van Rome dan komen we met verbazing tot de conclusie, dat een groot gedeelte van de vroomheid toch wel indirect wordt betaald door de rente van leningen aan de zonde. Er komen natuurlijk uitschieters bij. Op het ogenblik dat een paus tegen de geboortebeperking zelfs een heel epistel laat uitgaan aan alle gelovigen, is zijn kerk nog steeds, al weet hij het misschien zelf niet, voornaamste aandeelhouder van een fabriek van rubberwaren, waarbij condooms een zeer belangrijk deel van de omzet uitmaken. Dit is historisch, nog niet eens zo lang geleden.

Als je bezig bent met duivelaanbidders, met God en de duivel dan moet je geloof ik eerst preciseren: wat is God eigenlijk? Voor de meeste mensen is God degene, die hij gelijk geeft zolang ze doen wat ze denken dat Hij wil. En de duivel is voor hen degene die er de schuld van krijgt, dat ze niet alles krijgen wat ze dachten te verdienen door te doen wat ze denken dat U wil, tot de ogenblikken waarop de duivel hen verleidt om toch te doen wat ze zelf willen.

Als ik zie hoe de meeste mensen eigenlijk die hele situatie op hun manier verwerken, dan vraag ik me weleens af, hoe komen jullie zo gek? Als je bv. hoort hoe sommigen Christenen denken over het leven dan sta je toch wel even te kijken “God is tegen seks”. God heeft seks wel geschapen hoor, maar niet om gebruikt te worden doch om ervan af te blijven. En als dat niet lukt dan mag het wel, maar alleen in zeer bijzondere relatie. Dan is het geen grote zonde. Anderen zeggen juist weer het is een zonde als je er aan voorbij gaat. Het ligt er maar aan aan welke kant je staat.

Men zegt: “Wij moeten leven voor onze medemensen.” En daarop baseren ze het recht om hun medemensen alle levensvreugde te ontnemen.

Ik vind het maar rare mensen.

Die God is eigenlijk een soort machtswellusteling, die ergens in een hemels paleis troont en die voortdurend in zijn baard grinnikt zolang iedereen als Job geduldig met een potscherf zijn puisten krabt, maar die in woede uitbarst als het de mens te goed gaat. Een zeer jaloerse God. Aan de andere kant is er de duivel. Een verschrikkelijk monster. Een vurig wezen dat voortdurend iedereen verslindt. Op het paneel van Van Eyck kun je dat nog zien. Ik zou zeggen: als er zo veel zondaren zijn op de wereld als de christenen geloven, dan moet die duivel het meeste lijden aan voortdurende spijsverteringsbezwaren.

Deze duivel blaast je allerlei slechte dingen in. Maar wat is slecht?  Slecht is datgene, waar God jaloers op zou kunnen zijn. Een mens die gelukkig is heeft dat heel waarschijnlijk aan de duivel te danken, want: “wij zijn in dit tranendal om gebogen onder de lasten uiteindelijk onze eeuwige zaligheid te verdienen.” Jaja, als je dan overgaat zit je nog in de ellende, dan zeg je: “God, ik heb zeker niet genoeg betaald ik zit aan de afbetaling vast”.

God is een eigenaardig wezen. Hoe kun je je een God voorstellen die gewoon heeft gezegd: het hiernamaals delen we in 3 verschillende afdelingen in. Een voor degenen die ermee door kunnen, dat is de hemel. Een voor degenen die er net niet helemaal mee door kunnen, dat is het vagevuur. En de rest gaat dan naar het stookhuis van onderen.

Ik dacht dat God liefde was. Dat wordt ook heel vaak verkondigd. Maar als God liefde is, hoe kunnen we dan weer verklaren dat er oorlogen zijn? Dat heeft de duivel gedaan. Kom nou! De grote moeilijkheid is, dacht ik, dat we eigenlijk niet wijsgerig genoeg zijn om te begrijpen, dat er verschil ligt tussen de wereld waarin we denken te leven en de werkelijkheid waarvan we deel zijn. Die werkelijkheid zal door een God geregeerd worden, dat geloof ik wel. Maar die God maakt niet uit wat wij denken en hoe wij de dingen beleven, hij maakt alleen maar uit wat onze mogelijkheden zijn. Hij is het kader van het geheel van onze mogelijkheden aangezien het Zijn wil is die de mogelijkheden bepaalt, moeten we ook aannemen, dat al die mogelijkheden op zichzelf aanvaardbaar zijn.

Dan hebben we een duivel. Wat is een duivel? De antithese van God. Kan er een antithese zijn t.a.v. het Enige wat Totaal is en allesomvattend?  Dat is gewoon niet denkbaar. Neen, dan voel ik toch een beetje meer voor bepaalde Tibetaanse wijsheden, ofschoon ik erbij moet zeggen, dat die wijsheid op het ogenblik grotendeels teloor is gegaan. Daar vertelden ze namelijk het volgende: De mens is op aarde om God in al zijn vormen te eren. Daarom moeten we alle namen zoeken die deze God kan dragen. Want op het ogenblik, dat wij alle namen hebben gegeven die God rechtens toekomen, verdwijnen we, houden we op te bestaan, want dan is de zin van ons bestaan vervuld. God heeft zijn omschrijving van zichzelf gevonden en wij zijn ten hoogste deel van dat, wat Hij dan is.

Ik vind dit een schitterende opvatting. Geen duivels. Demonen, zo wordt letterlijk gezegd door een bepaald Hindoewijsgeer, demonen zijn de krachten die wij zelf oproepen door ons onbegrip voor de God waaruit we leven. Ik geloof, dat dat een heel mooie waarheid is. Nu bent u in het begin bezig geweest over menselijke mentaliteit. Maar is God zoals wij hem menen te kennen dan deel­ van onze dromen? En de duivel eveneens Ik geloof het wel. Want een God zoals mensen zich die voorstellen, kan eenvoudig niet bestaan.

Een duivel zoals mensen zich die voorstellen en waarmee ze voortdurend bezig zijn, kan ook niet bestaan.

Er zullen dingen zijn die wij duivels zullen noemen. Anders gerichte geesten misschien met een geheel andere ontwikkelingsgang dan de onze, die naar de chaos toe streven om daarin op te lossen, zoals wij de absolute ordening proberen te bereiken om daardoor op te gaan in het geheel. We kunnen die duivels noemen. Maar zijn ze dat? Neen. Ze zijn in zich volkomen gerechtvaardigd. Wat zij doen is deel van een ontwikkelingsproces en ons oordeel daarover berust op het verschil van bewustwordingsproces tussen ons en die anderen.

Dan denk ik ook. Ja, waarom is God altijd voor ons de wetgever? Mensen hebben zekerheden nodig en de wetten van God zijn de zekerheden waarmee we leven. Als God dus geen wetten zou geven, zouden we het zelf moeten bedenken. Maar dan kunnen we niemand de schuld geven als het verkeerd gaat. Dan kunnen we ons op niemand beroepen, als we een ander iets op willen leggen. En dat is natuurlijk erg vervelend! Het is veel gemakkelijker om uit te roepen: “U allen moet anders gaan leven. Ik zeg tot u leef voortaan in absolute onthouding. Eet een snede brood per dag, drink een beker water per dag, dat is genoeg. God wil het!”

Als je dat zou prediken krijg je geen sponsor bij de verschillende grote maatschappijen, die juist het toenemend verteren op allerlei gebied wensen. Als je zou zeggen “Drink Coca-Cola en eet King Corn, want God wil het” dan krijg je sponsors genoeg. Maar ja, wat is dat voor een God, die voor King Corn en voor Cola stemt.

Neen. Laten we eerlijk zijn “God wil het” is gewoon maar een leuze waarmee ze schermen. Het wonderlijke van de hele menselijke wereld en van dit begrip God en duivel als antithese is misschien wel het geheel van de inwijdingsscholen, waaruit alles is voortgekomen. Indirect.

In de oudste inwijdingsscholen die er bestaan en dat zijn dan de z.g. Witte Broederen of men zegt ook wel de kluizenaars van Atlantis, daar gold het volgende. Datgene, waarmee ik één ben, maakt mij één met de Grote Kracht. Datgene, wat mij echter verstoort daarin, trekt mij af van de Grote Kracht. Zo is al datgene, wat mij afleidt van Het Grote demonisch of duivels.” (Wat overigens een vrije vertaling is van mij, want de eigenlijke formulering is anders). En al datgene, wat mij daartoe voert is goddelijk. (Ook weer vrije vertaling).

Wanneer je dat zo bekijkt dan wordt duidelijk, dat God voor ons eigenlijk alleen een kwestie is van innerlijke beleving. Als ik God in mij draag en daar geloof ik eerlijk aan dan moet ik ook de duivel in mij dragen. Want de mens is tegen zichzelf voortdurend verdeeld. Maar het geheel van mijn ik omvat dan die God en die duivel.

Daarin ligt dus het mooie verhaal, wij zijn God en duivel tegelijk voor onszelf en vaak voor anderen. Ik vraag mij alleen af, waarom we voor anderen zo vaak duivels en zo zelden goddelijk zijn.

Wij dragen in ons de wereld van onze voorstellingen en door die wereld wordt uiteindelijk toch ook onze waardering voor het leven en voor alles wat erbuiten is bepaald. Wanneer we zouden beseffen hoe onbelangrijk wij zijn in het geheel van alle dingen, dan zouden we pas gaan begrijpen, dat de God in ons alleen maar een vonk is van de werkelijkheid en dat de duivel in ons alleen maar de neiging is om de eisen van die vonk te ontkennen.

Dan krijgen de inwijdingsscholen gelijk, die zeggen: Je moet leren alle dingen te doorstaan, je moet de elementen overwinnen, je moet de dood zelf trotseren, want eerst als je ontwaakt uit de ondergang van je menselijk denken ben je in staat iets van de werkelijkheid die God heet te begrijpen. En daar laat ik het bij.

Verwachten.

Wat kunnen wij verwachten wat niet al in ons leeft? Het is ons eigen wezen dat steeds weer aanzien geeft aan al wat wij verwachten. In onze hoop, ons stil verlangen, ons zoeken, maar ook al ons bang en onze vrees zijn niets anders dan de dingen die we denken en die we in onszelf erkennen en toch niet als een deel van het ik aanvaarden. Verwachtingen, dat zijn de waarden die in ons wel bestaan, maar die geen werkelijkheid meer worden omdat wij zelf niet nog de Kracht kennen om waarlijk onszelf te zijn, onszelf als geheel te ondergaan en uit onszelf geheel te leven. En daarom koesteren we verwachtingen, daarom kennen wij de dingen waarnaar wij steeds nog streven, terwijl we weer vergeten wat wij zelf moeten zijn.

Ik hoop, dat u het daarmee kunt doen. Ik hoop ook dat ik iedereen een klein beetje tevreden heb gesteld en niemand geheel. Want als je iemand geheel tevreden stelt denkt hij niet meer na. En als je niemand tevredenstelt, krijg jij de schuld van de dwaasheden die ze jou dan toeschrijven.

image_pdf